Wanneer Usain Bold of Daphne Schippers de sprint gaan doen of Epke Zonderland zijn rekstok-oefening, is het logisch dat zij zich vooraf gereed maken voor de optimale staat van paraatheid.
Waarneming, timing, ritme alles moet kloppen en dat vraagt het uiterste van hun concentratie. Daarom zullen zij behalve fysiek, ook mentaal hun brein in gereedheid brengen. Klaar om te presteren!!!
“Ik vraag mij af welke profvoetballer of ploeg net zoals Usain, Daphne of Epke de wedstrijd ingaat? Een voetbalwedstrijd duurt veel langer. Ze gaan gewoon het veld op.”
Wat doet het met het prestatieniveau van je team als je direct scherp bent vanaf de eerste seconde? Wat doet dat met je tegenstander?
Of wanneer juist in de laatste paar minuten waarbij soms onnodige tegendoelpunten vallen. Kans is groot dat de verdediging dan met hun hoofd ergens anders is. Uiteraard, een hele wedstrijd geconcentreerd spelen valt niet mee. Er liggen veel afleidingen op de loer. Daarom is het zinvol als je weet waar je als als voetballer je aandacht op moet vestigen voor en tijdens de wedstrijd.
Kunnen jullie je wapenen tegen concentratieverstoringen en scherp zijn tot het fluitsignaal?
Concentratie
‘Concentreer je’, wordt vaak geroepen. Als ik doorvraag bij de spelers wat zij dan precies moeten doen blijft het antwoord vaag. ‘Focussen,’ zeggen ze dan. Maar wat is focussen, vraag ik dan. ‘Nou dat je je concentreert..…’
Het draait erom waarop jouw spelers hun aandacht richten op informatie die ertoe doet. Voor optimale concentratie zijn de spelers alleen gericht op datgene waar zij zelf controle over hebben. De spelers zijn wel of niet geconcentreerd. Iets er tussenin bestaat niet. Je aandacht erbij houden gaat niet vanzelf. Aandacht heeft veel te maken met de verwerking van de informatie die je tot je krijgt en hoe complex de informatie is. Hoe meer informatie, des te lastiger is dit om het te verwerken.
Een voetballer moet meerdere informatiestromen tegelijk verwerken, wanneer hij bijvoorbeeld de bal onder controle houdt en tegelijk kijkt waar zijn medespeler staat. Veel acties gaan als vanzelf. Wanneer je een speler ernaar zou vragen, zegt hij: “Ik deed het gewoon.” Het is de automatische aandacht bij de grote verscheidenheid van taken die voetbal van je vraagt. Dit gaat over motorische taken, rennen, bal aannemen en passen, maar ook over cognitieve taken zoals: keuzes maken, tactiek, spelpatronen navolgen.
Voetbal draait om handelingssnelheid. Hoe sneller een speler kan handelen en de ballen kan verwerken, hoe hoger de balcirculatie, des te hoger het niveau. Bij onzekerheid en twijfel bijvoorbeeld wanneer er vroeg in de wedstrijd een doelpunt door de tegenpartij gemaakt wordt, wordt soms ineens nagedacht over handelingen die normaal als vanzelf gaan. Dat extra denkmoment zorgt voor vertraging in handelingssnelheid.
Taakgericht
Een goed ontwikkelde speler kan constant juiste afwegingen maken hoe hij de bal aanneemt en gaat spelen.
Een mooi voorbeeld is het filmpje van Ronaldo – shooting in the dark. Hierbij zie je dat Ronaldo de bal ziet, maar ook op basis van het beweeggedrag van de ander snel de juiste keuzes maakt.
Een voetballer moet zich richten op informatie die ertoe doet, vanuit zijn specifieke taak in het veld. Voor een keeper, is dit wat anders dan een middenvelder of spits.
Dat lijkt logisch, maar leer jij je spelers hoe zij vanuit hun functie in het team hun aandacht richten?
Bijvoorbeeld:
De keeper.
Zodra de bal over de middenlijn komt vraagt dit alertheid. De keeper moet zo vroeg mogelijk de bal onderscheppen. Wanneer hij alert reageert, kan hij met zijn positiespel en opstelling doelpunten voorkomen.
Echter de keeper moet ook de verdediging coachen en organiseren. Die dubbele taak is ingewikkeld en kan afleidend werken, want ook de verdediging maakt fouten of doet soms wat anders dan de coaching vraagt. Ook als er weinig spannends gebeurt kan het voor de keeper lastig zijn alert te blijven.
De middenvelder
Eist ballen op en wil duels winnen. De aanname moet kloppen, maar hij moet ook al weten waar de bal naar toe moet. Dit lukt het beste wanneer de middenvelder taakgericht handelt en dus alleen bezig is met ‘de bal en het spel’.
Bij de jonge spelers zie ik dat spelers afgeleid kunnen worden door ‘ruw’ spel van de tegenstander (irritatie, angst), wat het opeisen van de bal beïnvloedt. Ook kan het zijn, dat zijn aandacht naar een verkeerde beslissing van de scheidsrechter gaat of naar een eigen gemaakte fout.
Deze informatie komt dan extra bij de toch al complexe taak (balaanname en passen).
Wanneer je de spelers leert alleen met hun taak bezig te zijn, dan zal dit de uitvoering ten goede komen.
Zet je zelf AAN:
- Besluit dat jij je gaat concentreren (dat gaat niet vanzelf);
- Focus je op 1 gedachte tegelijk vanuit je taak (benoem dat als coach);
- Je bent geconcentreerd, als je precies doet, wat je denkt (hier en nu);
- Je aandacht is op factoren die jezelf kan beïnvloeden.
Aandachtsstijlen van Nideffer
Je aandacht kan naar binnen (intern) en naar buiten (extern) gericht zijn, groot (brede aandacht) en klein (details). Door je instructie die je geeft vanuit kijken, voelen of denken kun je ze deze stijlen laten ervaren.
- Extern: Spelers richten snel hun aandacht naar buiten, waneer het om de bewegingsuitvoering gaat. Ze zijn dan bijvoorbeeld bezig met het gevolg van hun actie (resultaat lukt het). Om je heen kijken is voor een voetballer zinvol, want daardoor zie je waar de ruimtes zijn en waar je medespelers staan. Het kan ook afleidend werken, wanneer je zelf een fout maakt of ziet dat een teamgenoot of de scheidsrechter een misser maakt.
- Intern: Het gaat hierbij om: gedachten en gevoelens. Wanneer je spelers bezig zijn met de spelstrategie of het gevoel van de beweging. Ook dit kan afleiden, wanneer je spelers blijven hangen in gemaakte fout(en), twijfelen (ben ik wel goed genoeg), angst (straks gaat het weer mis) of bezig zijn met dat het normaal beter gaat.
- Groot: De voetballer overziet hierbij het totaalplaatje en richt zich op het groter geheel.
- Klein:De voetballer richt zijn aandacht op details.
De combinatie geeft vier aandachtstijlen, die ik je met voorbeelden wil laten zien:
- Groot buiten: het gehele voetbalveld overzien;
- Klein buiten: kijken naar je tegenstander;
- Groot binnen: plan maken (speelstrategie);
- Klein binnen: je let op positie van je voet.
Als het goed is gebruikt de speler de aandachtstijl die past bij de spelsituatie van dat moment. Dus soms is het zinvol meerdere spelers in de gaten te houden (groot buiten), terwijl op een ander moment zijn focus alleen op de rechterbovenhoek van het doel moet zijn, bijvoorbeeld bij een penalty (klein buiten). In de rust overdenkt de speler bijvoorbeeld zijn doelen en plan (groot binnen) of herstelt hij door ademhaling (klein binnen).
Als de speler het goed doet, schakelt hij passend bij de spelsituatie vanzelf naar de meest geschikte aandachtsstijl.
Tegenovergestelde stijl
Iedereen heeft zijn eigen voorkeursstijl. Die van mij is Groot Buiten. Ik zie en hoor dus veel. Met voetbal is dat handig, want ik heb ogen in mijn rug. Ik kan echter ook afgeleid worden, bijvoorbeeld door wat het publiek aan de kant roept. Als ik mij wil concentreren, moet ik voor de wedstrijd kort en bewust de tegenovergestelde stijl inzetten.
Oftewel Klein Binnen, waarbij ik kort stap voor stap in gedachten de wedstrijdstrategie doorneem (hoe ga ik het doen).
Met je spelers kun je dit mooi oefenen. Laat de drukkere spelers (je weet zelf wie dat zijn, want die maken het meest lawaai en reageren direct op wat je zegt) met een naar Buiten gerichte stijl even naar Binnen keren door ze te laten denken of te voelen.
- Kort de taak die ze willen gaan uitvoeren te benoemen;
- Letten op het gevoel van de balaanname.
- Paar keer diep in en ademen.
De rustige spelers die meer naar Binnen gekeerd zijn, geef je een Buiten opdracht waarbij ze zich moeten kijken. Bijvoorbeeld naar spelers, de bal, de ruimtes. Je kunt hierbij ook actieve opdrachten doen waarbij je gekleurde pionnetjes de lucht insteekt en zij de bal aan moeten nemen, doorkaatsen en de kleur benoemen.
“De tegenovergestelde stijl kost meer moeite en vraagt daardoor concentratie. Je leert de spelers een vaardigheid die ze van nature nog niet zo snel toepassen, maar die ze wel wat extra oplevert.”
Werkgeheugen
Het werkgeheugen is tijdelijke opslag en verwerking van informatie die nodig is voor de uitvoering van complexe taken. Het werkgeheugen is belangrijk bij taken die concentratie vereist als er ingewikkelde of meerdere taken tegelijk op het veld uitgevoerd moeten worden. Het helpt je bij plannen van acties en het nemen van beslissingen.
Concentratieproblemen
Spelers met ADHD/ADD of kenmerken ervan hebben vaak een minder goed functionerend werkgeheugen. Dit kan ze belemmeren op school met bijvoorbeeld aandacht houden, plannen en organiseren. Op het voetbalveld zie je vaak dat het beter gaat. De spelers doen dan iets waarin zij een hoge interesse hebben en zij mogen erbij bewegen.
Dit helpt aandacht te richten, waarbij het soms lijkt of de problematiek alleen op school speelt. Toch kunnen spelers ook hier het lastig vinden de taken precies uit te voeren die de coaches van hen vragen. Zij krijgen op hun kop, doordat ze wat anders doen of niet opletten.
Verschil in concentratie en het drukke en soms onbesuisde gedrag kan ontstaan door:
- Leeftijd. Bij jongere spelers zie je dat zij een minder lange concentratieboog hebben;
- Persoonlijkheid. De verdeling ‘gassers en remmers’ in een team;
- Cognitieve vermogens. In de teams zitten spelers van praktijkonderwijs tot en met gymnasium;
- Kenmerken van ADHD of ADD. Deze spelers ervaren problemen met filteren of verwerken van de informatie.
Als coach hebben jullie een complexe taak, wanneer je de aandacht van je hele groep wilt.Je moet dan eigenlijk met alle bovenstaande factoren rekening houden.
Geef korte en taakgerichte instructie, met visueel voorbeeld. Je ziet dat spelers die het lastig vinden de instructie direct te vertalen naar handelen, kijken naar teamgenoten en zo toch weten wat ze moeten doen;
Veel spelers kunnen maximaal één instructie tegelijk aan. Wanneer je merkt dat ze onrustig worden en moeite hebben met luisteren, dan kan je er vanuit gaan dat je instructie te lang, te saai of te ingewikkeld was;
Houd zelf energie en rust in je verhaal. Je eigen persoonlijkheid (gasser of remmer, ben je druk of juist rustig) zie je terug in je communicatie en acties richting de spelers. Houd daar rekening mee.
Oefen ‘aandacht richten’ in je training
Voor een hoge handelingssnelheid moeten je spelers behalve techniek en coördinatie, dus ‘aandacht’ hebben. De intentie (doelen, bedoeling) van de voetballers waarmee zij de wedstrijd ingaan bepalen in belangrijke mate waar hun aandacht naar uitgaat:
1. Leer daarom je spelers hoe zij vanaf de eerste minuut zichzelf AAN zetten, door vooraf:
- Felle sprint te doen, of een paar sprongetjes;
- Aandachtszin/woord vanuit de intentie (Ik ga de bal opeisen, bewegen, acties maken);
- Ademhaling, paar keer diep in en rustig uitademen zorgt voor ontspanning waardoor het makkelijker is om je aandacht te richten.
2. Oefen met het sturen van aandacht. Leg uit wat afleiding met het prestatieniveau doet. Vertel wanneer ze zich kwaad maken over de scheidsrechter, dat ze slechter gaan spelen, omdat dit afleid van de informatie die er toe doet om goed spel te leveren. Wanneer je ze taakgerichte opdrachten meegeeft trainen ze dit ongemerkt.
3. Verwerk in je training oefeningen waarbij je de aandachtsstijlen laat ervaren. Bijvoorbeeld: geef ze een simpele pass- en trapoefening en dwing de spelers steeds bij het trappen een andere aandachtsstijl te gebruiken met kijk, voel, denk-opdrachten.
4. Bespreek en pas toe met je team:
- Vijf minuten voor de wedstrijd mentaal gereed maken om scherp de wedstrijd in te gaan, door: Sprintjes (lijf klaar), ademhaling (optimale spanning), taakdoel (focus);
- Herkennen van afleiden en terugschakelen naar AAN door Taakgerichte instructie. Je kunt hiervoor per linie een speler instellen die een taakgerichte kreet (verzonnen door het team) roept;
- Aandacht sturen vanuit je rol in het team.
Jullie staan 1-0 achter. Louis van Gaal, Ronald Koeman en je moeder in haar bikini staan langs de kant te kijken. Voor jouw spelers draait het alleen om ‘de bal en het spel’!
Literatuur
- Bakker, F.C. & Oudejans, R.D. . (2012). Sportpsychologie. 223-263.
- Murphy, S.M. (2012.) Oxford Handbook of Sport and Performance Psychology.117-131.
0 reacties