Plezier en presteren gaan hand in hand

Robert van Winden is voorzitter van Stichting WIN-WIN. Deze stichting heeft als doel het stimuleren van samenwerking in de (top)sport, met name op het gebied van talentontwikkeling. Daarbij concentreert zij zich vooral op de thema’s ‘mentale begeleiding’ en ‘sportouders’. Stichting WIN-WIN is initiatiefnemer van het ‘Netwerk Ouders Sporttalenten’. Robert maakt deel uit van ‘Team Flow’ en levert hiermee een bijdrage aan het project ‘Sport in Perspectief’.   

Door: Robert van Winden

Sport in Perspectief

De belangrijkste reden om als Stichting WIN-WIN deel te nemen aan het project ‘Sport in Perspectief’ is om ervoor te zorgen dat kinderen in de leeftijdscategorie 9–16 jaar behouden blijven voor de sport. Dit betekent ook dat talentvolle kinderen doorgaan met sporten, wat bijdraagt aan de doelstelling van de stichting: talenten de kans geven zich optimaal te ontwikkelen.

Door Sport in Perspectief ontwikkelen kinderen van jongs af aan mentale vaardigheden waar ze de rest van hun (top)sportcarrière van kunnen profiteren. Stichting WIN-WIN gelooft heilig in de meerwaarde van het aanleren van mentale vaardigheden in de topsport. Het helpt kinderen weerbaar te zijn, waardoor ze makkelijker om kunnen gaan met de druk die topsport ook geeft.

Daarnaast ondersteunt Sport in Perspectief (top)sportouders bij de begeleiding van hun kinderen. Voor Stichting WIN-WIN is de doelgroep ouders een hele belangrijke doelgroep vanuit het motto: “Zonder topsportouders geen topsport in Nederland”.  

En verder is Sport in Perspectief een mooi voorbeeld als het gaat om samenwerking in de sport. Niet alleen worden pedagogische en psychologische kennis gecombineerd ten behoeve van de sport, het team dat het project uitvoert bestaat uit veel experts vanuit allerlei verschillende vakgebieden.

Mijn belangrijkste bijdrage is het doen van interviews met topsporters, ouders en talenten uit het het netwerk van Stichting WIN-WIN.

Interviews

Wat mij vooral opviel bij het afnemen van de interviews was dat plezier en presteren dichter bij elkaar liggen dan de opdracht vanuit de ‘Nationale Sportinnovatorprijs’ doet vermoeden. In deze opdracht staat letterlijk dat het project moet bijdragen aan ‘de overgang van een prestatiecultuur, waar de nadruk ligt op winnen en resultaat, naar een positieve sportcultuur waar de nadruk ligt op plezier‘. In de gesprekken met de topsporters, ouders en talenten kwam ik erachter dat de relatie tussen plezier en presteren toch iets genuanceerder ligt. Ik zal  hieronder verder toelichten aan de hand van een drietal thema’s: succesbeleving, persoonlijke ontwikkeling en prestatiemaatschappij.

1. Succesbeleving

Er zijn kinderen waarbij het plezier in sporten juist sterk samenhangt met presteren. Het halen van een resultaat wordt gezien als een vorm van beloning.

Adonis Kemp (voormalig honkbalinternational en topsportouder): “Beloning is belangrijk op jonge leeftijd en draagt 100% bij aan plezier. Dat ze met het Nederlands team naar buitenlandse toernooien gaan en mooie Oranje pakken mogen dragen. Dan zie je de kinderen lachen, want ze zijn trots dat ze geselecteerd zijn.”  

Daarnaast zie je kinderen die goed presteren onder druk. Zo zijn er kinderen die bij internationale wedstrijden beter presteren dan bij nationale wedstrijden. Of kinderen die graag tegen een sterkere tegenstander spelen en er dan juist nog een schepje bovenop gooien. Een turn-moeder gaf dat heel mooi aan:

“Mijn zoon draait het beste onder druk: dat vindt hij fantastisch. In trainingen lukken bepaalde oefeningen niet, maar in een wedstrijd juist wel. Hij heeft plezier als hij presteert: als een trainer een doel stelt voor een oefening die gehaald moet worden, dan vindt hij dat geweldig”.

Er zijn kinderen die vanuit zichzelf heel gedreven zijn en graag willen winnen. Kinderen die vanuit zichzelf een doel hebben gesteld en dat perse willen bereiken. En die plezier hebben in trainen vanuit een innerlijke drive. Zo vertelt Yvonne van Gennip (ex-schaatster):

“Elke training was voor mij ook een wedstrijd, want het moest perfect. En als een training niet lekker ging, ging ik net zolang door tot het wel lekker ging. Dat had ik als kind al, ook toen ik ging turnen. Bij mij moesten ze vooral afremmen.”

Bij Sport in Perspectief leren deze talentvolle sporters hoe zij hun gedrevenheid zinvol inzetten, want altijd winnen en nooit fouten maken is onmogelijk. Je wilt dat kinderen die drive voor sport blijven houden.

2. Persoonlijke ontwikkeling

Prestaties en resultaten kunnen ook bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. Zo leren ze bijvoorbeeld om te gaan met tegenslagen en door te zetten. Al moet je daarbij natuurlijk ook weer de grens goed bewaken.

Karatevader: “Mijn zoon had voor de zomer zijn duim geblesseerd. Hij moest toen in het gips. Hij wilde in die periode met alle geweld wel naar de training van Jong Oranje. Toen heeft hij met één hand getraind. Hij kreeg alleen maar trappen op zijn gezicht. Hij moest veel huilen, maar is niet gestopt.” 

En er zijn kinderen die veel zelfvertrouwen halen uit het feit dat ze op een hoog niveau aan sport doen. Het feit dat ze iets goed kunnen geeft hen een bepaalde vorm van zekerheid.

Judomoeder: “Sport heeft mijn zoon door de puberteit heen getrokken. Daar kon hij z’n ei kwijt: die mat was een soort van zijn thuis en bood hem veiligheid”.

Wanneer je verliest, heb je concrete punten om over na te denken en aan te werken. Wat je moet doen om je doelen wel te bereiken. Een andere judo moeder zei hierover:

“Je leert letterlijk door vallen en opstaan. Dat maakt je een sterker persoon. Als je verliest heb je een leermoment: een directe aanleiding om dingen te veranderen.”

3. Prestatiemaatschappij

We leven in een prestatiemaatschappij en sport maakt daar onderdeel van uit. Bij sport wordt gemeten en scores geteld.

Skimoeder: “Het is belangrijk dat kinderen leren dat plezier hebben meer is dan alleen lol hebben met vriendjes. Dat ze ook plezier kunnen hebben in het zichzelf ontwikkelen. Daar hoort het stellen van doelen bij. Presteren zit diep geworteld in de maatschappij, in het onderwijssysteem en in het bedrijfsleven”.

Over de selectieprocedures is nu veel discussie. Maar ook als er geen selectie is, dan blijft er altijd een kind die de beste is en een kind die minder goed is. Ouders, kinderen en trainers weten pecies wie dat zijn.

Karatevader: “Om een talentstatus te hebben, moet er wel gepresteerd worden. We leven allemaal in een prestatiemaatschappij. Waarom zou je daar pas mee beginnen op je 22ste? Dan ga je de arbeidsmarkt op en heb je ineens te maken met regels. Het moeten presteren geeft wel druk. Maar dat is logisch en leer maar met die druk omgaan. Ik vind dat niet zo heel erg.”

Mijn conclusie

Plezier staat bovenaan als het gaat om een gezonde sportbeleving bij kinderen. Dat zeggen ook alle geïnterviewde topsporters, ouders en talenten in koor.

Maar ieder kind is anders. Het gaat om het bewaken van de balans tussen presteren en plezier en dat vraagt om maatwerk. Sport in Perspectief richt zich erop ouders, coaches en de kinderen te leren hoe ze deze balans tussen presteren en plezier kunnen behouden. 

Uit de gehouden interviews blijkt dat er wel degelijk kinderen zijn die plezier beleven aan presteren in de sport. Een nuance zou hier dus wel op z’n plaats zijn.

De vraag is niet hoe we de nadruk kunnen verleggen van resultaat naar plezier, maar hoe we plezier en resultaat meer hand in hand kunnen laten gaan.  

 

Wil je meer lezen?

Hoe leuk is het om sportouder te zijn? Sport in Perspectief van start.

Sportouders samen met hun kind en de trainer op het veld