29 augustus 2021 | sportpsychologie
Beste ouders, we hebben jullie gemist. Het was stil zo zonder wedstrijden en niemand langs de kant. Soms wel lekker rustig, maar jullie kinderen en wij als team zijn blij dat jullie er weer bij mogen zijn.
Kleedkamertraining
Vrijdag kregen de ouders van de bovenbouw 15 t/m 21 toelichting over fysiek en mentaal en wat er allemaal in de opleiding gaat gebeuren dit seizoen. In een carrouselvorm, met een mentale kleedkamertraining.
Zij hebben in een korte sessie ervaren hoe de toepassing van mentale thema’s gaat. Vanuit een resultaat gerichte opdracht met tijdsdruk moesten zij presteren. Net als op het voetbalveld zorgt dat voor verschillen in prestatiegedrag. Waarbij sommige ouders rustig beginnen, andere spieken, eentje saboteren en anderen zeer gedreven aan de slag gaan. Een aantal ouders met meer kabaal, dan anderen. Gedreven om het goed te doen. Succesvol en soms wat minder.
Observeren in plaats van commanderen
Voor de trainers is het belangrijk om de verschillen in (prestatie)gedrag bij hun spelers te herkennen en daar op maat op in te springen. Het hele team, maar ook het individu. Dat vraagt een andere manier van kijken. Niet alleen naar de opstelling en voetbaltechnische- of tactische gedragingen, maar ook naar (prestatie)gedrag. Dat geeft de coach belangrijke informatie hoe zij hun spelers in hun kracht zetten en wat dat verstoord.
Sterker worden
Wanneer de ouders weten hoe het werkt en ze krijgen een ‘korte taakgerichte instructie’ zie je bij de ouders verbetering in de uitvoering. Het wordt rustig in de kleedkamer. Zij zijn gericht op hun taak en worden er daardoor beter in.
Daar moeten spelers ook achter komen. Zeker in de bovenbouw, kun je niet langer anderen (de scheidsrechter, medespelers, de coach of de tegenstander) de schuld geven van wat je laat zien op het veld.
Het draait erom: ‘waar steek je energie in, waardoor je het beste uit jezelf en je team haalt’.
Ouders kunnen hun kinderen helpen door los te laten. De spelers vrij de kans te geven fouten te maken, naar oplossingen te zoeken en te verbeteren. Soms succesvol en soms niet.
4 november 2020 | sportpsychologie
De inhoud richt zich op de coach en de spelers. Zij gaan hun eigen (prestatie)gedrag en dat van anderen beter begrijpen en daardoor effectiever reageren. Het gaat niet om het stickertje gasser of remmer, maar vooral om het herkennen van de acties die iemand doet tijdens trainingen en wedstrijden en het bijsturen. Hoe handelen spelers als ze onder druk staan? Blijft er dan balans tussen GAS en REM.
Mentale voetbaltraining
Verandering ontstaat pas, wanneer de spelers de kans krijgen de mentale vaardigheden te trainen op het veld. Daarom staat er iedere maand een ander thema centraal: GAS en REM, Doelen stellen, Optimale spanning, Focus, Vechtlust, Zelfvertrouwen, Cirkels van invloed, Gedachten sturen, Emotionele stabiliteit en Aandachtsstijlen. Zowel voor de individuele speler: Wat doe ik? En het team: Hoe doen we het samen?
Iedere maand staat een ander thema centraal, die verwerkt in de voetbaltraining. Door onder andere de vragen die de trainer stelt wordt een mentaal aspect aan de training toegevoegd, waarbij de trainer zich richt op de individuele speler of het team als geheel.
Vooraf: Wat is je/ons doel? Waar richt je jouw aandacht op? Waar kijk je naar? Hoe coach jij jezelf? Hoe coach je de ander? Wat doe je voor de wedstrijd om scherp te zijn? Wat is je/ons plan?
Achteraf: Is het gelukt? Hoe heb je/jullie het ervaren? Waar was je met jouw aandacht? Waar keek je naar? Wat zei je tegen jezelf/de ander? Ging je/jullie er beter door spelen?
Voorbeeld doelen stellen
Het mooie van jonge spelers is dat ze leven bij de dag. Vandaag heb ik het naar mijn zin of niet. Daarom moeten wij ook zorgen dat het vandaag leuk is. Wanneer kinderen bij een BVO voetballen wil je ze ook leren af en toe naar de langere termijn te kijken. De spelers zeggen eerlijk, dat nu er geen wedstrijden zijn het soms best lastig is hard te blijven trainen.
Ik vroeg de spelers van <13: Wie wil er profspeler worden? Alle handen omhoog. Mooie buitenlandse clubs werden genoemd. Ik zei: “Wat gaan jullie vandaag doen om de kans te vergroten dat dit gebeurt?” Het team besloot te gaan trainen als een prof. We maakten een rondje wat ze dan gingen doen, om zich als een professional te tonen. “Ik ga geen geintjes meer maken,” zei een speler. “Ik ga honderd procent geven, dus ik ga voor alle ballen,” zei een ander, “Ik ga luisteren naar de instructie van de trainer.”
“Ik ben benieuwd,” zei ik. De trainers kregen de opdracht te observeren.
Het grappige was, dat de hele warming up in bijna stilte werd gedaan, terwijl het normaal best een luidruchtig groepje is. Na de warming up bespraken we welke (prestatie)gedrag we gezien hadden. Gingen ze bijvoorbeeld door de rust die ze toonden beter presteren?
“Ik kon mij beter concentreren zij een speler.” Een doel stellen helpt inderdaad je aandacht te richten. Daar hoeft het niet doodstil voor te zijn en af en toe een geintje maakt trainen leuker, maar als je met aandacht je bewegingen uitvoert, dan word je beter. We deden weer een rondje doelen stellen, waar ga jij je de rest van de training op richten? Aan het einde van de training vroegen we na of het gelukt was en wat dit met hun voetballen deed.
Het werkt bij ieder team anders
“De trainers van Excelsior zijn leergierig en bereid te investeren in mentale training.”
De trainers komen zelf met prachtige werkvormen waarin we de mentale thema’s aan bod laten komen
- Bewust: De trainer en ik leggen het mentale thema uit. Let op …
- Onbewust: We laten ze het mentale doel ervaren zonder dat ze dit in de gaten hebben.
Voorbeeld:
We speelden een partijtje gassers tegen de remmers. Dat is lachen, want je hebt dan een team die voortdurend een hoop kabaal laat horen en een team waar er volledige stilte is (niemand die roept). Tussendoor hebben we de voor- en nadelen van veel roepen en rust besproken. De spelers kunnen van elkaar leren.
We draaiden de rollen. De gassers moesten in drie punten een plan bedenken en dat uitvoeren. Zij kwamen eerst met vijf verschillende plannen, waar ze 1 plan van moesten maken (wat gaan we doen?). De remmers moesten elkaar positief hardop coachen. We hoorden spelers die we anders nooit horen.
De spelers leren hiermee dat iedereen anders is. Dat dit ook goed is en juist een team sterk maakt. Wanneer je iets extra’s doet dan maakt dat je een completere speler.
Op deze foto zie je dat de <14 voetballers moeten zorgen dat ze de bal van de hand van de ander tikken en moeten zorgen dat dit met hun eigen bal niet gebeurt. Je ziet dat direct wie voor veilig gaat (Rem) en vol in de aanval (Gas).
4 juli 2020 | sportpsychologie
Iedere sportouders herkent dit vast:
“We zoeken nog een coördinator voor het materiaalhok.” Op het moment dat de vraag bij de atletiekvereniging gesteld wordt, weet ik dat ik vooral geen oogcontact moet maken. “Is dat niks voor jou,” stoot ik zachtjes mijn buurman aan. Hij kijkt wel op en sindsdien is hij opperhoofd materiaal. Zijn eerste klus: het materiaalhok uitmesten.
“Wat een rust,” zeggen we nu de ouders vanwege corona de sportclub niet mogen betreden. “Kunnen we ze bij de trainingen weren,” was een vraag die een turnclub mij vlak voor de lockdown stelde. De oplossing van het sportouderprobleem voor deze turnclub is door Covid 19 in één keer opgelost.
“Deze trainers en kinderen missen ouders langs de lijn niet” kopt de NOS na twee weken ouderloze training.
De afgelopen vijftien jaar heb ik gedrag van sportouders bij trainingen en wedstrijd zowel in de top-, als breedtesport geobserveerd. Sportouders mogen wat mij betreft meer gewaardeerd worden. Sportouders willen het heel graag goed doen voor hun kinderen. Zij wringen zich in alle bochten om te zorgen dat hun kinderen hun sport kunnen beoefenen. Doen ze het altijd goed, zeker niet. De intentie is goed, vanuit liefde voor hun kind. Dat is waar het om draait.
Ze werken zich uit de naad, zodat hun kind een trainingsstage in het buitenland kan doen, kunnen heel beperkt op vakantie omdat hun kind in een talentencentrum traint, zitten na een drukke werkweek uren in de plastic kuipstoeltjes te wachten tot de wedstrijd begint. Dit is de generatie: als het erin zit, dan moet het eruit komen, daarom doen sportouders heel veel voor hun kinderen.
Lekker bezig pedagoog
Sportouder ben je als je kinderen hebt die sporten. We zijn met velen dus. Er wordt van alles van sportouders verwacht, maar niemand die vertelt hoe we het moeten doen. Zo werd ik bij één van de eerste crossen die mijn zoontje liep uitgefoeterd door een meneer met een geel hesje, omdat ik op de verkeerde plek aanmoedigde. Terwijl ik al vijfendertig jaar in de atletiek rondloop.
Bij korfbal stond ik als enige bij de wedstrijdplek, terwijl de rest van het team op de thuisbasis wachtte omdat ze altijd samen rijden. Doordat mijn man en ik best veel werken is ons leven gehaast. Hierdoor komen we vaak net op tijd bij trainingen en wedstrijden, waardoor er altijd wel iemand op z’n horloge wijst en de corrigerende vinger naar ons opsteekt.
Sportopvoeden is geen gemakkelijke taak. Je kinderen belanden in de puberteit en gaan steeds meer in de weerstand. Jij probeert alle ballen van school, sport en werk omhoog te houden.
“We hebben als ouders nooit rust. Alle trainingen bijwonen en altijd vroeg eten is pittig, want we hebben meerdere kinderen en ons werk. Er is met Pasen en met Pinksteren een toernooi. Als gezin kunnen we in de zomer maar één week op vakantie, want ik heb in de bouwvak vrij en in augustus starten de trainingen weer.”
– voetbalmoeder
Geef een reële boodschap aan ouders
Hoewel er prachtige initiatieven zijn voor sportouders en sportplezier, werken ze onvoldoende. Dat komt omdat we ons allemaal niet aangesproken voelen.
- Zo is ‘wees altijd positief’ een irreële vraag, die mij als moeder regelmatig een schuldgevoel geeft. Soms ben je gewoon chagrijnig, ben je druk of zijn je puberende kinderen strontvervelend;
- ‘’Verboden te schreeuwen’ is een boodschap die ouders nu wel weten. Bovendien schreeuwen de meeste ouders niet. Daardoor voelen ouders zich niet aangesproken om hun supportersgedrag te veranderen. Terwijl we misschien wel onbewust druk zetten met kleine opmerkingen, gesprekjes of een blik.
Als sportouders weten we allemaal iemand aan te wijzen ‘die echt heel erg is’. Zo lang we zo negatief over sportouders blijven praten voelt niemand zich persoonlijk aangesproken. Terwijl het wel over ons allemaal gaat.
Ik vroeg mijn kind hoe ik het deed bij wedstrijden: “Ik vind jullie bloedirritant,” zei mijn zoon. Lekker dan, hoezo? “Je filmt en daardoor raak ik afgeleid.” Oké dat is duidelijke informatie voor gedragsverandering. “Wat vind je dan wel fijn,” vroeg ik. “Als je bij de finish staat,” zei hij.
”Toen ik mijn dochter ging aanmelden bij de plaatselijke hockeyclub, werd mij verteld dat ik als ouder vrijwilligerswerk moest gaan doen. Dit vrijwilligerswerk bestond uit het team coachen en wedstrijden fluiten. Ik heb zelf altijd gevoetbald, dus ik heb totaal geen verstand van hockey. Wel heb ik een tegelzettersbedrijf. Ik stelde voor om in plaats van het team te coachen wat algemeen klein onderhoud te doen op het complex. Maar dat mocht niet.”
– hockeyvader
Wanneer we jeugdsport positiever willen krijgen, dan moeten we zorgen dat ouders zich aangesproken voelen. Waardeer je sportouders, spreek ze op niveau aan, investeer in verbinding en laat die pedagogische corrigerende vinger weg.
In het nieuwe sportseizoen komt het boek: ‘Als je maar wint’. Sportouders in Perspectief uit. Hierin krijg je een mooie inkijk in het leven van een sportouder. Het boek staat vol verhalen van sporters, topsporters, ouders en coaches. Je gaat je achter je oren krabbelen: ‘goh, hoe doe ik dat eigenlijk?’
Als we langs de lijn gedrag willen veranderen moeten we dat met z’n allen doen.
Lees hier het boek ‘Als je maar wint’
5 juni 2020 | sportpsychologie
De belangrijkste reden om als Stichting WIN-WIN deel te nemen aan het project ‘Sport in Perspectief’ is om ervoor te zorgen dat kinderen in de leeftijdscategorie 9–16 jaar behouden blijven voor de sport. Dit betekent ook dat talentvolle kinderen doorgaan met sporten, wat bijdraagt aan de doelstelling van de stichting: talenten de kans geven zich optimaal te ontwikkelen.
Sport in Perspectief
Door Sport in Perspectief ontwikkelen kinderen van jongs af aan mentale vaardigheden waar ze de rest van hun (top)sportcarrière van kunnen profiteren. Stichting WIN-WIN gelooft heilig in de meerwaarde van het aanleren van mentale vaardigheden in de topsport. Het helpt kinderen weerbaar te zijn, waardoor ze makkelijker om kunnen gaan met de druk die topsport ook geeft.
Daarnaast ondersteunt Sport in Perspectief (top)sportouders bij de begeleiding van hun kinderen. Voor Stichting WIN-WIN is de doelgroep ouders een hele belangrijke doelgroep vanuit het motto: “Zonder topsportouders geen topsport in Nederland”.
En verder is Sport in Perspectief een mooi voorbeeld als het gaat om samenwerking in de sport. Niet alleen worden pedagogische en psychologische kennis gecombineerd ten behoeve van de sport, het team dat het project uitvoert bestaat uit veel experts vanuit allerlei verschillende vakgebieden.
Mijn belangrijkste bijdrage is het doen van interviews met topsporters, ouders en talenten uit het het netwerk van Stichting WIN-WIN.
-
-
Met Team Flow zochten we uit waar ouders, kinderen en trainers behoefte aan hebben.
-
-
We deden dit bij Flatland Visual Thinking
-
-
Stap voor stap werd duidelijk wat het probleem is en wat de oplossing
Interviews
Wat mij vooral opviel bij het afnemen van de interviews was dat plezier en presteren dichter bij elkaar liggen dan de opdracht vanuit de ‘Nationale Sportinnovatorprijs’ doet vermoeden. In deze opdracht staat letterlijk dat het project moet bijdragen aan ‘de overgang van een prestatiecultuur, waar de nadruk ligt op winnen en resultaat, naar een positieve sportcultuur waar de nadruk ligt op plezier‘.
In de gesprekken met de topsporters, ouders en talenten kwam ik erachter dat de relatie tussen plezier en presteren toch iets genuanceerder ligt. Ik zal hieronder verder toelichten aan de hand van een drietal thema’s: succesbeleving, persoonlijke ontwikkeling en prestatiemaatschappij.
Succesbeleving
Er zijn kinderen waarbij het plezier in sporten juist sterk samenhangt met presteren. Het halen van een resultaat wordt gezien als een vorm van beloning.
“Beloning is belangrijk op jonge leeftijd en draagt 100% bij aan plezier. Dat ze met het Nederlands team naar buitenlandse toernooien gaan en mooie Oranje pakken mogen dragen. Dan zie je de kinderen lachen, want ze zijn trots dat ze geselecteerd zijn.”
– Adonis Kemp (voormalig honkbalinternational en topsportouder)
Daarnaast zie je kinderen die goed presteren onder druk. Zo zijn er kinderen die bij internationale wedstrijden beter presteren dan bij nationale wedstrijden. Of kinderen die graag tegen een sterkere tegenstander spelen en er dan juist nog een schepje bovenop gooien. Een turn-moeder gaf dat heel mooi aan:
“Mijn zoon draait het beste onder druk: dat vindt hij fantastisch. In trainingen lukken bepaalde oefeningen niet, maar in een wedstrijd juist wel. Hij heeft plezier als hij presteert. Als een trainer een doel stelt voor een oefening die gehaald moet worden, dan vindt hij dat geweldig”.
– turn-moeder
Er zijn kinderen die vanuit zichzelf heel gedreven zijn en graag willen winnen. Kinderen die vanuit zichzelf een doel hebben gesteld en dat perse willen bereiken. En die plezier hebben in trainen vanuit een innerlijke drive.
“Elke training was voor mij ook een wedstrijd, want het moest perfect. En als een training niet lekker ging, ging ik net zolang door tot het wel lekker ging. Dat had ik als kind al, ook toen ik ging turnen. Bij mij moesten ze vooral afremmen.”
– Yvonne van Gennip (ex-schaatster)
Bij Sport in Perspectief leren deze talentvolle sporters hoe zij hun gedrevenheid zinvol inzetten, want altijd winnen en nooit fouten maken is onmogelijk. Je wilt dat kinderen die drive voor sport blijven houden.
Persoonlijke ontwikkeling
Prestaties en resultaten kunnen ook bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. Zo leren ze bijvoorbeeld om te gaan met tegenslagen en door te zetten. Al moet je daarbij natuurlijk ook weer de grens goed bewaken.
“Mijn zoon had voor de zomer zijn duim geblesseerd. Hij moest toen in het gips. Hij wilde in die periode met alle geweld wel naar de training van Jong Oranje. Toen heeft hij met één hand getraind. Hij kreeg alleen maar trappen op zijn gezicht. Hij moest veel huilen, maar is niet gestopt.”
– karatevader
En er zijn kinderen die veel zelfvertrouwen halen uit het feit dat ze op een hoog niveau aan sport doen. Het feit dat ze iets goed kunnen geeft hen een bepaalde vorm van zekerheid.
“Sport heeft mijn zoon door de puberteit heen getrokken. Daar kon hij z’n ei kwijt: die mat was een soort van zijn thuis en bood hem veiligheid”.
– judomoeder
Wanneer je verliest, heb je concrete punten om over na te denken en aan te werken. Wat je moet doen om je doelen wel te bereiken. Een andere judo moeder zei hierover:
“Je leert letterlijk door vallen en opstaan. Dat maakt je een sterker persoon. Als je verliest heb je een leermoment: een directe aanleiding om dingen te veranderen.”
– judomoeder (2)
Prestatiemaatschappij
We leven in een prestatiemaatschappij en sport maakt daar onderdeel van uit. Bij sport wordt gemeten en scores geteld.
“Het is belangrijk dat kinderen leren dat plezier hebben meer is dan alleen lol hebben met vriendjes. Dat ze ook plezier kunnen hebben in het zichzelf ontwikkelen. Daar hoort het stellen van doelen bij. Presteren zit diep geworteld in de maatschappij, in het onderwijssysteem en in het bedrijfsleven”.
– skimoeder
Over de selectieprocedures is nu veel discussie. Maar ook als er geen selectie is, dan blijft er altijd een kind die de beste is en een kind die minder goed is. Ouders, kinderen en trainers weten pecies wie dat zijn.
“Om een talentstatus te hebben, moet er wel gepresteerd worden. We leven allemaal in een prestatiemaatschappij. Waarom zou je daar pas mee beginnen op je 22ste? Dan ga je de arbeidsmarkt op en heb je ineens te maken met regels. Het moeten presteren geeft wel druk. Maar dat is logisch en leer maar met die druk omgaan. Ik vind dat niet zo heel erg.”
– karatevader (2)
Mijn conclusie
“Plezier staat bovenaan als het gaat om een gezonde sportbeleving bij kinderen.”
Dat zeggen ook alle geïnterviewde topsporters, ouders en talenten in koor.
Maar ieder kind is anders. Het gaat om het bewaken van de balans tussen presteren en plezier en dat vraagt om maatwerk. Sport in Perspectief richt zich erop ouders, coaches en de kinderen te leren hoe ze deze balans tussen presteren en plezier kunnen behouden.
Uit de interviews blijkt dat er wel degelijk kinderen zijn die plezier beleven aan presteren in de sport. Een nuance zou hier dus wel op z’n plaats zijn.
De vraag is niet hoe we de nadruk kunnen verleggen van resultaat naar plezier, maar hoe we plezier en resultaat meer hand in hand kunnen laten gaan.
Lees hier meer over de stichting WIN-WIN. Naar de website.
Meer over sportouders
Wil je meer lezen? Hier enkele blogs.
Hoe leuk is het om sportouder te zijn? Sport in Perspectief van start
Sportouders samen met hun kind en de trainer op het veld
18 april 2020 | Sportouders
Bemoei je er niet mee, je doet het helemaal verkeerd zijn teksten van mijn dochter.
Ik weet het allang zegt mijn zoon.
De staartdelingen, zoals wij ze deden bestaan niet meer. Ons thuis is veranderd in kantoortuin, school en fitnessruimte, maar dan allemaal door elkaar. Mijn man staat zijn studenten les te geven, terwijl ik met een zeiler Skype en mijn dochter Engels krijgt. Er is een computer te weinig, maar onze zoon weet de oplossing, want hij kan Fortnighten op zijn Nintendo …
Hoe is dat als je voetbalouder bent?
Een voetballer in huis
Voetballers die thuiszitten en niets meer in teamverband kunnen doen. ‘Daar word je wel een beetje gek van’, is een veel gehoorde kreet. Clubs zijn nu afhankelijk van het zelfsturend vermogen van de spelers en het bijsturen van jullie als ouders. Hierbij ga je de verschillen zien wie die verantwoordelijkheid aan kan en wie niet. Dan gaat het over discipline wat betreft het fysieke/mentale trainingsprogramma, voeding en rust.
“Wat wel grappig is, dat het nu niets uitmaakt of je Ronaldo, Messi of Piet Voetbal bent. Je zit allemaal thuis en moet individueel trainen.”
De voetballer
Wanneer je op hoog niveau speelt, dan is jouw hele leven, jaar in jaar uit afgestemd op voetbal. Je traint altijd in teamverband. Door het verplicht thuis te zitten vallen er een hoop dingen weg:
- De competitie ligt stil, je kunt voetbalpassie niet meer uitvoeren;
- Er zijn geen trainingen en wedstrijden meer;
- Je mist het contact met teamgenoten;
- De doelgerichte, gestructureerde en actieve leefstijl is verdwenen;
- Je zit ineens in je huis met je gezin, die allemaal hun aandacht vragen;
- Mentale kick van de strijd met anderen is weg;
- Je identiteit als voetballer loopt gevaar: wie ben je nog meer behalve voetballer?
Ouder(s)
Maar als ook voetbalouders komt er een hoop op je af. Ergens is het wel fijn even rust te hebben en je niet te hoeven haasten richting de training. Tegelijkertijd vraag jij je ’s avonds af waarom je zo moe bent. Het voortdurend switchen van aandacht tussen: werk, kinderen, partner, zorgen over geld of de toekomst, berichten op tv en sociale media kosten jouw brein enorm veel energie. Je moet voortdurend schakelen.
Bijvoorbeeld: Je voert een gesprek voor je werk. Ondertussen loopt de computer vast van je zoon en hij roept jou, wat zorgt voor een verstoring van je aandacht. Jij moet die weer opnieuw richten, tot de volgende verstoring zich aandient.
De omstandigheden waarin je nu met je gezin zit verschilt. Prins Ronaldo zit in een kast van een huis, waarbij alle trainingsmogelijkheden kunnen worden ingevlogen en hij genoeg ruimte heeft de rust voor zichzelf te pakken. Ook hij gaat er achter komen, dat hij net als iedereen ‘mens’ is. Wij moeten het allemaal met minder doen en sommigen met heel veel minder.
We steken allemaal anders in elkaar. Daarom als je tips wilt toepassen is stap 1: Ga na wat voor jouw kind en jullie gezin werkt.
Wat doet jouw kind?
Spelers verschillen onderling, dat zie je ook op het veld. Er zijn voetballers die altijd hard werken en nu zelf op zoek gaan naar trainingsmogelijkheden op straat of thuis. Zij pakken hun rust, wat hun lijf goed doet en zoeken nieuwe manieren van actie. Spelers die minder sterk in hun vel zitten en waarbij hun structuur wegvalt, kunnen doorslaan in twijfel: ‘Ben ik wel goed genoeg?’, ‘Kom ik op mijn oude niveau?’, ‘Op sociale media zie ik andere spelers allemaal fantastische dingen doen’.
“Laat je niks wijs maken, door al die mooie hooghoud-filmpjes op sociale media en kijk er minder vaak naar. Hoe spelers zich ‘echt voelen’ zie je niet.”
Doordat het onduidelijk is hoe lang de voetbalstop duurt, vallen gerichte doelen weg. Spelers hebben ruimte voor langer in hun bed, meer eten, gamen (bevrediging op de korte termijn). Als ouders is het soms ook lastig hierin bij te sturen.
Een grote groep spelers moet achter hun gat aangezeten worden, terwijl ze het ook bloed-irritant vinden, wanneer hun ouders dat doen. Het is een zoektocht naar begeleiden en loslaten.
Begeleiden en loslaten
Juist in deze tijd hebben de voetballers jullie heel hard nodig. Je moet je eigen rol hierin helder houden. Je blijft ‘vader of moeder’, je bent geen leerkracht of trainer. Dat betekent dat je belangrijk bent voor het vertrouwen en liefde die je jouw kind geeft. Dit doe je door: Er te zijn, je kind ruimte te bieden zijn eigen weg te zoeken en te prijzen als dat lukt. Het is een tijd waarin je ook dingen samen kan doen, als: tafeltennissen, kaarten, jeu de boules, mens erger je niet, rennen, hooghouden.
Je kind ervaart dat hij meer is dan alleen een voetballer, wat heel belangrijk is voor zijn verdere ontwikkeling in sport, school en werk.
Als ouders help je met structuur en stuur je bij als dat nodig is. Voor het ene gezin zal dat betekenen dat er duidelijke schema’s op de koelkast hangen, met de geplande activiteiten van die dag. Eerlijk gezegd heb ik daar weinig mee, maar als het voor jou wel werkt zeker doen. Je kunt ook structuur geven door jouw voorspelbaarheid van handelen:
- Doordeweeks zelf op tijd op te staan en met elkaar ontbijten, waardoor je kinderen het verschil ervaren tussen maandag t/m vrijdag en het weekend;
- Vraag na: Wat ga je allemaal doen vandaag? / Wat moet je voor school doen? / Wat staat er voor sport op het programma? / Kan ik je ergens mee helpen?
- Leg uit dat als er geen leraar is, jij toch dagelijks even moet weten wat er gedaan is. Wanneer je af en toe een koppie thee brengt zie je ook wat er gebeurt;
- Tijdsduur gamen/sociale media. Ik heb mijn kinderen uitgelegd wat het met je brein doet als je ’s avonds van die schietspellen gaat doen en een maximaal tijd met games. Onze kinderen maken er zeker gebruik van, als wij werken. Ze gaan eigenlijk steeds over die tijd heen heen. Maar ik kan ze door deze afspraak wel aanspreken en ze makkelijker laten stoppen: “Houd je zelf de tijd in de gaten” of “Stoppen nu”;
- Tijd en plek voor jezelf opeisen. Dit is misschien wel de grootste challenge. Als jij twee uur gericht kunt werken, zul jij je verbazen hoeveel je kunt doen;
- Zonder de problematiek op de schouders van je kind te dumpen, kan je best uitleggen wat ’thuiszitten’ met jou doet. Zodat je kind ook hoort hoe hij met jou rekening kan houden.
“Geen schuldgevoel als het effe minder loopt. Kijk wat je in de nieuwe dag hierop kan aanpassen.”
Topsport
Als voetballer is het een leerzame periode. Dat is iets wat je met je kind kan bespreken. Stel je bent een succesvolle profvoetballer en je scheurt je kruisband…..Ook dan zit je een paar maanden thuis. Die spelers die hier goed mee omgaan, vergroten de kans weer terug te keren op het oude niveau. Dat zijn de echte topsporters.
Nu zitten we allemaal thuis. Vraag je kind:
- ‘Hoe ga jij het verschil maken, met al die jongens die ook zo graag profvoetballer willen worden’. Wat kan je nu thuis doen? Hoe ga je zorgen dat jij je hieraan houdt?
- Wat kan je straks op het veld doen?
Stimuleer je kind mee te doen met de opdrachten die ze krijgen van de trainers. Buiten de inhoud, zorgt dit er ook voor dat je kind verbinding houdt met het team, waardoor het straks veel makkelijker is terug te keren.
Het opnemen van bijvoorbeeld een filmpje, kan voor sommige heel a-relaxed zijn. Leg je kind uit dat het geen meting is tussen spelers, het hoeft geen hoogstandje te zijn, laat gewoon zien wat je doet. Het draait om verbinding, dat je samen met je team bezig bent.
Inkoppen
Als je kind het leuk vindt mentaal te blijven trainen kan dat met: Inkoppen: Online Brein Training.
Pak af en toe een oefening. Best lachen als je het samen doet. Leg de verantwoordelijkheid bij je kind (hij moet het toch zelf doen). Leg het verschil uit van nu een paar maanden weinig doen of paar maanden actief bezig zijn.
Zoek een voetballer op die hij goed vindt. Hoe pakt deze voetballer het nu aan?
De lichamen van die jongens kunnen heel veel en hun brein kan zich aanpassen. Dus als zij fysiek en mentaal door blijven trainen, dan kan deze nieuwe trainingsimpuls ook gunstig uitwerken.
Meer over mentaal trainen
Hoe leuk is het om sportouder te zijn? Sport in Perspectief van start
Zaterdagmorgen. Leve de sportouders.