Stalen zenuwen bij de Formule 1 onder de wintersporten. WK bobsleëen in St Moritz

Stalen zenuwen bij de Formule 1 onder de wintersporten. WK bobsleëen in St Moritz

Angst in de bobslee

Hoewel de volgende Olympische Spelen pas over drie jaar zijn, staan die uit 2010 nog voor velen in het geheugen gegrift. Op deze Winterspelen besluit stuurpiloot Edwin van Calker een paar dagen voor de race af te zien van deelname met de viermansbob. De reden: angst om de bob niet onder controle te kunnen houden op de gevaarlijke baan in Vancouver.

We spraken Jelen Franjic, Olympisch bobsleeër. Jelen erkent dat deze gebeurtenis dertien jaar na dato nog steeds een groot onderwerp is in de Nederlandse bobsleewereld. Hij respecteert de keuze van Van Calker, maar had wellicht een ander besluit genomen.

“Bobslee is een harde wereld, maar op dit soort momenten moet je hard zijn. Ik ben ook vaak genoeg angstig in de bobslee gestapt, maar wanneer er veel geïnvesteerd is zou ik het op het grootste wereldtoneel niet laten afweten.”
– Jelen Franjic

Stalen zenuwen

Niet voor niets wordt het bobsleeën gezien als de Formule 1 onder de wintersporten. Bobsleeërs kunnen namelijk met 150 kilometer per uur door de baan vliegen, wat moet getuigen van stalen zenuwen. Het wereldrecord tikt zelfs een indrukwekkende 210 kilometer per uur aan. Angst is een natuurlijke waarschuwing van het brein om de sporter te behoeden voor gevaar. Bobsleeën is risicovol fysiek, maar ook mentaal. Sommige atleten kampen met klachten van migraine, overgevoeligheid voor licht en lawaai en zelfs zware depressies (Schneider, 2020).

Angst en arousal

Angst is een emotie die iedereen wel eens ervaren heeft. De ademhaling versnelt, het hart gaat sneller kloppen, de spieren spannen zich aan en de bloeddruk gaat omhoog.  Om optimale sportprestaties te leveren is een optimaal arousal niveau van belang. Hierbij is iemand alert en komt er een flinke dosis adrenaline vrij. Als sporters te veel arousal ervaren ontstaat er angst en stress, en bij te weinig ontstaat er verveling of weinig motivatie.

De Inverted-U theory legt uit dat prestaties optimaal zijn wanneer de arousal op een gemiddeld niveau is (Arent & Landers, 2013). Toch moet hier ook een kanttekening bij gemaakt worden en zal het optimale arousal niveau niet bij elke sporter en sport hetzelfde zijn. Iedereen presteert namelijk het beste bij zijn of haar Individuele Zone van Optimal Functioning (IZOF) (Hanin, 2007).

Daarnaast zullen sporten waarbij veel adrenaline is, zoals het bobsleeën, beter presteren wanneer het arousal niveau gemiddeld tot hoog is.

Mentale training

Angst komt vaak voor bij sporten waaraan grote risico’s verbonden zijn. De vraag is dan ook of de angst die Edwin van Calker ervaarde getraind had kunnen worden. Onderzoek laat zien dat mentale training er wel degelijk voor kan zorgen dat sporters beter met hun angsten kunnen omgaan. Met ontspanningsoefeningen en bepaalde ademhalingstechnieken kunnen zij controle krijgen over hun angsten (Glass et al., 2019).

Daarnaast is het van belang bij gevaarlijke sporten, zoals het bobsleeën, te weten dat je getraind bent en het kunt. Zolang je je maar concentreert op wat je doet, en bepaalde concentratieoefeningen kunnen daarbij helpen. Ook Jelen Franjic erkent dit en denkt dat ervaring een belangrijke factor is om goed met angsten om te gaan.

“Bobslee is zowel fysiek als mentaal een zware sport, maar ervaring speelt een belangrijke rol. Hoe meer afdalingen je hebt gedaan, hoe beter je met deze angst om kan gaan”.
– Jelen Franjic

Eén ding is duidelijk: ook met veel ervaring heb je niet altijd invloed om de angst onder controle te houden. Maar met de juiste focus en mentale training kun je wel een heel eind komen. Het beste wat je kunt doen is vertrouwen op je eigen kunnen, weten dat je getraind bent en je te concentreren op de taak die je moet doen. En tenslotte:

“Angst zal altijd blijven bij bepaalde banen, maar dat hoort nou eenmaal een beetje bij de sport”.
– Jelen Franjic

Hopelijk zien we hem over drie jaar dan ook gewoon op de Olympische Winterspelen staan.

Referentielijst

  • Arent, S. M., & Landers, D. M. (2013). Arousal, Anxiety, and Performance: A Reexamination of the Inverted-I Hypothesis. Research Quaterly for Exercise and Sport, 74(4), 436-444. doi: 10.1080/02701367.2003.10609113
  • Carol, R. G., Spears, C. A., Perskaudas, R., & Kaufman, K. A. (2019). Mindful Sport Performance Enhancement: Randomized Controlled Trial of a Mental Training Program With Collegiate Athletes, Journal of Clinical Sport Psychology, 13(4), 609-628. doi: 10.1123/jcsp.2017-0044
  • Hanin, Y. L. (2007). Emotions and athletic performance: Individual zones of optimal functioning model.   In D. Smith & M. Bar-Eli (Eds.), Essential readings in sport and exercise psychology, 55–73. Human Kinetics.
    Schneider, C. (2020). Bobsleigh. Injury and Health Risk Management in Sports, 515-555. doi: 10.1007/978-3-662-60752-7_84

 

Daar gaat een topscore. Mentale belevenissen in Grosseto, Italië

Daar gaat een topscore. Mentale belevenissen in Grosseto, Italië

“De meerkamp is naar mijn mening, zowel fysiek als mentaal, de zwaarste discipline binnen de atletiek.”

Het moet

In twee dagen zeven onderdelen afwerken waarbij elke prestatie mee wordt genomen naar het volgende onderdeel, of deze nou goed of slecht is. Waarbij een atleet de tijd heeft om na te denken tussendoor. Daarnaast krijgt een meerkamper maar een paar kansen per jaar om zich te laten zien. De meeste atleten doen namelijk maar twee of drie meerkampen per jaar. Om het te vergelijken met bijvoorbeeld een sprinter: zij lopen wel twintig races per seizoen en hebben dus twintig keer de kans om een persoonlijk record of limiet te lopen. Alleen dat al, zorgt ervoor dat de meerkamp erg stressvol kan zijn, omdat er weinig kansen zijn om te laten zien wat je in huis hebt.

Pieken

Er wordt afgetrapt met de 100m horden en voor dit onderdeel ben ik áltijd zenuwachting, dat went nooit. Te voorzichtig tijdens de race, zorgde ervoor dat ik geen harde tijd liep. Dat is even flink balen, maar lang hierbij stilstaan lukt niet, want twintig minuten later staat het hoogspringen alweer op het programma. Ik probeer niet meer terug te denken aan de horden race en gelukkig spring ik daarna een goede hoogte waarna ik me mag klaarmaken voor het kogelstoten. Dit mislukt helemaal en ik stoot ruim een meter onder mijn PR waardoor ik veel punten verlies.

“Ik heb geen zin meer, want naar mijn idee zit een topscore er al niet meer in.”

Dan komt er ook nog bij dat ik voor het laatste onderdeel, de 200 meter, wind tegen heb en baan één heb geloot. Vlak voor de start probeer ik de knop om te zetten en loop ik nog een prima tijd. Dag één is voorbij en fysiek en mentaal is er inmiddels al best veel van me gevraagd. Terug naar het hotel en herstellen: goed eten, een ijsbad, masseren en op tijd het bed in.

“Niet te veel meer bezig zijn met de eerste dag, maar blikken op vooruit en focus op dag twee.”

Dag twee

De tweede dag begint met het verspringen. Een goed onderdeel van mij, maar dan moet ik nog wel geldig springen, want dat is de laatste tijd nogal een dingetje. Ik weet dat ik hier echt punten moet pakken, anders zit een goede score er niet meer in. De eerste poging is geldig, maar nog zeker niet de afstand die ik wil.

“Ik neem iets meer risico en spring vervolgens twee keer ongeldig. Shit, daar gaat een topscore.”

De eerste gedachte die ik daarna heb is, dat ik net zo goed deze meerkamp kan stoppen. Ik kan nog verre van een PR scoren en mentaal zit ik er doorheen, omdat elk onderdeel net niet lukt. Maar goed, meerkamp is meerkamp, en stoppen is natuurlijk geen optie. Mijzelf voor de zesde keer opladen voor een onderdeel lukt gelukkig goed en er komt nog een prima speerworp uit. Inmiddels is de batterij aardig leeg en staat de 800 meter nog op het programma als laatste onderdeel. Fysiek en mentaal het zwaarste onderdeel voor mij, maar waarschijnlijk voor iedere meerkamper. Het lichaam werkt bij dit afsluitende onderdeel niet meer mee, de zenuwen nemen vaak (bijna) de overhand en in dit geval wist ik dat ik nergens meer voor kon lopen.

“Om toch nog een doel te stellen voor mezelf wil ik in ieder geval nog boven de 5700 punten scoren, want veel meer zit er niet meer in. Hiervoor moet ik 2:17.00 lopen.”

Het wordt 2:17.45. 5696 punten en ruim 300 punten onder mijn PR. Niet wat ik gehoopt had.

Iedere meerkamper kent zo’n meerkamp. Eén onderdeel loopt net niet en vervolgens loopt elk ander onderdeel ook nét niet. Mentaal is zo’n weekend dan zwaar. Elk onderdeel probeer je jezelf mentaal bij elkaar te rapen, maar ergens is er ook een stemmetje in je achterhoofd die denkt dat het volgende onderdeel ook wel nét niet zal zijn.

Gelukkig heb ik ondanks de tegenvallende prestaties wel kunnen genieten van weer een meerkamp in het buitenland en ga ik vol positieve moed op naar de volgende meerkamp: het NK atletiek eind juni. En dan lukt alles hopelijk nét wel.

Lees ook: Meerkampster Myke van de Wiel versterkt Team Flow en koppelt fysiek met mentaal.

Meerkampster Myke van de Wiel versterkt Team Flow en koppelt fysiek met mentaal

Meerkampster Myke van de Wiel versterkt Team Flow en koppelt fysiek met mentaal

Mijn naam is Myke van de Wiel en ik ben 24 jaar oud. Ik ben opgegroeid in het gezellige Breda, maar inmiddels woon ik alweer vijf jaar in Rotterdam. Al vanaf jongs af aan ben ik altijd druk bezig geweest met sporten en tot mijn 17e heb ik tennis en atletiek gecombineerd. Daarna heb ik voor atletiek gekozen (meerkamp) en ben ik nu nog altijd zes dagen per week op de atletiekbaan te vinden.

Mijn mooiste prestaties tot nu toe zijn: Nederlands Kampioen Meerkamp outdoor (2018 & 2021), Nederlands Kampioen 200m indoor (2021) en mijn deelname aan de Europacup Meerkamp in 2019 waar ik Nederland mocht vertegenwoordigen.

“Mijn grootste ambitie is deelname aan de Olympische Spelen in 2024 op de meerkamp. Mijn tweelingzusje is afgelopen jaar al in Tokyo geweest, dus onze grootste droom is om er samen in Parijs 2024 te staan.”

Mentale aspect

Binnen atletiek merk ik dat het mentale aspect ontzettend belangrijk is, omdat alle onderdelen binnen de meerkamp zo’n momentopname zijn. Zo ben ik bijvoorbeeld uren aan het trainen, dag in dag uit, om alles te geven in een hordenrace die minder dan 14 seconden duurt. Op dat moment moet alles kloppen en moet ik de juiste focus hebben.

Ook op andere onderdelen, zoals het hoogspringen, merk ik dat het heel belangrijk is dat alles in één sprong klopt. Voordat ik moet springen visualiseer ik als het ware mijn sprong.

Ik vond het altijd al heel interessant hoe dit mentale aspect de fysieke prestatie kon beïnvloeden en verbeteren. Dat is de reden dat ik na mijn Bachelor Psychologie de Master Sport- en Prestatiepsychologie ben gaan doen. In september 2020 ben ik begonnen met deze master aan de Universiteit van Amsterdam. Ik moet alleen nog stage lopen om mijn Master af te ronden. Deze stage ga ik bij Flow Mentale Training doen, waar ik veel zin in heb!

Flow Mentale Training gaat samenwerken met Sportgeneeskunde Rotterdam. Om deze samenwerking optimaal te maken, willen Flow en Sportgeneeskunde Rotterdam nagaan hoe de sportartsen en fysiotherapeuten het mentale aspect kunnen meenemen bij langdurige klachten, zoals: pijn, stress, overbelasting, als vast onderdeel van het herstelproces. Ik ga hierbij helpen in de wetenschappelijke onderbouwing van het plan van aanpak.

Daarnaast ga ik Flow ondersteunen in de optimalisering en uitvoering van het Sport in Perspectief programma van onder andere bij PAC, CAV Energie en AV Groene Ster. Mijn kennis en ervaring vanuit de atletiek gaat zeker helpen voor praktische (mentale) adviezen voor de atletiektrainers, de atleten en de ouders.

Sven kijken of 25 km marathontraining in wind en regen?

Sven kijken of 25 km marathontraining in wind en regen?

Het weer


Windkracht 6 en regen, lekker dan. Zal ik toch niet gewoon Sven gaan kijken?

Eten en drinken

 
Tja wat moet je hierover zeggen.

 

Kleding


Het grootste mysterie van een marathonloper. Waar zijn de linkersokken?

You’ll never walk alone

Het lopen start relaxed met de wind in de rug. We weten met z’n allen…..die krijgen we straks tegen.
We probeerden onze schoenen zoveel mogelijk droog te houden. Bij Hitland is dat kansloos, op een prachtig pad met blubber en plassen… Dan maar er doorheen.

De dijk … tjee wat een wind en regen.

“Je moet erbij blijven”, roept een meisje … “Kan ik je ergens mee helpen?”, vraagt een jongen …

Ai, blijkbaar zie ik er niet zo flitsend meer uit.

Terwijl als ik heel eerlijk ben, gaat het prima. Het knokken tegen de elementen vind ik mooi, maar wel zwaar.

Zo’n groep  stuwt je vooruit. Mijn maatje Simone kijkt af en toe achterom of het nog gaat, dat helpt door te lopen.

25 kilometer

We did it. Mijn horloge geeft 1 uur en 53 minuten aan. Dan heb ik een wereldrecord gelopen of op verkeerde knopjes gedrukt. Simone heeft 2 uur en 28 minuten. Dat kan beter kloppen.

We voelen toch wel trots.

Sportieve doelen halen, Sven begrijpt dat.

Thanks Simone, dankjewel PAC.

Meer over marathons

Marathon lopen. Zo versla je de man met de hamer. Interview AD.

De Marathon van Rotterdam is afzien en genieten

 

Prestatiedruk bij jonge renners. Wiens droom is de grote wielercarrière?

Prestatiedruk bij jonge renners. Wiens droom is de grote wielercarrière?

Ouders en trainers uit verschillende wielerdisciplines kwamen 20 december 2021 online bij elkaar. Marc van Wingerden (Team Flow) en ik namen vanuit de KNWU in Papendal de ouders mee in het GAS en REM verhaal en gingen na tegen welke mentale dilemma’s wielerouders aanlopen.

“Het hele leven draait erom. Het kost zo drie tot vijfduizend euro per jaar. Vaak gaat een ouder met het kind op pad en blijft de ander thuis. Het zorgt automatisch voor druk, wanneer ouders er zoveel tijd en geld insteken.”
– Wielrencoach

Beschermen, steunen en loslaten

Vooral dat loslaten gaat bij wielerouders toch wel anders. Waar een kind vanaf een jaar of twaalf steeds meer zelfstandig gaat ondernemen met leeftijdsgenoten, zitten jonge wielers ieder weekend met hun vader of moeder in de bus of auto op weg naar een wedstrijd, die meestal niet om de hoek is. Omdat het een materiaalsport is hebben kinderen hun ouders nodig. Samen sport beleven is prachtig. Maar ouders spreken uit, dat de stemming in de auto regelmatig bepaald wordt door de uitkomst van de wedstrijd.

Het gaat vandaag niet alleen over hoe ouders hun kind positief steunen, maar ook wat ouders kunnen doen om het voor zichzelf leuk te houden. Het is immers ook hun weekend. 

Topvorm

Voor topvorm is nodig:

  • INSPIRATIE –> Durven dromen.
  • TRANSPIRATIE –> Hard werken.
  • INTRINSIEKE MOTIVATIE –> Passie.

Bij jonge sporters blijft het altijd een beetje vaag ‘wie er droomt’ van een grote wielercarrière : de ouders of het kind? Kinderen vinden het moeilijk lange termijn te denken, ze willen het vandaag leuk hebben. Zeker de jongere renners denken nog heel ‘zwart wit’. Winst of verlies weegt daarom heel zwaar.

“Ouders willen dat hun kind gelukkig is. Zelfs de meest fanatieke ouders spreken uit: Als hij morgen wil stoppen, dan mag dat.”

 

Dit is voor ons normaal

Kinderen gaan van jongs af aan gewoon mee, in waar wij als ouders ze meenemen. Zo wordt een turnzaal, atletiekbaan of een wielerterrein een vertrouwde omgeving. De sporters leren het (prestatie)gedrag dat bij deze omgeving hoort. Je noemt dit aangeleerd gedrag. Daarnaast heeft een kind natuurlijk  een pakketje genen van pa en ma. Bij Mathieu van der Poel zal behalve een stimulerende omgeving, de erfelijkheid, oftewel aangeboren gedrag, een belangrijke rol spelen.

Ouders bieden hun kind een wieleromgeving om ervaringen op te doen, maar de uitkomst verschilt per kind. Er zullen nu veel kleuters in een kart gezet worden, maar de nieuwe Max Verstappen is er niet zo maar. Het grootste deel van de sporters, die er ontelbaar veel uren in de sport steken worden uiteindelijk geen profsporter. Daarom kunnen ouders en kinderen de tijd die ze in de sport steken beter plezierig maken. Zodat wanneer een sporter als volwassene terugblikt, hij zijn jeugd herinnert als een fijne tijd. Daar hoort zeker chagrijn bij als het even minder gaat, maar waarbij plezier in de sport overheerst.

“Als je jong bent, dan moet je het gewoon doen omdat je het leuk vindt. Niet omdat je moet trainen of dat je ouders vinden dat je moet trainen.”
– Annemiek van Vleuten

“Soms sta ik bij wedstrijden, dan hoor ik ouders aan de zijkant schreeuwen en hun kind aanmoedigen, dan hoor ik ze zeggen dat hun kind moet gaan trainen op dinsdag en op donderdag. Soms hebben die kinderen dan geen zin, ze moeten gewoon lekker fietsen.”

Gaan voor winst

Kinderen ontwikkelen zich fysiek en mentaal in hun eigen tempo. Een groeispurt kan vroeger of later gebeuren en zorgen voor enorme verschillen. Hetzelfde geldt voor mentaal. Behalve sterke benen, moet een renner een race goed opbouwen, slimme tactische keuzes maken en durven te gaan als het kan. De cognitieve functies (denkmiddelen) zijn ongelijk tussen kinderen. Ouders moeten daarom geen grote conclusies trekken bij de ranking, maar trots kijken naar hun kind als individu.

“Mijn kind moet toch gaan voor de eerste plek, anders heeft het toch geen zin om naar een wedstrijd te gaan?”
– Wielervader. 

Gaan voor winst is het mooie van sport. Alleen bij de wielersport is dit een onmogelijk streven. Net als bij atletiek, wanneer een kind continu voor een PR gaat, zorgt dat voor chronisch ontevredenheid (want dat lukt veel vaker niet, dan wel). Bovendien hangt het behalen van een podiumplek niet alleen af van het kind, maar van de tegenstanders, de omstandigheden en het soort wedstrijd. Er zijn races waarbij een plek bij de eerste veertig heel knap is. Maak daarom die eerste of tiende of zestigste plek niet zo groot. Leer een kind energie te steken in datgene waar zij zelf invloed op heeft, zoals: materiaal gereed maken, op tijd bij de start zijn of doorzetten als het zwaar wordt

Chatvraag 1

“Hoe kun je een kind motiveren of wat kun je met hem afspreken, als je ziet dat hij niet fietst zoals hij zou moeten kunnen fietsen?”
– Wielervader

Niveauverschil tussen trainingen en wedstrijden kunnen ontstaan door mentale belemmeringen. Wanneer een renner bijvoorbeeld heel winstgericht is en zijn start verloopt niet lekker, kan het zijn dat hij dan al opgeeft. ‘Het gaat immers toch niet meer lukken’. Daarnaast ligt bij elke wedstrijd afleiding op de loer: de tegenstanders, het weer, de (bonds)coach, ouders, de fiets en dan vooral ‘de gedachten en het gevoel’ dat dit oproept. Hier wat voorbeelden:

  • “Ik rijd beter bij wedstrijden waar niemand mij kent.” 
  • “Ik heb geen goede benen vandaag.”
  • Straks krijg ik weer materiaalpech. 
  • “Ik moet die wattages ook pakken.”
  • “Wat zal de (bonds)coach wel niet van mij denken.”

Er zijn jonge sporters die heel kritisch op zichzelf zijn en er zijn er die het allemaal best vinden. Ouders moeten rekening houden met de karakteristieken van hun kind. Als een ouder heel fanatiek en resultaatgericht is, dan wil dat niet zeggen, dat hun kind daar hetzelfde in staat. Daarbij moeten we eerlijk zijn, al rijden we naar België, een kind kan onmogelijk altijd leveren. Soms heeft hij gewoon zijn dag niet. 

Zeker bij hele kritische (perfectionisme) sporters werkt het geven van veel informatie  averechts. Ga er maar vanuit dat alles waar een ouder de aandacht op vestigt, extra voeding geeft voor twijfel:

“Zit je zadel goed?”
“Weet je nog de vorige keer?
“Let je op …”
“Zij doet mee.”  

Bovendien zorgen de aanwijzingen ervoor, dat een kind zelf niet hoeft na te denken, hoe het aan te pakken. Dat wordt immers al voor haar gedaan.

We willen onze kinderen behoeden voor fouten. Terwijl het voordeel is van ‘kind zijn’ dat je alles nog moet leren en fouten mag maken. Wanneer ouders hun kind vrijlaten bij wedstrijden, dan is dat een briljante leertuin voor het later leven van het kind. Een wielrenner vertelt mij dat zijn moeder bij ieder rondje roept: ‘NAAR VOREN’, terwijl hijzelf en zijn coach daar andere gedachten over hebben.

Instructie roepen tijdens wedstrijden zorgt voor twijfel, verwarring en helpt niet. Laat een kind zelf beslissen of hij naar voren gaat. Dat doet hij een aantal keren fout, maar daarna heeft hij zijn hersenen getraind slimme beslissingen te nemen.

Dat een ouder er is vindt een kind fijn. Wanneer een ouder toch naar presteren wil vragen, kan dat beter op een rustig moment en niet als het kind nog staat uit te dampen. Stel thuis een paar open vragen: “Wat gebeurde er?” “Zou je het de volgende keer weer zo aanpakken?”

Tips van jonge wielrenners (14-17 jaar)

Wie weet het beter dan de renners zelf? Het zinvol wanneer ouders aan hun kinderen vragen hoe zij positief steunen bij wedstrijden. Waarbij ouders mogen uitspreken wat zij zelf willen. Dus chagrijnig of gefrustreerd zijn mag, maar wel een gelimiteerde periode, zodat niet de hele terugweg in een grafstemming wordt doorgebracht.

Dit is wat de jonge renners adviseerden aan hun ouders en de verschillen onderling:

  • In de auto: ‘Relaxed zijn’, ‘niets over de wedstrijd zeggen’, ‘muziek’, ‘ik vind een paar tips wel fijn’, ‘over andere dingen praten’.
  • Voor de wedstrijd: ‘Helpen met materiaal’, ‘zeggen hoe lang je nog hebt’, ‘net voor start niets zeggen’, ‘geen stress’.
  • Tijdens de wedstrijd: ‘Geen onzinnige dingen zeggen’, ‘positief aanmoedigen’, ’tijd en positie doorgeven’, ‘mij met rust laten’, ‘goed zo roepen’. 
  • Na de wedstrijd: ‘Als het slecht ging mij even met rust laten’, ‘net na de koers absolute stilte’, ’trots zijn’, ‘helpen met spullen inpakken’.

“Wat ik nu merk is dat ik haar meer zelfstandigheid had moeten aanleren. Maar hoe beslis je dat? Ik hoor wel stoere verhalen over zelf inpakken van tas en schoenen, maar ik zit wel twee uur in de auto  en heb mijzelf er ook mee als ik terug moet. Dat is moeilijk en daar had ik wellicht wat meer mee moeten doen. Het ontbreekt haar aan niets, ik probeer alles voor haar te doen.”
– BMX vader

Bescherm, steun en laat los

Geniet samen van jullie prachtige sport!

  • Help je kind met structuur en rust.
  • Geef je kind de kans activiteiten buiten het wielrennen te ondernemen.
  • Vergelijk niet met anderen. Ieder kind groeit en ontwikkelt in eigen tempo.
  • Toon ‘je bent de moeite waard’ los van resultaat.
  • Stel open vragen op een rustig moment: “Hoe pak jij het de volgende keer aan?”
  • Leer je kind vragen te stellen en te luisteren naar de trainers ipv zelf uitleggen.

Bij de wedstrijd:

  • Zeg “veel plezier” bij de start en geef je kind de kans bij te komen na afloop.
  • Laat je kind eigen keuzes maken.
  • Met alles wat jij zegt of toont, zet je het ‘GAS (emotie)’ of ‘REM (twijfel)’ aan. Blijf daarom zelf neutraal of positief.
  • Complimenteer inzet, zelf spullen in orde, op tijd bij de start.
  • Begrens chagrijn. Het is ook jouw weekend.

Wil je meer lezen? Lees dan het boek Als je maar wint.

 

Chatvraag 2

“Hoe kan een trainer, de renner weerbaarder maken tegen afleidingen?”
– Trainer

Mentaal trainen vergt net als fysieke training tijdsinvestering om de vaardigheden in te slijpen. Het mooiste zou zijn, wanneer renners al op jonge leeftijd mentale vaardigheden leren gericht op: doelen stellen, zelfvertrouwen, concentratie en emotiebeheersing. Daar worden ze betere renners van, maar het zal hen ook helpen op school en in het dagelijks leven. Mijn ervaring is dat renners pas komen, als ze mentaal echt tegen zichzelf aan lopen. Terwijl het heel zinvol is te leren hoe je met winst, verlies en pijn omgaat en te leren met een slim mentaal plan de race in te gaan. Waarbij de renner weet wat te doen als het goed gaat, maar ook wanneer het even minder loopt.

De GAS en REM leerlijn hebben we ontwikkelt om mentale belemmeringen te voorkomen. Trainers leren hierbij hoe zij met hun sporters mentaal trainen, tijdens hun eigen training.

Zij kunnen hier meer over lezen in het boek GAS en REM in de sport. Mentaal Sterk Coachen.

Daarnaast is er de GAS en REM training op locatie of via Zoom. Dit is een lokale sportservice en kan voor clubs en verenigingen vergoed worden.

Sport in perspectief

Clubs en verenigingen kunnen zich aanmelden voor het project Sport in Perspectief. Sport in Perspectief traint pedagogische-, sportpsychologische- en didactische inzichten op de sportplek (en via Zoom). Waarbij ouders, sporters en coaches elkaar de spiegel voorhouden en ervaren hoe zij de ander onder druk kunnen zetten. Ook hier worden mentale trainingen voor trainers, ouders en sporters grotendeels vergoed.

Wil je hier meer over weten? Ga dan naar sport in perspectief.

De Marathon van Rotterdam is afzien en genieten

De Marathon van Rotterdam is afzien en genieten

Ik sta bij 35 kilometer. Dat is mentaal een mooi punt. Zeven kilometer is dan heeeel ver. Er is nog net niet de feeststemming, die er straks in Crooswijk wel is.

Het gevecht tussen de benen en het hoofd zie je hier voor je neus gebeuren. ‘Kap ermee’ zegt het brein of ‘zo lang getraind’, ‘ik wil die tijd’. Kramp voelen de benen.., Het hoofd: ‘doorgaan’, als ik nu dit tempo houd dan, waar blijft de volgende drinkpost….’

Maar ook genieten, want in Rotterdam loop je van toejuiching naar toejuiching.

De snelste

Bashir Abdi (startnummer 3) liep vandaag in Rotterdam een Europees marathonrecord.

De toppers

PAC loper en AD verslaggever Pim Bijl wilde sneller dan 2.29.59. Dat is sowieso retehard, maar hij had zijn tijd meerde malen in de krant hardop uitgesproken. Psychologisch geeft dat druk: want het moest vandaag gebeuren. Pim loopt gefocused en doelgericht, zeer knap 2.28.11.

Achter hem komt Erben Wennemars. De schaatser zegt vooraf bij de NOS te genieten van het Rotterdamse spektakel, maar hij weet ook dat het zwaar gaat worden. Bij topsporters vind ik het altijd mooi om te zien: geef ze een sportief doel en ze staan gelijk weer op scherp. Je ziet het in zijn blik als hij langs loopt. Erben finished in een nette 2.47.49.

Lars gaat hazen en zegt vooraf: “Ik ga in april weer hardlopen”. Hij ziet er relaxed uit en loopt nu al hard 2.54.16. Anieke loopt een prachtige 3.46.43 en heeft ook nog energie voor een glimlach voor ons.

Door naar die finish! Ik krijg er ook zin in. April???