De balans tussen een pedagogisch- en topsportklimaat lijkt bij turnen ver te zoeken, maar niet onvindbaar

De balans tussen een pedagogisch- en topsportklimaat lijkt bij turnen ver te zoeken, maar niet onvindbaar

In opdracht van de turnvereniging Turnz, waarin ook het RTC Turnen huist en de gemeente Amsterdam zijn er twee klankbordgroepen gevormd. Eén groep met (oud) topturners en een topturner. En een klankbordgroep met turnouders. Daniëlle van der Klein-Driesen (Flow Mentale Training) orthopedagoog/sportpsycholoog bij Turnz doet de aansturing en advisering. De (oud)topturners trapten dit weekend samen af.

Liefde voor turnen

Gemeenschappelijk delen de (oud)turners de liefde voor hun sport. Zij hebben ervaring met turnen op het allerhoogste niveau: Oranje, Olympische Spelen, tot de selectie behoren of er net buiten vallen. Ze delen tevens de onrust die ze voelen als het over hun sport gaat. Een aantal oudturners heeft heftige dingen meegemaakt en ervaart daar nog steeds de gevolgen van. De vraag die leeft is: “Waarom deden we dat eigenlijk zo?” Als topturner in een systeem waarin ook zij klaargestoomd werden/worden om tot de allerbesten te behoren. Dit gaat over ‘vroeger’, maar ook over ‘nu’ omdat ze bijvoorbeeld nog topturner zijn, turnmoeder, kinderarts of trainster.

“Mijn vader herinnerde zich een gek “copingsliedje” wat hij in de auto zong als ik naar de wekelijkse landelijke selectie training ging. Om mij daarvoor op te laden en geestelijk te wapenen, maakten mijn vader en ik de trainer belachelijk. Dat had ik nodig om turnen vol te houden.”
– Oudturner

Met de klankbordgroep richten wij ons op het nu. Wij vragen ons af:

Hoe stel je het kind centraal binnen een (top)turnomgeving? Door kennis en ervaring te delen, willen we concrete betekenis geven aan een positief turnklimaat bij Turnz.

Turnz

De turnvereniging is onderdeel van een breder systeem: De KNGU en NOC*NSF. Zij zijn op dit moment hard bezig met de ‘search for change’ of te wel de cultuurverandering in de gymsport. Met onze klankbordgroep starten we klein. Van binnenuit, oftewel bij de club. Turnz heeft aangegeven een voorbeeldrol te willen nemen.

Door open te zijn wat er ‘anders kan’ op clubniveau en vooral vast leggen ‘wat werkt dan wel?’

Wat is de norm?

Als het over turnen gaat ,ontstaat er eerlijk gezegd in mijn pedagogisch en sportpsychologisch brein kortsluiting. Ik hoor mijn dilemma’s terug in deze klankbordgroep:

  • Dertig uur per week trainen, twintig uur naar school, 15 uur reistijd en tien uur huiswerk.
  • Als twaalfjarige elke dag in een Tupperware bakje je opgewarmde eten opeten onderweg naar de training.
  • Kinderen op jonge leeftijd in een gastgezin.
  • Stilstaan op een rijtje.
  • Blessures niet vertellen aan de trainer.
  • Onmogelijke eisen aan een (puber)lichaam.
  • Ouders die het laten gebeuren, maar op de tribune er wel over klagen.
  • Machtposities van trainers die bepalen wie wel en wie niet.
  • De hoge prijs fysiek en mentaal voor medailles.
  • De veel grotere groep die nooit medailles haalt.
  • Het gevoel van falen bij vroegtijdig met de sport stoppen.
  • Het teleurstellen van je trainers en ouders als je minder presteert of stopt.

Wie ben je nog als je geen turner bent?

“Een weegschaal is een rotding. Het trekt nog steeds mijn aandacht.”
– Oud-turner

Voor alle sporten geldt, wanneer de balans verdwijnt (zeker gedurende langere tijd) dan loopt een kind risico op psychische en fysieke schade.

De (oud) turners vinden nodig voor een positief sportklimaat:

  • Trainen in een groep.
  • Meerdere trainers, zodat ze elkaar kunnen versterken en bij kunnen sturen.
  • Gelijkwaardigheid: geen klein kind tegenover de grote mens.
  • Plezier voorop.
  • De turner de kans geven zich als mens te ontwikkelen.
  • Structurele aandacht op bestuurlijk niveau aan het pedagogisch opleiden van trainers.
  • Intervisie waarbij trainers zichzelf onder de loep nemen.
  • Zelfreinigend vermogen van clubs en bonden.
  • Meer mogelijkheden voor kinderen om te turnen op andere manieren, bijvoorbeeld circusschool of trampolinedemonstratie.

Waar moeten we dan aankloppen? Bij de bond, de besturen, de clubs, de trainers, de ouders, de turners? Ook deze klankbordgroep heeft geen toverstafje. Toch kun je stap voor stap ervoor gaan, van klein naar steeds groter. Er gebeurt ook heel veel goeds in turnland. Dat moeten we zichtbaar maken.

VERANDERING ONTSTAAT ALS JE ERMEE BEGINT

Bij Turnz het startschot

Opdracht voor Turnz deze maand. Verwerk in iedere training die je geeft minimaal één spelelement (ook voor de zestienjarigen). Oftewel laat ze rennen, vangen, rollen, kruipen, opdrukken, tikken met een resultaat of aandachtselement. Deze oefening mag best afwijken van hoe je jouw training normaal geeft, maar je kunt het ook verwerken in bijvoorbeeld jouw warming up, tussendoor of als afsluiting.

Ze trainen hiermee fysiek, maar ook mentaal: aandacht richten, communiceren, keuzes maken en oplossingen zoeken.

Samen lachen, daar krijg je positieve energie van, waardoor je graag gaat turnen!

www.sportinperspectief.nl

Turnmoeder in Als je maar wint: “Als moeder moet ik leren te genieten van mijn kind als ik bij een wedstrijd zit. Waarom moet ik zenuwachtig zijn? Maar ik heb ook die gedrevenheid om te presteren. Hij wil zo graag dat het lukt en ik gun het hem zo.”

 

Tennis is net schaken. Sport in Perspectief bij Intime Tennis Academy

Mentale training op de atletiekbaan net zo normaal als loopscholing

 

Waardeer je sportouders

Waardeer je sportouders

We zoeken nog een coördinator voor het materiaalhok. Op het moment dat de vraag bij de atletiek gesteld wordt, weet ik dat ik vooral geen oogcontact moet maken. “Is dat niks voor jou,” stoot ik zachtjes mijn buurman aan. Hij kijkt wel op en sindsdien is hij opperhoofd materiaal, waarbij zijn eerste klus het materiaalhok uitmesten is.

Wekelijks staan er duizenden ouders voor de club klaar. Zij betalen, rijden, koken maaltijden, wassen clubtenues, draaien bardiensten, zijn teammanager, jurylid en ‘coördinator vanallesennogwat’. Toch worden sportouders vooral irritant gevonden. “Wat een rust,” zeggen we nu ouders de sportclub niet mogen betreden. “Kunnen we ze bij de trainingen weren,” was een vraag die een turnclub mij vlak voor de lockdown stelde. De oplossing van het sportouderprobleem voor deze turnclub is door Covid 19 in één keer opgelost. 

‘Deze trainers en kinderen missen ouders langs de lijn niet’, kopt de NOS na twee weken ouderloze training.

De afgelopen vijftien jaar heb ik gedrag van sportouders bij trainingen en wedstrijd zowel in de top-, als breedtesport geobserveerd. Sportouders mogen wat mij betreft meer gewaardeerd worden. Sportouders willen het heel graag goed doen voor hun kinderen. Zij wringen zich in alle bochten om te zorgen dat hun kinderen hun sport kunnen beoefenen. Doen ze het altijd goed, zeker niet. De intentie is goed, vanuit liefde voor hun kind. Dat is waar het om draait. Ze werken zich uit de naad, zodat hun kind een trainingsstage in het buitenland kan doen, kunnen heel beperkt op vakantie omdat hun kind in een talentencentrum traint, zitten na een drukke werkweek uren in de plastic kuipstoeltjes te wachten tot de wedstrijd begint. Dit is de generatie: als het erin zit, dan moet het eruit komen, daarom doen sportouders heel veel voor hun kinderen. 

Lekker bezig pedagoog

Sportouder ben je als je kinderen hebt die sporten. We zijn met velen dus. Er wordt van alles van sportouders verwacht, maar niemand die vertelt hoe we het moeten doen. Zo werd ik bij één van de eerste crossen die mijn zoontje liep uitgefoeterd door een meneer met een geel hesje, omdat ik op de verkeerde plek aanmoedigde. Terwijl ik al vijfendertig jaar in de atletiek rondloop. Bij korfbal stond ik als enige bij de wedstrijdplek, terwijl de rest van het team op de thuisbasis wachtte omdat ze altijd samen rijden. Doordat mijn man en ik best veel werken is ons leven gehaast. Hierdoor komen we vaak net op tijd bij trainingen en wedstrijden, waardoor er altijd wel iemand op z’n horloge wijst en de corrigerende vinger naar ons opsteekt. 

Sportopvoeden is geen gemakkelijke taak. Je kinderen belanden in de puberteit en gaan steeds meer in de weerstand. Jij probeert alle ballen van school, sport en werk omhoog te houden. 

Voetbalmoeder: “We hebben als ouders nooit rust. Alle trainingen bijwonen en altijd vroeg eten is pittig, want we hebben meerdere kinderen en ons werk. Er is met Pasen en met Pinksteren een toernooi. Als gezin kunnen we in de zomer maar één week op vakantie, want ik heb in de bouwvak vrij en in augustus starten de trainingen weer.” 

Geef een reële boodschap aan ouders

Hoewel er prachtige initiatieven zijn voor sportouders en sportplezier werken ze onvoldoende. Dat komt omdat we ons allemaal niet aangesproken voelen. 

  • Zo is ‘wees altijd positief’ een irreële vraag, die mij als moeder regelmatig een schuldgevoel geeft. Soms ben je gewoon chagrijnig, ben je druk of zijn je puberende kinderen strontvervelend;
  • ‘Verboden te schreeuwen’ is een boodschap die ouders nu wel weten. Bovendien schreeuwen de meeste ouders niet. Daardoor voelen ouders zich niet aangesproken om hun supportersgedrag te veranderen. Terwijl we misschien wel onbewust druk zetten met kleine opmerkingen, gesprekjes of een blik. 

Als sportouders weten we allemaal iemand aan te wijzen ‘die echt heel erg is’. Zo lang we zo negatief over sportouders blijven praten voelt niemand zich persoonlijk aangesproken. Terwijl het wel over ons allemaal gaat. Ik vroeg mijn kind hoe ik het deed bij wedstrijden: “Ik vind jullie bloedirritant,” zei mijn zoon. Lekker dan, hoezo? “Je filmt en daardoor raak ik afgeleid.” Oké dat is duidelijke informatie voor gedragsverandering. “Wat vind je dan wel fijn,” vroeg ik. “Als je bij de finish staat,” zei hij. 

Hockeyvader: ”Toen ik mijn dochter ging aanmelden bij de plaatselijke hockeyclub, werd mij verteld dat ik als ouder vrijwilligerswerk moest gaan doen. Dit vrijwilligerswerk bestond uit het team coachen en wedstrijden fluiten. Ik heb zelf altijd gevoetbald, dus ik heb totaal geen verstand van hockey. Wel heb ik een tegelzettersbedrijf. Ik stelde voor om in plaats van het team te coachen wat algemeen klein onderhoud te doen op het complex. Maar dat mocht niet.”

Wanneer we jeugdsport positiever willen krijgen, dan moeten we zorgen dat ouders zich aangesproken voelen. Waardeer je sportouders, spreek ze op niveau aan, investeer in verbinding en laat die pedagogische corrigerende vinger weg.

In het nieuwe sportseizoen komt het boek: ‘Als je maar wint’. Sportouders in Perspectief uit. Hierin krijg je een mooie inkijk in het leven van een sportouder. Het boek staat vol verhalen van sporters, topsporters, ouders en coaches. Je gaat je achter je oren krabbelen: ‘goh, hoe doe ik dat eigenlijk?’ Als we langs de lijn gedrag willen veranderen moeten we dat met z’n allen doen.

Plezier en presteren gaan hand in hand

Robert van Winden is voorzitter van Stichting WIN-WIN. Deze stichting heeft als doel het stimuleren van samenwerking in de (top)sport, met name op het gebied van talentontwikkeling. Daarbij concentreert zij zich vooral op de thema’s ‘mentale begeleiding’ en ‘sportouders’. Stichting WIN-WIN is initiatiefnemer van het ‘Netwerk Ouders Sporttalenten’. Robert maakt deel uit van ‘Team Flow’ en levert hiermee een bijdrage aan het project ‘Sport in Perspectief’.   

Door: Robert van Winden

Sport in Perspectief

De belangrijkste reden om als Stichting WIN-WIN deel te nemen aan het project ‘Sport in Perspectief’ is om ervoor te zorgen dat kinderen in de leeftijdscategorie 9–16 jaar behouden blijven voor de sport. Dit betekent ook dat talentvolle kinderen doorgaan met sporten, wat bijdraagt aan de doelstelling van de stichting: talenten de kans geven zich optimaal te ontwikkelen.

Door Sport in Perspectief ontwikkelen kinderen van jongs af aan mentale vaardigheden waar ze de rest van hun (top)sportcarrière van kunnen profiteren. Stichting WIN-WIN gelooft heilig in de meerwaarde van het aanleren van mentale vaardigheden in de topsport. Het helpt kinderen weerbaar te zijn, waardoor ze makkelijker om kunnen gaan met de druk die topsport ook geeft.

Daarnaast ondersteunt Sport in Perspectief (top)sportouders bij de begeleiding van hun kinderen. Voor Stichting WIN-WIN is de doelgroep ouders een hele belangrijke doelgroep vanuit het motto: “Zonder topsportouders geen topsport in Nederland”.  

En verder is Sport in Perspectief een mooi voorbeeld als het gaat om samenwerking in de sport. Niet alleen worden pedagogische en psychologische kennis gecombineerd ten behoeve van de sport, het team dat het project uitvoert bestaat uit veel experts vanuit allerlei verschillende vakgebieden.

Mijn belangrijkste bijdrage is het doen van interviews met topsporters, ouders en talenten uit het het netwerk van Stichting WIN-WIN.

Interviews

Wat mij vooral opviel bij het afnemen van de interviews was dat plezier en presteren dichter bij elkaar liggen dan de opdracht vanuit de ‘Nationale Sportinnovatorprijs’ doet vermoeden. In deze opdracht staat letterlijk dat het project moet bijdragen aan ‘de overgang van een prestatiecultuur, waar de nadruk ligt op winnen en resultaat, naar een positieve sportcultuur waar de nadruk ligt op plezier‘. In de gesprekken met de topsporters, ouders en talenten kwam ik erachter dat de relatie tussen plezier en presteren toch iets genuanceerder ligt. Ik zal  hieronder verder toelichten aan de hand van een drietal thema’s: succesbeleving, persoonlijke ontwikkeling en prestatiemaatschappij.

1. Succesbeleving

Er zijn kinderen waarbij het plezier in sporten juist sterk samenhangt met presteren. Het halen van een resultaat wordt gezien als een vorm van beloning.

Adonis Kemp (voormalig honkbalinternational en topsportouder): “Beloning is belangrijk op jonge leeftijd en draagt 100% bij aan plezier. Dat ze met het Nederlands team naar buitenlandse toernooien gaan en mooie Oranje pakken mogen dragen. Dan zie je de kinderen lachen, want ze zijn trots dat ze geselecteerd zijn.”  

Daarnaast zie je kinderen die goed presteren onder druk. Zo zijn er kinderen die bij internationale wedstrijden beter presteren dan bij nationale wedstrijden. Of kinderen die graag tegen een sterkere tegenstander spelen en er dan juist nog een schepje bovenop gooien. Een turn-moeder gaf dat heel mooi aan:

“Mijn zoon draait het beste onder druk: dat vindt hij fantastisch. In trainingen lukken bepaalde oefeningen niet, maar in een wedstrijd juist wel. Hij heeft plezier als hij presteert: als een trainer een doel stelt voor een oefening die gehaald moet worden, dan vindt hij dat geweldig”.

Er zijn kinderen die vanuit zichzelf heel gedreven zijn en graag willen winnen. Kinderen die vanuit zichzelf een doel hebben gesteld en dat perse willen bereiken. En die plezier hebben in trainen vanuit een innerlijke drive. Zo vertelt Yvonne van Gennip (ex-schaatster):

“Elke training was voor mij ook een wedstrijd, want het moest perfect. En als een training niet lekker ging, ging ik net zolang door tot het wel lekker ging. Dat had ik als kind al, ook toen ik ging turnen. Bij mij moesten ze vooral afremmen.”

Bij Sport in Perspectief leren deze talentvolle sporters hoe zij hun gedrevenheid zinvol inzetten, want altijd winnen en nooit fouten maken is onmogelijk. Je wilt dat kinderen die drive voor sport blijven houden.

2. Persoonlijke ontwikkeling

Prestaties en resultaten kunnen ook bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. Zo leren ze bijvoorbeeld om te gaan met tegenslagen en door te zetten. Al moet je daarbij natuurlijk ook weer de grens goed bewaken.

Karatevader: “Mijn zoon had voor de zomer zijn duim geblesseerd. Hij moest toen in het gips. Hij wilde in die periode met alle geweld wel naar de training van Jong Oranje. Toen heeft hij met één hand getraind. Hij kreeg alleen maar trappen op zijn gezicht. Hij moest veel huilen, maar is niet gestopt.” 

En er zijn kinderen die veel zelfvertrouwen halen uit het feit dat ze op een hoog niveau aan sport doen. Het feit dat ze iets goed kunnen geeft hen een bepaalde vorm van zekerheid.

Judomoeder: “Sport heeft mijn zoon door de puberteit heen getrokken. Daar kon hij z’n ei kwijt: die mat was een soort van zijn thuis en bood hem veiligheid”.

Wanneer je verliest, heb je concrete punten om over na te denken en aan te werken. Wat je moet doen om je doelen wel te bereiken. Een andere judo moeder zei hierover:

“Je leert letterlijk door vallen en opstaan. Dat maakt je een sterker persoon. Als je verliest heb je een leermoment: een directe aanleiding om dingen te veranderen.”

3. Prestatiemaatschappij

We leven in een prestatiemaatschappij en sport maakt daar onderdeel van uit. Bij sport wordt gemeten en scores geteld.

Skimoeder: “Het is belangrijk dat kinderen leren dat plezier hebben meer is dan alleen lol hebben met vriendjes. Dat ze ook plezier kunnen hebben in het zichzelf ontwikkelen. Daar hoort het stellen van doelen bij. Presteren zit diep geworteld in de maatschappij, in het onderwijssysteem en in het bedrijfsleven”.

Over de selectieprocedures is nu veel discussie. Maar ook als er geen selectie is, dan blijft er altijd een kind die de beste is en een kind die minder goed is. Ouders, kinderen en trainers weten pecies wie dat zijn.

Karatevader: “Om een talentstatus te hebben, moet er wel gepresteerd worden. We leven allemaal in een prestatiemaatschappij. Waarom zou je daar pas mee beginnen op je 22ste? Dan ga je de arbeidsmarkt op en heb je ineens te maken met regels. Het moeten presteren geeft wel druk. Maar dat is logisch en leer maar met die druk omgaan. Ik vind dat niet zo heel erg.”

Mijn conclusie

Plezier staat bovenaan als het gaat om een gezonde sportbeleving bij kinderen. Dat zeggen ook alle geïnterviewde topsporters, ouders en talenten in koor.

Maar ieder kind is anders. Het gaat om het bewaken van de balans tussen presteren en plezier en dat vraagt om maatwerk. Sport in Perspectief richt zich erop ouders, coaches en de kinderen te leren hoe ze deze balans tussen presteren en plezier kunnen behouden. 

Uit de gehouden interviews blijkt dat er wel degelijk kinderen zijn die plezier beleven aan presteren in de sport. Een nuance zou hier dus wel op z’n plaats zijn.

De vraag is niet hoe we de nadruk kunnen verleggen van resultaat naar plezier, maar hoe we plezier en resultaat meer hand in hand kunnen laten gaan.  

 

Wil je meer lezen?

Hoe leuk is het om sportouder te zijn? Sport in Perspectief van start.

Sportouders samen met hun kind en de trainer op het veld

Hoe leuk is het om sportouder te zijn? Sport in Perspectief van start.

Hoe leuk is het om sportouder te zijn? Sport in Perspectief van start.

Sport in Perspectief, het Sport Innovatieproject van 2020 is gestart. Vanuit de klei van het sportveld wordt deze pedagogische methodiek gemaakt. Sportouders staan centraal. Zij zijn de belangrijkste personen in het leven van hun sportende kinderen. Het is onze taak naar ouders te luisteren en hun adviezen te gebruiken, want wie kent hun kind het beste? Wanneer je ouders bij de training van de kinderen betrekt, ontstaat er verbinding en dat geeft mooie verrassingen op het veld, de mat of de baan. Met de marathon als metafoor, wil ik je laten zien hoe we dit gaan doen.

42 kilometer en 195 meter

‘Een fijn pleuris end’, noemen we in Rotterdam de marathon. Een innovatieproject is net een marathon. Je weet niet wat er allemaal op je pad komt en of je de man met de hamer ontmoet. Maar Sport in Perspectief is goed voorbereid, heeft deskundige begeleiding en heel veel doorzettingsvermogen.

  • START januari 2020: We gaan na, waar ouders, sporters en trainers blij van worden en wat hen stoort;
  • 10 KM maart 2020: Bij ‘Flatland Visual Thinking’ komen we definitief van idee naar concept: De Veldtrainingen, Online Trainers Training, Toolkit en Boek voor sportouders worden één geheel en één taal. De nulmeting wordt gedaan bij Excelsior, Intime Tennis Academy en PAC Atletiek;
  • Halve Marathon september 2020: Lancering Sport in Perspectief in het Excelsior Stadion;
  • 22 – 38 KM Oktober 2020 t/m Februari 2021: Sport in Perspectief in uitvoering bij Excelsior, Intime Tennis Academy en PAC Atletiek;
  • 39 KM – Finish maart t/m juni 2021: Eindmeting en publicaties;
  • Finishvak: Sport in Perspectief is klaar om verspreid te worden.
De inzet van sportouders is groot. Elke zaterdag rijden duizenden ouders op hun vrije dag, soms al om half acht, met hun kinderen naar een wedstrijd of training. Deze groep is absoluut bereid het beste te doen voor hun kinderen. Dit is de doelgroep waar wij ons op richten.

Er zijn al veel zinvolle projecten van start gegaan voor sportplezier. De praktijk blijkt moeilijk in regels en adviezen te vatten. Ouders voelen zich onvoldoende aangesproken. Ze weten allang dat ze positief moeten zijn en dat schreeuwen ongewenst is. Sportplezier komt niet alleen vanuit de ouders. Ook trainers hebben pedagogische en didactische handvatten nodig. En voor kinderen is het handig als ze leren met winst en verlies om te gaan en met de ‘oneerlijkheid’ die sport soms geeft.

Sport in Perspectief draait om de relatie tussen ouders-sporters-trainers, wat betreft: rol, verwachting, communicatie, blik/handelen en het effect dat dit heeft op hun plezierbeleving. Dat is niet nieuw. De manier waarop we dat gaan doen wel. Het wordt verwerkt als onderdeel van het regulier trainingsprogramma en getraind en geoefend op het veld, de mat of de baan. Door activiteiten passend in de sport, wordt er veel gelachen, maar is er ook ruimte voor adviezen en vragen.

In dit filmpje wil ik je laten een voorbeeld laten zien hoe dit kan (klik aan):

filmpje sport in perspectief

 De Toplopers: 

Dit is het team van Flow Mentale Training die het gaat doen: 

De Pacers:

Daarnaast zijn er professionals vanuit topsport, onderwijs en bedrijfsleven die gaan ons hazen, zodat we kwaliteit kunnen leveren en Sport in Perspectief na juni 2021 verspreid kan worden richting clubs, RTC’s, CTO’s, BVO’s, Bonden en NOC*NSF.

De Busisnessrun

Team Flow heeft al veel voorwerk verricht. Zo hebben we topsporters, talenten en hun ouders gevraagd naar ervaringen wat betreft ‘sportplezier en presteren’. Die combinatie blijkt lastig.

Yvonne van Gennip: “Ik moest alles altijd perfect doen, daarom voelde ik altijd prestatiedruk. Die druk kwam vooral vanuit mijzelf, doordat ik vond dat ik altijd het uiterste moest leveren. Dat is een karaktereigenschap. Er waren geen gradaties in mijn denken. Het was top of flop. Mijn ouders moesten vooral afremmen en de druk van de ketel halen. Ik heb wel een fase gehad waarin ik mij afvraag, waarom mijn ouders mij niet wat meer hebben afgeremd in mijn perfectionisme. Het heeft mij ver gebracht, maar psychisch wel veel gekost.”

Zij willen dat sport in perspectief gezien gaat worden

De Sportouders

Ik heb verzameld waar de sportouders zelf tegenaan lopen. Van hun twijfels, irritaties en zorgen van sportouders heb ik een muurtje gebouwd. Het had ook een muur kunnen zijn.

Tennismoeder: “Ik vind die andere tennisouders stom en daar zit ik dan de hele dag mee. De kans dat mijn kind de loterij wint, is groter dan dat hij toptennisser wordt, maar ik wil zijn droom niet verpesten.”

We zijn gestart

Doen en ervaren

Door ‘te doen’ zorgen we voor verbinding. Effectief en positief met elkaar communiceren gaat makkelijker. Door zelf ‘te ervaren’ leren ouders, trainers en sporters vanuit oordeel-vrij perspectief te kijken en te handelen, waardoor presteren en plezier samen gaan.

 

Wil je meer weten, lees ook:

Sportouders samen met hun kind en de trainer op het veld

Zaterdagmorgen. Leve de sportouders.

Hoe mijn ouders mij steunen in mijn passie voor karate.

 

Sportouders samen met hun kind en de trainer op het veld

Sportouders samen met hun kind en de trainer op het veld

Clubs willen ander gedrag van sportouders zien. Sportouders storen zich aan de club en de coaches. De kinderen lopen risico in hun plezierbeleving, door onvoldoende zelfvertrouwen en hoge verwachtingen van zichzelf en hun omgeving. Flow Mentale Training heeft hier een innovatieve oplossing voor bedacht.

De jury heeft de relevantie van uw subsidieaanvraag voor het programma en de subsidieoproep beoordeeld. Het topteam sport heeft dit oordeel overgenomen. Het eindoordeel over de relevantie van uw subsidieaanvraag luidt: zeer relevant. De jury heeft een eindoordeel over de kwaliteit van uw subsidieaanvraag gegeven. Het eindoordeel over de kwaliteit van uw subsidieaanvraag luidt: goed.
Met het winnen van de Nationale Sportinnovator Prijs kunnen wij dit innovatie-idee ontwikkelen en uitvoeren bij S.B.V. Excelsior, PAC Atletiek en Intime Tennis Academy voor de ouders, trainers en kinderen (9-12 jaar) en testen voor verdere verspreiding bij clubs, bvo’s en talentencentra.

Sport in Perspectief

“Ouders moeten leren sportprestaties in perspectief te zien. Winnen of verliezen is bij jonge sporters echt onbelangrijk. Het gaat om ontwikkelen, stapjes zetten en leren. Deze leerlijn gaat niet in een rechte lijn, steeds leer je wat anders en word je sterker. Je kunt dit niet afmeten aan medaille,” aldus judoka Mark Huizinga.

In de praktijk blijkt het moeilijk om sport in perspectief te blijven zien want:

  • Sport draait om resultaat en levert status op. Er wordt gemeten wie de snelste is, de uitvoering het beste laat zien of het meeste scoort. Heb je een hoger prestatieniveau, kom je op het podium, krijg je een glimmende beker of medaille en wordt er hard voor je geklapt. Bij mindere resultaten krijg je een vaantje of helemaal niets;
  • Er wordt op dit moment stevig gediscussieerd over selectiesystemen, want selecteren op jonge leeftijd kan extra druk veroorzaken.
Ik ben van mening, dat het belangrijker is de kinderen en hun omgeving te leren omgaan met winst en verlies;
  • Elke club heeft zijn eigen beleid en nauwelijks budget een passende oplossing te bieden;
  • Relativeren op basis van de (neutrale) wedstrijdsituatie vinden ouders moeilijk. Veel van de
    problemen bij ouders ontstaan, wanneer zij van een oefensituatie (wat wedstrijden bij jonge kinderen nog zijn), een professionele prestatie maken. Dit gebrek aan kennis en inzicht kan zorgen voor frustratie over beslissingen van een coach of scheidsrechter. Atletiekmoeder die vrijwillig jureert: “Sommige ouders gaan een hele discussie aan over een centimetertje meer of minder bij verspringen.” ;
  • Een belangrijk kenmerk van sporters van de doelgroep 9-12 jaar is prestatiegerichtheid. De emoties die dit oproept bij de kinderen heeft zijn weerslag op de gedachten, gevoelens en het gedrag van de ouders. Wat doe bijvoorbeeld je als je kind met haar racket gaat gooien of zichzelf uitscheldt op de tennisbaan?

Wanneer mijn zoon voor de zoveelste keer uit z’n pan gaat tijdens een potje tafeltennis, vraagt ons  buurmeisje: “Wat vind je belangrijker: Gezellig spelen of ongezellig winnen.” Mijn zoon van tien jaar zegt: “Ongezellig winnen natuurlijk.”

Gedragsverandering gaat pas plaatsvinden wanneer ouders, kinderen en de trainers zich aangesproken voelen en echt de noodzaak zien zelf te veranderen.

Sportouderadviezen werken onvoldoende in de praktijk

Ouders weten de tips echt wel als: ‘Plezier gaat voor presteren’, ‘Geen coaching’, ‘Moedig alle kinderen aan’, ‘Geef zelf het goede voorbeeld’. De praktijk’ blijkt moeilijker in regels te vatten, bijvoorbeeld:

  • Ouders leggen (onbewuste) druk door hun aanwezigheid en/of kleine opmerkingen. Een jonge voetballer zegt: “Mijn vader legt enorme druk op mij.” Ik vroeg: “Wat doet hij dan?” “Mijn vader zegt altijd ‘Doe je best’ en als hij dat zegt dan weet ik dat ik het goed moet doen.”
  • Het geeft rolverwarring, wanneer alleen een ouder mee gaat naar de wedstrijd en geen trainer. Een tennisvader vraagt mij: “Wat mag ik dan wel zeggen?”
  • De leeftijdsgroep 9-12 jaar heeft vaak jonge trainers. Dit kan de balans verstoren. Atletiekvader: “Ik heb met mijn zoon de zevenpas geoefend voor balwerpen. Zijn trainster wil dat niet. Wat weet zo’n meisje van zestien daar nu van? Ze is nog zo jong, wat weet zij van al die onderdelen?”
  • Kinderen van deze leeftijd kunnen ouders verleiden tot het niet naleven van de regels, door voortdurend naar de kant te kijken of verstoord (prestatie)gedrag te laten zien (materiaal gooien, schelden, geen initiatief). Een tennismoeder: “Voor de wedstrijd adviseer ik mijn zoon rustig te blijven en te doen wat de trainer heeft gezegd. Hij weet ook als ik wegloop, dat het niet is omdat ik boos ben, al ben ik dat soms wel.”;
  • Alle ouders willen het beste voor hun eigen kind. Een voorbeeld uit eigen koker: Mijn dochter zat steeds de helft van de wedstrijd aan de kant met korfbal, wat ze onprettig vond. Een aantal teamgenoten speelden altijd de hele wedstrijd. “Dan hadden we net zo goed naar de camping kunnen gaan,” was mijn gedachte. “Het is de D1, denkt de trainer dat hij in de Champions League finale staat of zo…..,” was mijn ongenuanceerde commentaar.

Yvonne van Gennip (schaatsen): De druk kwam vooral bij mijzelf vandaan, omdat ik van mijzelf zoveel moest. Dat is een karaktereigenschap. Elke training was voor mij ook een wedstrijd, want het moest perfect.

Samen op het veld, de baan of de mat

‘Sport in Perspectief’ is een pedagogische methodiek die zorgt voor blijvende gedragsverandering, doordat ouders, sporter en de coach op het veld, de mat of de baan getraind worden tijdens de ‘normale’ fysieke training.

Ouders, sporters en de trainer krijgen de kans zich uit te spreken en worden gelijkwaardige partners.

Kijk en handel in perspectief
De ouders krijgen ‘kijk- of doe in perspectief opdrachten’. Bij een kijk-opdracht observeren de ouders de spelsituatie vanuit ‘inzet en spelbeleving’ en dat doen ze vlak in de buurt van hun kinderen. Bij een doe-opdracht komen ze in actie. Zo moeten ze bijvoorbeeld hun kinderen afleiden. Daarbij zal veel gelachen worden, maar het is ook confronterend. Het effect van aanwezigheid van ouders wordt zichtbaar. De jonge sporters ontdekken hoe vaak ze naar hun ouders aan de kant kijken en mogen aangeven wat helpt en stoort. De coach en de ouders kunnen vragen stellen en elkaar advies geven. Samen maken ze afspraken. 

Klaar voor de start.

Er staat een ambitieus en professioneel team klaar Sport in Perspectief te ontwikkelen (januari t/m augustus 2020) en uit te voeren (september 2020 t/m juni 2021). We gaan dit doen bij SBV Excelsior, PAC Atletiek en Intime Tennis Academy. Er worden mentale trainingen gegeven. Er komt een online-trainingsprogramma met daarin didactische- en pedagogische vaardigheden voor de coach. Een toolkit voor de sportouders met digitale kaarten waarbij het leerdoel visueel wordt samengevat. En er komt een boek waarmee ouders leren oordeelvrij te ‘kijken’, ‘luisteren’, ‘vragen’ en‘handelen’. Met daarin een eerlijk verslag van topsporters, talenten, ouders en coaches.  Dit vernieuwde perspectief zorgt dat de focus meer op ontwikkelen en leren ligt, in plaats van resultaat. 

‘Sport in Perspectief’ draagt bij aan een veilig sportklimaat op de club, waarbij presteren en plezier samen gaan.

Marjan Olyslager (atletiek): “Mijn grootste tip aan sportouders is ‘Blijf in de buurt’. Meeste ouders hebben geen idee. Zij gaan ervan uit dat de trainer het weet. Zorg dat je als ouder genoeg op de hoogte bent en vragen kunt stellen. Wees kritisch: Als een trainer je aan de kant laat, is het geen ‘goede’ trainer. Zorg dat er ruimte is voor jou en maak dat ‘driehoekje’: ouders-sporter-trainer.”

Dankjewel voor jullie trouw en steun: Ferry de Haan en Marco van Lochem (S.B.V. Excelsior), Martijn Belgraver en Madeleine MacDonald (Intime Tennis Academy) , Martin Blok en Paula Siersma (PAC Atletiek), Jan Tromp (Rotterdam Topsport), Angela Verkerk (Dordrecht Topsport), Marita Verkaik (Rotterdam Sportsupport), Brian Godor (Erasmus Universiteit ‘Pedagogische Wetenschappen’),Marcel van der Kuil (BBO), Bram Bakker (Uitgeverij Lucht), Yara Rietdijk (Flatland Visual Thinking), Hans van Nieuwpoort (VerdwaalNiet), Eveline Folkerts (gz- en sportpsycholoog), Hendrik Jan Hoogendoorn (Boer Hendrik), Egbert van den Bergh, Ewout van Kooten (Van Kooten administratie) en het Team van Flow Mentale Training: Lianne den Haan, Hillie Heinsbroek, Robert van Winden (Stichting WIN-WIN en Netwerk Ouders van Sporttalenten), Danny Otto en Tatyana Izelaar.

En mijn gezin: Michel, Juliëtte en Veron.

Sportpsycholoog in trainingspak samen met de coach op het veld.

Sportpsycholoog in trainingspak samen met de coach op het veld.

Flow Mentale Training doet mee voor de Nationale Sportinnovatieprijs 2018, die als thema heeft ‘Mind your fitness”. Het idee van de innovatie is ‘De Leerlijn Mentaal Topsport’.

Deze leerlijn voor talenten van 12 t/m 17 jaar is toegespitst op de mentale aspecten die een rol spelen bij presteren zoals:

  • Omgaan met stress en teleurstelling,
  • mentaal herstel en het behoud van zelfvertrouwen,
  • concentratie en optimale spanning.

Sportpsychologische theorie vanuit het boek GAS en REM in de sport. Mentaal Sterk Coachen, komt terug in fysieke trainingsvormen waarbij de talenten op hun eigen sportplek ervaren wat ‘presteren onder druk’ is. 

De Leerlijn Mentaal Topsport is een mentaal coaching programma voor sporters, dat net als bijvoorbeeld conditietraining een vast onderdeel van de trainingsopbouw is. De inhoud wordt aangepast aan de sport en ontwikkelingsniveau/leeftijd van de talenten.

Concreet betekent dit dat de sportpsycholoog naast de coach staat: op het veld, op de baan of langs het bad. Ze staan letterlijk naast elkaar en vermenigvuldigen zo hun kennis, zodat de talenten in hun eigen trainingstaal- en omgeving hun mentale weerbaarheid trainen. Wanneer ze achttien jaar zijn, is hun lichaam en geest klaar voor topsport op mondiaal niveau. 

Als jonge topsporter sta je onder druk

Stel je wilt profvoetballer worden of de nieuwe Daphne, Kiki, Ranomi, Sven of Epke en je komt in een RTC, BVO of selectieteam. Je gaat vaker trainen en wordt uitgenodigd voor trainingsstages, wedstrijden in het buitenland. Je ouders rijden je overal heen en investeren geld en tijd in je sport. Je gaat naar trainingen op Papendal en doet mee met de selectiedagen voor Jong Oranje. Er zijn ranking-systemen die bepalen of je in het team blijft of afvalt. De verwachtingen zijn vaak hoog. Je moet je diploma halen op school en daarvoor plannen en organiseren. Week in, week uit wordt het uiterste van je gevraagd. De coaches willen inzet zien en dat je ervoor gaat. Je ouders ook. Soms moet je afvallen, gespierder worden, meer bewegen, feller zijn, je vaker laten horen, samenwerken, verder springen. De lijst van eisen is eindeloos. Je moet plezier hebben en vooral je best doen. Sowieso heb jij al een grote drive vanuit jezelf. Van jongs af aan, wil je al winnen met alles en het liefst geen fouten maken. Je wilt je ouders en je coach niet teleurstellen en baalt er zelf ook van als het minder gaat. Falen of mogelijke missers blijven soms door je hoofd spoken.

In topsport verlies je vaker dan je wint, lees ik in een artikel van oud-topsporters Stefan Groothuis, Minke Booij, Peter Blangé en Esther Vergeer. Dat kan een deuk in je zelfvertrouwen geven………. 

Die deuken mogen wij als sportpsychologen repareren. Dat lukt gelukkig vaak. Soms moet ik doorverwijzen naar een collega sportpsycholoog met een klinische achtergrond, omdat de deuk al te diep is. Die deuken zijn in mijn optiek vaak te voorkomen. Wanneer sporters structureel leren hoe zij met ‘de prestatiedruk’ om moeten gaan en zowel de coach als ouders inzicht hebben, welke rol zij hierin spelen.

Sportpsycholoog zichtbaar en benaderbaar
Het aanleren van mentale vaardigheden wordt al breed erkend. Echter de mogelijkheden om hiermee als sportpsycholoog aan de slag te gaan, beperkt zich meestal tot incidentele bezoeken. Met de sportinnovatieprijs hoop ik daar in heel Nederland verandering in te brengen. Wel vanuit de visie van Team NL: De coach staat centraal, want die zorgt voor de vertaalslag op de sportplek. Voor topsporters binnen een High Performance programma van een CTO, BVO of talentenacademie wordt het normaal dat er met regelmaat een sportpsycholoog in trainingskleding aanwezig is, die net als de conditietrainer een vast onderdeel van het begeleidingsteam is.

Het geeft en positief effect op de lange termijn voor de sporters, coaches en ouders. Frustratie en agressie vermindert, focus en vertrouwen groeit. Dit zie je terug in de medaillespiegel. 

De Leerlijn Mentaal Topsport

Iedere maand staat een ander mentaal thema centraal. De coaches en de ouders worden getraind, zodat zij leren hoe zij door hun pedagogisch handelen het prestatiegedrag van het talent positief beïnvloeden. De inhoud van het mentale trainingsprogramma sluit aan op de ontwikkelingsfases van de sporter:

  1.  12-13 jaar Vroege adolescentie (puberteit): Basis. Wie ben ik?
    Trainen omvang en belastbaarheid.
    Factoren die van invloed kunnen zijn:
    – Overgang van basisonderwijs naar de middelbare school;
    – Start van een periode van lichamelijke en hormonale verandering.
    Ontwikkelen: Zelfinzicht.
  2. 14-15 jaar Midden adolescentie: Verdieping. Wat beslis ik?
    Trainen voor hoog niveau.
    Factoren die van invloed kunnen zijn:
    – (Dis)balans school, topsport, hobby’s, vriendschappen;
    – Lichamelijke en hormonale verandering;
    Ontwikkelen: Zelfdiscipline.
  3. 16-17 jaar Adolescentie (voor volwassenheid): Verrijking. Waar wil ik heen?
    Trainen om te presteren.
    Factoren die van invloed kunnen zijn:
    – Schoolexamen;
    – Gedragsverandering c.q volwassen worden.
    Ontwikkelen: Zelfsturing.

Flow Mentale Training Danielle van der Klein-Driesen

Het is een plan dat wat betreft opzet en omvang nooit ingezet is. Wel heb ik zelf (een deel van) de inhoud uitgevoerd bij S.V.B. Excelsior, Intime Tennis Academy en de Karate Bond. Zij bieden de kans om de kwaliteit van de inhoud te verfijnen en te verbeteren. 

Inhoud:

Aan het begin van de maand wordt één keer de mentale training verwerkt in de fysieke training, waarbij de coach en de sportpsycholoog de training samen geven. De coach krijgt een samenvatting met: Het doel, de theorie, de didactische opbouw en oefenvormen. In een kort overleg wordt afgestemd wat de belangrijkste mentale punten zijn van de training en worden ideeën gedeeld om de mentale vaardigheden fysiek inzichtelijk te maken. Dit kan bijvoorbeeld door: resultaatgerichte oefeningen, groepsdruk of samenwerkingsopdrachten. De rest van de maand houdt de coach het mentale thema als rode draad voor zijn eigen trainingen. De talenten krijgen zo de kans de mentale vaardigheden te oefenen en in te slijpen.

De op het eerste gezicht eenvoudige fysieke oefenvormen worden doelmatig ingezet voor het aanleren van mentale vaardigheden. Er is gedurende het seizoen een opbouw met: 

  1. Diagnostiek: Mentale screening;
  2. Interventie: Toepassing mentale vaardigheden;
  3. Evaluatie: Terugkoppeling en bijsturen.

De nationale Sportinnovator Prijs 2018: Mind your fitness

Er zijn negenendertig innovatieve ideeën ingediend. 4 december wordt de uitslag bekend gemaakt.

Het innovatie idee: De Leerlijn Mentaal Topsport word gesteund door:

  • Rotterdam Topsport
  • Dordrecht Topsport
  • Nederlandse Volleybal Bond
  • Regionaal Talenten Centrum Volleybal
  • Karate Bond
  • LOOT-school Thorbecke Voortgezet Onderwijs
  • Stichting Betaald Voetbal Excelsior
  • Intime Tennis Academy
  • Hockeyvereniging Leonidas
  • Geoffrey Berens Coaching

 

Nu de jury van de Nationale Sportinnovator Prijs 2018 nog…..