Wie komend weekend onderweg is op de NN Marathon Rotterdam heeft grote kans hem tegen te komen: de Man met de Hamer. Hij is berucht, sowieso onaardig en bijna altijd genadeloos. Bij de ene hardloper (m/v) meldt hij zich al na een kilometer of 27, bij een ander na 35 kilometer. Tenminste, als hij komt. Alles doet zeer, je hebt honger en dorst. Stoppen, dat is wat je lijf eigenlijk wil bij de confrontatie met de Man met de Hamer. Was getekend: Daniëlle van der Klein-Driesen, sportpsycholoog te Rotterdam, schrijver van het boek Gas en Rem in de sport én ervaringsdeskundige.
Pijn
Als de pijn er niet zou zijn, is een marathon toch niet meer speciaal?
High fives
Waan je een toploper en ga rechtop lopen: denk dat al die mensen speciaal voor jou zijn gekomen
Kippenvel
Wandelen is killing
De marathon begint natuurlijk pas echt wanneer je ongeveer op de helft bent, dus na een kilometer of 21. Van der Klein-Driesen: ,,Drink op tijd, eet op tijd. Ook dat is een kwestie van voorbereiding hè? Bedenk van tevoren wanneer je een gelletje neemt, maar ook hoe je een bekertje pakt en hoe je drinkt. Ga je stoppen of blijf je lopen? Ik adviseer iedereen te blijven lopen. De verleiding te gaan wandelen is groot als je moe bent. Blijf hardlopen, kies desnoods voor dribbelen. Wandelen is killing voor je eindtijd, weet ik uit ervaring.’’
Wel adviseert de sportpsycholoog om een plan B te hebben. Wat als het harder waait dan voorspeld? Wat als het kouder – of juist warmer – is dan vooraf gedacht? Wat als je simpelweg geen goede dag hebt, qua vorm? Je einddoel bijstellen, raadt Van der Klein-Driesen aan. ,,Ik snap het heus als je niet wilt bijstellen. Zelf had ik eens keihard getraind om binnen de 3.30 uur te finishen, het werd 3.31. Ik baalde. Maar als ik eerlijk ben, is 3.31 toch ook een prachtige tijd?’
Feest
Terug naar de Man met de Hamer. Stel, je zit er na 35 kilometer finaal doorheen. Wat dan? Visualiseer, probeer je een volle Coolsingel voor de geest te halen. ,,En weet dat je bij 35 kilometer bijna in Crooswijk bent, waar het altijd één groot feest is. Heb je het echt moeilijk, waan je dan een toploper. Ga rechtop lopen en denk dat al die mensen speciaal voor jou gekomen zijn. Echt, het helpt, dat weet ik uit eigen ervaring.’’
Nog een tip voor wie na 37 kilometer niet meer kan: haal kracht uit eenvoudige sommen. Bedenk dat je nog maar 5 kilometer hoeft te rennen. Maar 5 kilometer! ,,Dat is een rondje om de Kralingse Plas, niet meer. Peanuts dus, in verhouding met al die kilometers die je al gemaakt hebt’’, lacht Van der Klein-Driesen. Natuurlijk zijn er mensen die zeggen: oké, ik stap uit. Volgend jaar is er weer een marathon. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. De sportpsycholoog denkt daar zelf anders over: de pijn die je voelt op de marathon is tijdelijk, de pijn van uitstappen duurt veel langer. ,,Ik pas liever mijn tempo aan dan dat ik uitstap.’’