25 maart 2025 | Team Flow
Onder leiding van Marc en Daniëlle afgelopen vrijdag – lentezonnetje erbij – was de eerste opleidingsdag een feit. Flow heeft hoge verwachtingen van de nieuwe Flow trainers in opleiding:
Julia is kinderpsycholoog en basketbalde op het allerhoogste niveau.
Pim behaalde zijn Master in talentontwikkeling & creativiteit en hij is sport- en prestatiepsycholoog i.o. Daarnaast doorliep hij de jeugdopleiding van PEC Zwolle en voetbalt hij nu bij V.V. Hercules.
Willemijn is toegepast psycholoog, hockeytrainer en buurtsportcoach & ambassadeur van de Europese Sportweek.

Flow’s aanpak is van de theorie én de praktijk. Dus na de nodige theorie begint het echte werk op het veld. Als je mentale training goed wil kunnen overbrengen moet je het ook in de praktijk ervaren hebben.
“Fijn om te ervaren hoe Flow de psychologie van welzijn en presteren op zo’n praktisch toepasbare manier aanbiedt.”
– Pim

Van de klas naar het gras

De kracht van Flow is dat het wetenschappelijke sportpsychologische en pedagogische theorieën praktisch toepasbaar maakt voor diverse doelgroepen. Hierdoor kunnen coaches, sporters en ouders de theorie direct toepassen bij trainingen en wedstrijden.
Met begrippen als GAS en REM, focus en zelfvertrouwen komt de soms ingewikkelde stof die mentale training nu eenmaal met zich meebrengt, meer tot leven. Dus veel concrete oefeningen, spelsituaties en ook veel lol. Dan leer je het beste!

“Een geslaagde eerste opleidingsdag van Flow; waar theorie en praktijk hand in hand gaan. En waar humor de sfeer luchtig houdt en persoonlijke verhalen de stof tot leven brengen.”
– Julia

“Een leuke eerste opleidingsdag gehad voor Sport in Perspectief-trainer! In een klein groepje de stof theoretisch en praktisch behandeld met veel ruimte voor interactie en feedback.”
– Willemijn
Binnenkort volgt een tweede opleidingsmiddag. Wordt dus vervolgd!
4 juli 2020 | sportpsychologie
Iedere sportouders herkent dit vast:
“We zoeken nog een coördinator voor het materiaalhok.” Op het moment dat de vraag bij de atletiekvereniging gesteld wordt, weet ik dat ik vooral geen oogcontact moet maken. “Is dat niks voor jou,” stoot ik zachtjes mijn buurman aan. Hij kijkt wel op en sindsdien is hij opperhoofd materiaal. Zijn eerste klus: het materiaalhok uitmesten.
“Wat een rust,” zeggen we nu de ouders vanwege corona de sportclub niet mogen betreden. “Kunnen we ze bij de trainingen weren,” was een vraag die een turnclub mij vlak voor de lockdown stelde. De oplossing van het sportouderprobleem voor deze turnclub is door Covid 19 in één keer opgelost.
“Deze trainers en kinderen missen ouders langs de lijn niet” kopt de NOS na twee weken ouderloze training.
De afgelopen vijftien jaar heb ik gedrag van sportouders bij trainingen en wedstrijd zowel in de top-, als breedtesport geobserveerd. Sportouders mogen wat mij betreft meer gewaardeerd worden. Sportouders willen het heel graag goed doen voor hun kinderen. Zij wringen zich in alle bochten om te zorgen dat hun kinderen hun sport kunnen beoefenen. Doen ze het altijd goed, zeker niet. De intentie is goed, vanuit liefde voor hun kind. Dat is waar het om draait.
Ze werken zich uit de naad, zodat hun kind een trainingsstage in het buitenland kan doen, kunnen heel beperkt op vakantie omdat hun kind in een talentencentrum traint, zitten na een drukke werkweek uren in de plastic kuipstoeltjes te wachten tot de wedstrijd begint. Dit is de generatie: als het erin zit, dan moet het eruit komen, daarom doen sportouders heel veel voor hun kinderen.
Lekker bezig pedagoog
Sportouder ben je als je kinderen hebt die sporten. We zijn met velen dus. Er wordt van alles van sportouders verwacht, maar niemand die vertelt hoe we het moeten doen. Zo werd ik bij één van de eerste crossen die mijn zoontje liep uitgefoeterd door een meneer met een geel hesje, omdat ik op de verkeerde plek aanmoedigde. Terwijl ik al vijfendertig jaar in de atletiek rondloop.
Bij korfbal stond ik als enige bij de wedstrijdplek, terwijl de rest van het team op de thuisbasis wachtte omdat ze altijd samen rijden. Doordat mijn man en ik best veel werken is ons leven gehaast. Hierdoor komen we vaak net op tijd bij trainingen en wedstrijden, waardoor er altijd wel iemand op z’n horloge wijst en de corrigerende vinger naar ons opsteekt.
Sportopvoeden is geen gemakkelijke taak. Je kinderen belanden in de puberteit en gaan steeds meer in de weerstand. Jij probeert alle ballen van school, sport en werk omhoog te houden.
“We hebben als ouders nooit rust. Alle trainingen bijwonen en altijd vroeg eten is pittig, want we hebben meerdere kinderen en ons werk. Er is met Pasen en met Pinksteren een toernooi. Als gezin kunnen we in de zomer maar één week op vakantie, want ik heb in de bouwvak vrij en in augustus starten de trainingen weer.”
– voetbalmoeder
Geef een reële boodschap aan ouders
Hoewel er prachtige initiatieven zijn voor sportouders en sportplezier, werken ze onvoldoende. Dat komt omdat we ons allemaal niet aangesproken voelen.
- Zo is ‘wees altijd positief’ een irreële vraag, die mij als moeder regelmatig een schuldgevoel geeft. Soms ben je gewoon chagrijnig, ben je druk of zijn je puberende kinderen strontvervelend;
- ‘’Verboden te schreeuwen’ is een boodschap die ouders nu wel weten. Bovendien schreeuwen de meeste ouders niet. Daardoor voelen ouders zich niet aangesproken om hun supportersgedrag te veranderen. Terwijl we misschien wel onbewust druk zetten met kleine opmerkingen, gesprekjes of een blik.
Als sportouders weten we allemaal iemand aan te wijzen ‘die echt heel erg is’. Zo lang we zo negatief over sportouders blijven praten voelt niemand zich persoonlijk aangesproken. Terwijl het wel over ons allemaal gaat.
Ik vroeg mijn kind hoe ik het deed bij wedstrijden: “Ik vind jullie bloedirritant,” zei mijn zoon. Lekker dan, hoezo? “Je filmt en daardoor raak ik afgeleid.” Oké dat is duidelijke informatie voor gedragsverandering. “Wat vind je dan wel fijn,” vroeg ik. “Als je bij de finish staat,” zei hij.
”Toen ik mijn dochter ging aanmelden bij de plaatselijke hockeyclub, werd mij verteld dat ik als ouder vrijwilligerswerk moest gaan doen. Dit vrijwilligerswerk bestond uit het team coachen en wedstrijden fluiten. Ik heb zelf altijd gevoetbald, dus ik heb totaal geen verstand van hockey. Wel heb ik een tegelzettersbedrijf. Ik stelde voor om in plaats van het team te coachen wat algemeen klein onderhoud te doen op het complex. Maar dat mocht niet.”
– hockeyvader
Wanneer we jeugdsport positiever willen krijgen, dan moeten we zorgen dat ouders zich aangesproken voelen. Waardeer je sportouders, spreek ze op niveau aan, investeer in verbinding en laat die pedagogische corrigerende vinger weg.
In het nieuwe sportseizoen komt het boek: ‘Als je maar wint’. Sportouders in Perspectief uit. Hierin krijg je een mooie inkijk in het leven van een sportouder. Het boek staat vol verhalen van sporters, topsporters, ouders en coaches. Je gaat je achter je oren krabbelen: ‘goh, hoe doe ik dat eigenlijk?’
Als we langs de lijn gedrag willen veranderen moeten we dat met z’n allen doen.
Lees hier het boek ‘Als je maar wint’