Sven kijken of 25 km PAC marathontraining in wind en regen

Sven kijken of 25 km PAC marathontraining in wind en regen

Vandaag moet Sven Kramer rijden, precies als wij de marathontrainingsloop hebben. “Laat ik je even uit de droom helpen, die komt toch niet op dat podium,” aldus mijn man Michel. “Dat weet je niet,” zeg ik. “Sven gaat iets heel bijzonders afsluiten. Dat bewonder ik. Ik wil dat beleven.”

Het weer

Windkracht 6 en regen, lekker dan. Zal ik toch niet gewoon Sven gaan kijken?

 

 

 

 

Eten en drinken

 Tja wat moet je hierover zeggen.

 

 

 

 

 

 

Kleding

Het grootste mysterie van een marathonloper. Waar zijn de linkersokken?

 

 

 

 

 

 

You’ll never walk alone

Het lopen start relaxed met de wind in de rug. We weten met z’n allen…..die krijgen we straks tegen.
We probeerden onze schoenen zoveel mogelijk droog te houden. Bij Hitland is dat kansloos, op een prachtig pad met blubber en plassen… Dan maar er door heen.

De dijk…….tjee wat een wind en regen.
“Je moet erbij blijven”, roept een meisje ….”Kan ik je ergens mee helpen?”, vraagt een jongen…..
Ai, blijkbaar zie ik er niet zo flitsend meer uit.
Terwijl als ik heel eerlijk ben, gaat het prima. Het knokken tegen de elementen vind ik mooi, maar wel zwaar.
Zo’n groep  stuwt je vooruit. Mijn maatje Simone kijkt af en toe achterom of het nog gaat, dat helpt door te lopen.

25 kilometer

We did it. Mijn horloge geeft 1 uur en 53 minuten aan. Dan heb ik een wereldrecord gelopen of op verkeerde knopjes gedrukt. Simone heeft 2 uur en 28 minuten. Dat kan beter kloppen.
We voelen toch wel trots.

Sportieve doelen halen, Sven begrijpt dat.

Thanks Simone, dankjewel PAC.

 

Marathon lopen. Zo versla je de man met de hamer. Interview AD.

 

De Marathon van Rotterdam is afzien en genieten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Prestatiedruk bij jonge renners. Wiens droom is de grote wielercarrière?

Prestatiedruk bij jonge renners. Wiens droom is de grote wielercarrière?

Ouders en trainers uit verschillende wielerdisciplines kwamen 20 december online bij elkaar. Marc van Wingerden (Team Flow) en ik namen vanuit de KNWU in Papendal de ouders mee in het GAS en REM verhaal en gingen na tegen welke mentale dilemma’s wielerouders aanlopen.

 

           

“Het hele leven draait erom. Het kost zo drie tot vijfduizend euro per jaar. Vaak gaat een ouder met het kind op pad en blijft de ander thuis. Het zorgt automatisch voor druk, wanneer ouders er zoveel tijd en geld insteken.”
– Wielrencoach

Door: Daniëlle van der Klein-Driesen, sportpsycholoog VSPN® en orthopedagoog Flow Mentale Training

 

Beschermen, steunen en loslaten

Vooral dat loslaten gaat bij wielerouders toch wel anders. Waar een kind vanaf een jaar of twaalf steeds meer zelfstandig gaat ondernemen met leeftijdsgenoten, zitten jonge wielers ieder weekend met hun vader of moeder in de bus of auto op weg naar een wedstrijd, die meestal niet om de hoek is. Omdat het een materiaalsport is hebben kinderen hun ouders nodig. Samen sport beleven is prachtig. Maar ouders spreken uit, dat de stemming in de auto regelmatig bepaald wordt door de uitkomst van de wedstrijd.

Het gaat vandaag niet alleen over hoe ouders hun kind positief steunen, maar ook wat ouders kunnen doen om het voor zichzelf leuk te houden. Het is immers ook hun weekend. 

Topvorm

Voor topvorm is nodig:

  • INSPIRATIE –> Durven dromen.
  • TRANSPIRATIE –> Hard werken.
  • INTRINSIEKE MOTIVATIE –> Passie.

Bij jonge sporters blijft het altijd een beetje vaag ‘wie er droomt’ van een grote wielercarrière : de ouders of het kind? Kinderen vinden het moeilijk lange termijn te denken, ze willen het vandaag leuk hebben. Zeker de jongere renners denken nog heel ‘zwart wit’. Winst of verlies weegt daarom heel zwaar.

Ouders willen dat hun kind gelukkig is. Zelfs de meest fanatieke ouders spreken uit: “Als hij morgen wil stoppen, dan mag dat.”

 

Dit is voor ons normaal

Kinderen gaan van jongs af aan gewoon mee, in waar wij als ouders ze meenemen. Zo wordt een turnzaal, atletiekbaan of een wielerterrein een vertrouwde omgeving. De sporters leren het (prestatie)gedrag dat bij deze omgeving hoort. Je noemt dit aangeleerd gedrag. Daarnaast heeft een kind natuurlijk  een pakketje genen van pa en ma. Bij Mathieu van der Poel zal behalve een stimulerende omgeving, de erfelijkheid, oftewel aangeboren gedrag, een belangrijke rol spelen.

Ouders bieden hun kind een wieleromgeving om ervaringen op te doen, maar de uitkomst verschilt per kind. Er zullen nu veel kleuters in een kart gezet worden, maar de nieuwe Max Verstappen is er niet zo maar. Het grootste deel van de sporters, die er ontelbaar veel uren in de sport steken worden uiteindelijk geen profsporter. Daarom kunnen ouders en kinderen de tijd die ze in de sport steken beter plezierig maken. Zodat wanneer een sporter als volwassene terugblikt, hij zijn jeugd herinnert als een fijne tijd. Daar hoort zeker chagrijn bij als het even minder gaat, maar waarbij plezier in de sport overheerst.

“Als je jong bent, dan moet je het gewoon doen omdat je het leuk vindt. Niet omdat je moet trainen of dat je ouders vinden dat je moet trainen. Soms sta ik bij wedstrijden, dan hoor ik ouders aan de zijkant schreeuwen en hun kind aanmoedigen, dan hoor ik ze zeggen dat hun kind moet gaan trainen op dinsdag en op donderdag. Soms hebben die kinderen dan geen zin, ze moeten gewoon lekker fietsen.”
– Annemiek van Vleuten, filmpje YouTube NOS Jeugdjournaal over lelijke bekers, pushende ouder en hard vallen.

Gaan voor winst

Kinderen ontwikkelen zich fysiek en mentaal in hun eigen tempo. Een groeispurt kan vroeger of later gebeuren en zorgen voor enorme verschillen. Hetzelfde geldt voor mentaal. Behalve sterke benen, moet een renner een race goed opbouwen, slimme tactische keuzes maken en durven te gaan als het kan. De cognitieve functies (denkmiddelen) zijn ongelijk tussen kinderen. Ouders moeten daarom geen grote conclusies trekken bij de ranking, maar trots kijken naar hun kind als individu.

“Mijn kind moet toch gaan voor de eerste plek, anders heeft het toch geen zin om naar een wedstrijd te gaan?”
– Wielervader. 

Gaan voor winst is het mooie van sport. Alleen bij de wielersport is dit een onmogelijk streven. Net als bij atletiek, wanneer een kind continu voor een PR gaat, zorgt dat voor chronisch ontevredenheid (want dat lukt veel vaker niet, dan wel). Bovendien hangt het behalen van een podiumplek niet alleen af van het kind, maar van de tegenstanders, de omstandigheden en het soort wedstrijd. Er zijn races waarbij een plek bij de eerste veertig heel knap is. Maak daarom die eerste of tiende of zestigste plek niet zo groot. Leer een kind energie te steken in datgene waar zij zelf invloed op heeft, zoals: materiaal gereed maken, op tijd bij de start zijn of doorzetten als het zwaar wordt

Chatvraag 1

Hoe kun je een kind motiveren of wat kun je met hem afspreken , als je ziet dat hij niet fietst zoals hij zou moeten kunnen fietsen?
– Wielervader

Niveauverschil tussen trainingen en wedstrijden kunnen ontstaan door mentale belemmeringen. Wanneer een renner bijvoorbeeld heel winstgericht is en zijn start verloopt niet lekker, kan het zijn dat hij dan al opgeeft. ‘Het gaat immers toch niet meer lukken’. Daarnaast ligt bij elke wedstrijd afleiding op de loer: de tegenstanders, het weer, de (bonds)coach, ouders, de fiets en dan vooral ‘de gedachten en het gevoel’ dat dit oproept. Hier wat voorbeelden:

  • “Ik rijd beter bij wedstrijden waar niemand mij kent.” 
  • “Ik heb geen goede benen vandaag.”
  • Straks krijg ik weer materiaalpech. 
  • “Ik moet die wattages ook pakken.”
  • “Wat zal de (bonds)coach wel niet van mij denken.”

Er zijn jonge sporters die heel kritisch op zichzelf zijn en er zijn er die het allemaal best vinden. Ouders moeten rekening houden met de karakteristieken van hun kind. Als een ouder heel fanatiek en resultaatgericht is, dan wil dat niet zeggen, dat hun kind daar hetzelfde in staat. Daarbij moeten we eerlijk zijn, al rijden we naar België, een kind kan onmogelijk altijd leveren. Soms heeft hij gewoon zijn dag niet. 

Zeker bij hele kritische (perfectionisme) sporters werkt het geven van veel informatie  averechts. Ga er maar vanuit dat alles waar een ouder de aandacht op vestigt, extra voeding geeft voor twijfel: “Zit je zadel goed.” , “Weet je nog de vorige keer?“, “Let je op…..”, “Zij doet mee.”  Bovendien zorgen de aanwijzingen ervoor, dat een kind zelf niet hoeft na te denken, hoe het aan te pakken. Dat wordt immers al voor haar gedaan.

We willen onze kinderen behoeden voor fouten. Terwijl het voordeel is van ‘kind zijn’ dat je alles nog moet leren en fouten mag maken. Wanneer ouders hun kind vrijlaten bij wedstrijden, dan is dat een briljante leertuin voor het later leven van het kind. Een wielrenner vertelt mij dat zijn moeder bij ieder rondje roept: ‘NAAR VOREN’, terwijl hijzelf en zijn coach daar andere gedachten over hebben.

Instructie roepen tijdens wedstrijden zorgt voor twijfel, verwarring en helpt niet. Laat een kind zelf beslissen of hij naar voren gaat. Dat doet hij een aantal keren fout, maar daarna heeft hij zijn hersenen getraind slimme beslissingen te nemen.

Dat een ouder er is vindt een kind fijn. Wanneer een ouder toch naar presteren wil vragen, kan dat beter op een rustig moment en niet als het kind nog staat uit te dampen. Stel thuis een paar open vragen: “Wat gebeurde er?” “Zou je het de volgende keer weer zo aanpakken?”

Tips van jonge wielrenners (14-17 jaar)

Wie weet het beter dan de renners zelf? Het zinvol wanneer ouders aan hun kinderen vragen hoe zij positief steunen bij wedstrijden. Waarbij ouders mogen uitspreken wat zij zelf willen. Dus chagrijnig of gefrustreerd zijn mag, maar wel een gelimiteerde periode, zodat niet de hele terugweg in een grafstemming wordt doorgebracht.

Dit is wat de jonge renners adviseerden aan hun ouders en de verschillen onderling:

  • In de auto
    ‘Relaxed zijn’, ‘niets over de wedstrijd zeggen’, ‘muziek’, ‘ik vind een paar tips wel fijn’, ‘over andere dingen praten’.
  • Voor de wedstrijd
    ‘Helpen met materiaal’, ‘zeggen hoe lang je nog hebt’, ‘net voor start niets zeggen’, ‘geen stress’.
  • Tijdens de wedstrijd
    ‘Geen onzinnige dingen zeggen’, ‘positief aanmoedigen’, ‘tijd en positie doorgeven’, ‘mij met rust laten’, ‘goed zo roepen’. 
  • Na de wedstrijd
    ‘Als het slecht ging mij even met rust laten’, ‘net na de koers absolute stilte’, ‘trots zijn’, ‘helpen met spullen inpakken’.

Wat ik nu merk is dat ik haar meer zelfstandigheid had moeten aanleren. Maar hoe beslis je dat? Ik hoor wel stoere verhalen over zelf inpakken van tas en schoenen, maar ik zit wel twee uur in de auto  en heb mijzelf er ook mee als ik terug moet. Dat is moeilijk en daar had ik wellicht wat meer mee moeten doen. Het ontbreekt haar aan niets, ik probeer alles voor haar te doen.
– BMX vader

Samengevat: BESCHERM, STEUN EN LAAT LOS

Geniet samen van jullie prachtige sport!

  • Help je kind met structuur en rust.
  • Geef je kind de kans activiteiten buiten het wielrennen te ondernemen.
  • Vergelijk niet met anderen. Ieder kind groeit en ontwikkelt in eigen tempo.
  • Toon ‘je bent de moeite waard’ los van resultaat.
  • Stel open vragen op een rustig moment: “Hoe pak jij het de volgende keer aan?”
  • Leer je kind vragen te stellen en te luisteren naar de trainers ipv zelf uitleggen.

Bij de wedstrijd:

  • Zeg “veel plezier” bij de start en geef je kind de kans bij te komen na afloop.
  • Laat je kind eigen keuzes maken.
  • Met alles wat jij zegt of toont, zet je het ‘GAS (emotie)’ of ‘REM (twijfel)’ aan. Blijf daarom zelf neutraal of positief.
  • Complimenteer inzet, zelf spullen in orde, op tijd bij de start.
  • Begrens chagrijn. Het is ook jouw weekend.

Wil je meer lezen Als je maar wint

 

Chatvraag 2

Hoe kan een trainer, de renner weerbaarder maken tegen afleidingen?
– Trainer

Mentaal trainen vergt net als fysieke training tijdsinvestering om de vaardigheden in te slijpen. Het mooiste zou zijn, wanneer renners al op jonge leeftijd mentale vaardigheden leren gericht op: doelen stellen, zelfvertrouwen, concentratie en emotiebeheersing. Daar worden ze betere renners van, maar het zal hen ook helpen op school en in het dagelijks leven. Mijn ervaring is dat renners pas komen, als ze mentaal echt tegen zichzelf aan lopen. Terwijl het heel zinvol is te leren hoe je met winst, verlies en pijn omgaat en te leren met een slim mentaal plan de race in te gaan. Waarbij de renner weet wat te doen als het goed gaat, maar ook wanneer het even minder loopt.

De GAS en REM leerlijn hebben we ontwikkelt om mentale belemmeringen te voorkomen. Trainers leren hierbij hoe zij met hun sporters mentaal trainen, tijdens hun eigen training. Zij kunnen hier meer over lezen in het boek GAS en REM in de sport. Mentaal Sterk Coachen. Daarnaast is er de GAS en REM training op locatie of via Zoom. Dit is een lokale sportservice en kan voor clubs en verenigingen vergoed worden. Informatie of aanmelden kan via info@flowmentaletraining.nl

 

Sport in perspectief

Clubs en verenigingen kunnen zich aanmelden voor het project Sport in Perspectief. Sport in Perspectief traint pedagogische-, sportpsychologische- en didactische inzichten op de sportplek (en via Zoom). Waarbij ouders, sporters en coaches elkaar de spiegel voorhouden en ervaren hoe zij de ander onder druk kunnen zetten. Ook hier worden mentale trainingen voor trainers, ouders en sporters grotendeels vergoed. Wil je hier meer over weten:

Dit is Sport in Perspectief

of ga naar www.sportinperspectief.nl en meld aan via info@flowmentaletraining.nl

De Marathon van Rotterdam is afzien en genieten

De Marathon van Rotterdam is afzien en genieten

De marathon van Rotterdam. Hij mag weer. Uit de speakers klinkt Lee Towers You’ll never walk alone… vandaag met extra lading, want wat hebben we daar lang op gewacht.

Tweeënhalf jaar sinds de laatste Rotterdamse Marathon. Veel te lang hebben we alleen gelopen of met een klein groepje, angstvallig de aërosolen van hijgende loopmaatjes vermijdend. Des te knapper is de prestatie die alle lopers vandaag geleverd hebben. 42 kilometer en 195 meter. Net te ver voor een menselijk lichaam en daarom loop je dit niet zomaar. Ik neem je mee met de snelsten en de toppers.

Ik sta bij 35 kilometer. Dat is mentaal een mooi punt. Zeven kilometer is dan heeeel ver. Er is nog net niet de feeststemming, die er straks in Crooswijk wel is.

Het gevecht tussen de benen en het hoofd zie je hier voor je neus gebeuren. ‘Kap ermee’ zegt het brein of  ‘zo lang getraind’, ‘ik wil die tijd’. Kramp voelen de benen.., Het hoofd: ‘doorgaan’, als ik nu dit tempo houd dan, waar blijft de volgende drinkpost….’
Maar ook genieten, want in Rotterdam loop je van toejuiching naar toejuiching.

De snelste

Bashir Abdi (startnummer 3) liep vandaag in Rotterdam een Europees marathonrecord.

De toppers

PAC loper en AD verslaggever Pim Bijl wilde sneller dan 2.29.59. Dat is sowieso retehard, maar hij had zijn tijd meerde malen in de krant hardop uitgesproken. Psychologisch geeft dat druk: want het moest vandaag gebeuren. Pim loopt gefocused en doelgericht, zeer knap 2.28.11.
Achter hem komt Erben Wennemars. De schaatser zegt vooraf bij de NOS te genieten van het Rotterdamse spektakel, maar hij weet ook dat het zwaar gaat worden. Bij topsporters vind ik het altijd mooi om te zien: geef ze een sportief doel en ze staan gelijk weer op scherp. Je ziet het in zijn blik als hij langs loopt. Erben finished in een nette 2.47.49.
Lars gaat hazen en zegt vooraf: “Ik ga in april weer hardlopen”. Hij ziet er relaxed uit en loopt nu al hard 2.54.16. Anieke loopt een prachtige 3.46.43 en heeft ook nog energie voor een glimlach voor ons.

 

Door naar die finish! Ik krijg er ook zin in. April???

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Presteren onder druk in de kleedkamer bij S.B.V. Excelsior

Presteren onder druk in de kleedkamer bij S.B.V. Excelsior

Beste ouders, we hebben jullie gemist. Het was stil zo zonder wedstrijden en niemand langs de kant. Soms wel lekker rustig, maar jullie kinderen en wij als team zijn blij dat jullie er weer bij mogen zijn.

Kleedkamertraining

Vrijdag kregen de ouders van de bovenbouw <15 t/m <21 toelichting over fysiek en mentaal en wat er allemaal in de opleiding gaat gebeuren dit seizoen. In een carrouselvorm, met een mentale kleedkamertraining.

Zij hebben in een korte sessie ervaren hoe de toepassing van mentale thema’s gaat. Vanuit een resultaat gerichte opdracht met tijdsdruk moesten zij presteren. Net als op het voetbalveld zorgt dat voor verschillen in prestatiegedrag. Waarbij sommige ouders rustig beginnen, andere spieken, eentje saboteren en anderen zeer gedreven aan de slag gaan. Een aantal ouders met meer kabaal, dan anderen. Gedreven om het goed te doen. Succesvol en soms wat minder.

Observeren in plaats van commanderen

Voor de trainers is het belangrijk om de verschillen in (prestatie)gedrag bij hun spelers te herkennen en daar op maat op in te springen. Het hele team, maar ook het individu. Dat vraagt een andere manier van kijken.  Niet alleen naar de opstelling en voetbaltechnische- of tactische gedragingen, maar ook naar (prestatie)gedrag. Dat geeft de coach belangrijke informatie hoe zij hun spelers in hun kracht zetten en wat dat verstoord.

Sterker worden

Wanneer de ouders weten hoe het werkt en ze krijgen een ‘korte taakgerichte instructie’ zie je bij de ouders verbetering in de uitvoering. Het wordt rustig in de kleedkamer. Zij zijn gericht op hun taak en worden er daardoor beter in.

Daar moeten spelers ook achter komen. Zeker in de bovenbouw, kun je niet langer anderen (de scheidsrechter, medespelers, de coach of de tegenstander) de schuld geven van wat je laat zien op het veld. Het draait erom: ‘waar steek je energie in, waardoor je het beste uit jezelf en je team haalt’.  

Ouders kunnen hun kinderen helpen door los te laten. De spelers vrij de kans te geven fouten te maken, naar oplossingen te zoeken en te verbeteren. Soms succesvol en soms niet.

 

Het is geen feessie! De beste hardlooptrainer (95) stopt ermee.

Het is geen feessie! De beste hardlooptrainer (95) stopt ermee.

“Spreek ik met Michel en Danielle? Ik wil zeggen dat ik een fantastische tijd met jullie gehad heb. Ik ben dankbaar. Het is mooi geweest.” Ik zeg: “Henk, jij bent zo belangrijk voor zoveel mensen als trainer en persoonlijk. Dankjewel Henk namens iedereen.”

Danielle

In 2003 ren ik rondjes op een lege atletiekbaan bij PAC. Ik heb een doel voor ogen, ik wil de marathon binnen de 3.30 uur lopen. Henk komt naar mij toe en adviseert mij bij zijn groep te komen trainen op de baan. Zo geschiedde. Ik ging meetrainen met zijn middenlange afstandgroep. Een groep met bijzondere humor en sterke hardlopers. Ik ontmoette mijn man Michel, waarvan Henk nog altijd vindt, dat hij de grondlegger van onze relatie is, evenals die van Francis en Marcel.
Henk was getuige bij ons huwelijk in 2012. Hij had geen paspoort of identiteitskaart, dus die moest hij nog snel laten maken. “Potverdorrie, dat is mooi dat ik hierbij mag zijn,” zei hij. 

Henk fietste met mij mee toen ik voor de marathon trainde. Bij dertig kilometer zei hij: “Ik ben de weg kwijt.” Hij vond dat zelf erg grappig….

De laatste keer dat ik met Henk trainde was een half jaar geleden. Henk scherp als altijd, gaf iedere loper een persoonlijk schema en een paar loopmaatjes.

In het ziekenhuis: “Jij snapt als trainer hoe je plezier en presteren koppelt.” Henk: “Maar dat heb ik wel gelezen hoor in je laatste boek.”

Een gouden groep

Bij PAC vonden wij uiteraard dat wij de meest bijzondere groep waren. Maar Henk had nog een trainingsgroep in Barendrecht. Een gouden groep noemde hij dat. En terecht. Zij zorgden dat Henk tot zijn 95e levensjaar twee per week op de trainingsplek stond.

Francis

Henk fietste met de marathontrainingen vaak mee. 25 kilometer duurtraining met mega lange tempo’s erin, vaak pyramides zoals 6-8-10-12-14-12-10-8-6 minuten versnellen. De voorste lopers liepen weer terug en zo kon iedereen meedoen. Het ging allemaal om tempo hardheid en ik ben die trainingen altijd blijven doen voor de marathon en zweer erbij.
Vanaf de geboorte van Bram was ook die welkom bij de training. Op de baan stond hij naast de tribune in de hardloopwagen en desgewenst liep Henk een beetje te schudden om hem in slaap te krijgen. Henk werd opa Henk voor onze.kinderen en hoe trots is hij dat Bram nu zo lekker loopt!
Henk was er altijd om je op de juiste manier te stimuleren of af te remmen. Het is altijd goed. Hij weet inmiddels alles van zwangerschappen en overgangskwaaltjes.
Masseren deed hij keihard. Tegen Marcel zei hij “Als je een meisje was deed ik het zacht”…

Joop

Gouwe gozer Joop. Staat altijd voor Henk klaar.

Niek

Zo’n 42 jaren geleden had ik, Niek Bravenboer, sportmasseur in opleiding, het voorrecht om te mogen stagelopen bij Henk, toen al een begrip in de regionale sportwereld.
Die avond was mijn vuurdoop. Het was erg warm daar, door het weer en door die altijd borrelende paraffinepan. Zwetend en toch wel gespannen wreef ik mijn gezicht droog. Vervolgens werd ik vuurrood omdat Henk voor de gelegenheid de olie had gemengd met Cramer-redhot! Henk lag hikkend van de lach over de tafel.

Henks 94e verjaardag in coronatijd

Uitspraken

Hardlopen is geen kunst, het is een gave. Michel en Francis hebben de gave.

Uit het boek 125 jaar PAC van Pim Bijl: ‘Het is geen feessie’, ‘Chanteleuren’, ‘Sudderen’, ‘Kijken wie de blankste billen heb’, ‘Jubo’, ‘Laat je vallen’, ‘Kijk nou uit, anders krijg je pijn in je poten’, ‘Ploeg van licht en donker’, ‘Voor een zoen doe ik het zachies’, ‘Het duurvermogen gaat vanzelf mee’.

Michel

“Henk was altijd kort en krachtig: ‘Goed gedaan’, ‘Luister maar naar mij, dan komt het goed’, ‘Ik wist dat je het kon, ik zag het al in de trainingen’. Het was bemoedigend en gaf rust. Behoorde je tot het vrouwelijk geslacht dan werd overal “wijffie” achter geplakt. Maar hij kon dat zeggen.”

Michel traint al vanaf zijn zeventiende bij Henk. Met Henk liep hij 9:20 op de 3000 m steeple en werd vijfde van Nederland.

De liefde voor lopen wordt doorgegeven.

 

 

 

 

 

De trainingsinstructies vooraf waren luid en duidelijk. Nieuwelingen die de gecodeerde trainingstaal niet begrepen kregen te horen achter wie ze aan moesten lopen. Als je in je jeugdige enthousiasme trainingsideeën opperde die niet helemaal strookten met ‘de wetten van gezond verstand en een uitgebalanceerd schema’, dan was het antwoord: “Ja doe maar,” gevolgd door de opmerking: “Als je tenminste pijn in je poten wilt krijgen.”  De uitkomst laat zich raden. “Niet te gek hard,” kreeg je dan te horen. Wij zeiden dan tegen elkaar: “Niet te hard, gek”.

Schema’s kreeg ik nooit van Henk. Als ik voor mezelf wilde trainen dan vroeg ik gewoon wat ik zo ongeveer moest doen. Hij had wel een boekje bij zich waar hij schema’s had opgesteld en tijden noteerde. Zo kon hij de trainingen met elkaar vergelijken en je vorm in de gaten houden. Door lang bij hem te trainen had je wel een idee wat het aan afstanden en herhalingen ging worden. Dinsdag wat langer dan donderdag, in de winter wat langer en met kortere pauzes dan in de zomer. Binnen die algemene kaders was er, rekening houdend met weer- en baancondities, wel de nodige flexibiliteit qua invulling. Bij warm weer bijvoorbeeld weg van die hete baan en het bos in. Heuvel op, heuvel af. Heuvel af moest je je dan vooral laten vallen. Gelukkig namen we niet alles letterlijk.

Soms kregen we als traktatie, na de training onaangekondigd een “toetje”. Een extra afstandje dus. En die moest maximaal. “Laat maar eens zien wat je waard bent, het is geen feessie”, riep hij dan.

Pim

Pim Bijl hardloper, verslaggever AD Sport, staat naast het ziekenhuisbed waar Henk ligt te slapen. Henk doet zijn ogen open en zegt: “Pim, vuile kolere aap!”

Henk en ik bleven elkaar regelmatig bellen, de voorbije jaren. Heerlijke gesprekken met een unieke man, ondanks de bijna zeventig jaar aan leeftijdsverschil tussen ons twee. Complicerende factor was dat zijn gehoor achteruitging. Zijn humor niet. Toen ik voor mijn werk in Amerika was en hij mij door het tijdsverschil middenin de nacht wakker belde, nam ik versuft de telefoon op:
,,Henk, leuk dat u belt maar ik ben in Amerika.”
,,Pim!”
,,Henk…”
,,Wat?”
,,Ik sliep nog, het is hier nacht.”
,,Hè?”
,,Henk, leuk dat u belt, maar u moet weten dat…”
,,Mot je is luisteren, als je nog één keer U zegt, sla ik je dood.”
In Salt Lake City werden die nacht de buren wakker door mijn harde lach.
Pim gaat dit jaar voor een marathon onder de 2:30 en wordt door Michel Butter en Guido Hartensveld begeleid, maar rode draad zullen de tips van Henk zijn.

Anieke

Ik heb denk ik een jaar of 15 bij Henk getraind- altijd informeel, maar we trainden hard en hadden een hele gezellige en snelle groep. We trainden bij PAC maar de relatie was altijd een beetje vaag. De meeste andere trainers wilden niet veel met Henk te maken hebben, maar lieten ons ook gewoon onze eigen gang gaan. Ze waren maaar al te blij met de inbreng van onze groep in alle competitie ploegen.

Toen Henk aan had gegeven te willen stoppen, hij was toen 90 jaar, was het echter heel duidelijk: Henk verdiende een onderscheiding. Het PAC bestuur ondersteunde de aanvraag en het Atletiekunie bestuur besloot unaniem dat Henk een erespeld van de Bond verdiende. Maar helaas we hebben hem nooit kunnen uitreiken. Henk bleek helemaal geen lid, niet van PAC en niet van de Atletiekunie…nooit geweest ook!!!

Mieke

Wat hij altijd zegt als hij mij ziet: ‘Ik zie je nog komen. En dat je zegt: ik geloof dat ik bij deze groep hoor.”
Heel fijn dat Henk op onze bruiloft kwam en naar de trainingsweekenden. Soms zette we Henk in het  zonnetje met taart na de training, daar genoot hij ook heel erg van. Dan zei hij: ‘Nee, ik moet niet te veel snoepen, dat kan ik niet hebben.” Lilian en ik zijn nog samen met Henk kleding wezen shoppen, als cadeautje voor zijn verjaardag bij de C&A. Dat was erg gezellig. Hij ging met een tas kleding de winkel uit. Henk heeft voor ons de koelkast in zijn auto vervoerd, toen we in ons appartement kwamen wonen. Henk is altijd behulpzaam. Henk nam ook altijd zijn hele moestuin oogst mee naar de training. Kregen we appels, courgettes.

Lars

Henk tegen Lars in het ziekenhuis:
”Je hebt een geweldige vrouw.”
Lars: “Ik heb geluk.”
Henk: “Geluk is met de domme.”

Bruiloft JD en Laura

 Henk was er altijd bij belangrijke momenten

Wouter

Wouter beschrijft zijn valpartij bij de Pelikaan. Nu was ik (Danielle) daar toevallig bij. Het leek op een massa valpartij die je alleen in wielrennen ziet. Onze groep was ondanks de gezelligheid nogal resultaatgericht. Zodra er een startsein werd gegeven verdween het licht uit de ogen van zeker de mannelijke lopers.

Michel zei zacht in het oor van JD: “Pak ze..” JD knalde naar voren, nam in zijn snelheid Wouter en Pieter Jan mee, waarna je de lichaamsdelen over het asfalt hoorde schraapen. PJ was in shock zat verdwaast op de grond. Wouter dacht dat hij zijn enkel had gebroken en zijn pols deed ook een beetje pijn. Verder lopers met schaafwonden en bloed.

Wouter: “Henk gaf een klap op mijn pols en constateerde dat deze niet was gebroken.
…..In het ziekenhuis bleek de pols toch gebroken.

Ron

Bij de trainingen werd er niet gelanterfantert. Treintje 800, koppeltrainingen, pyramidelopen, sudderen tussen de afstand. ‘Laat je vallen van de heuvel’. Ieder jaar deden we Henks Kerstcross. Ik ging dan om 7 uur ‘s ochtends met Henk het parcours in het Kralingse Bos uitzetten. De laatste jaren deed ik dat, maar stond Henk wel bij de start en finish.

Henk

In het ziekenhuis oogt zijn lijf kwetsbaar, zijn ogen fel, zijn uitspraken als vanouds: “Wat ben ik blij, dat ik jullie nog zie.”

“Ik heb een fantastisch leven gehad. Ik ben bevoorrecht dat ik met jullie mocht werken.”

We nemen binnenkort afscheid van een prachtige hardlooptrainer. Henk met jou trainen was een feessie.