Versterking voor TEAM Flow Mentale Training

Versterking voor TEAM Flow Mentale Training

Alleen ga je sneller, samen kom je verder! Het is fijn samen te sparren, ideeën te verzinnen en kennis en ervaring te delen of simpelweg met elkaar te lachen. We willen sportpsychologie toegankelijk en toepasbaar maken op het sportveld, de baan, de mat of in het water. Ons doel om de structurele mentale methode ‘DE MENTALE VELDTRAINING’ voor talentvolle sporters in te zetten bij talentencentra en BVO komt steeds dichterbij.

Ons team wordt versterkt door:

Hillie Heinsbroek

 Ik ben Hillie (1984). In 2007 heb ik de Fontys Sporthogeschool afgerond. Sindsdien ben ik tien jaar werkzaam geweest als docent Lichamelijke Opvoeding op een VMBO school. Ondertussen heb ik mijn master Bewegingswetenschappen gehaald. Ik ben in 2017 begonnen met de Postacademische Opleiding tot Praktijk Sportpsycholoog. Na het behalen van al mijn vakken ben ik net begonnen met het begeleiden van sporters. Mijn eigen achtergrond ligt in de roeisport, waar ik als stuurvrouw (en later als coach) vele landelijke wedstrijden heb mogen sturen (en coachen). Momenteel doe ik op recreatief niveau aan triathlon.

Ik houd van werken met groepen en werken met jeugd. En het is voorrecht te morgen werken met individuele sporters die gemotiveerd zijn om zichzelf op mentaal vlak te ontwikkelen.

Mijn waarden zijn persoonlijk, verbinding en verantwoordelijk. Vanuit deze waarden en met mijn achtergrond als sportdocent hoop ik dan ook een aanvulling te kunnen zijn op Team Flow Mentale Training.

Hillie zal met haar didactische en sportpsychologische kennis vanuit Canada ons team helpen met de ontwikkeling van ‘De Mentale Veldtraining’.

Robert van Winden (Stichting WIN-WIN)

“Stichting WIN-WIN heeft als doel het stimuleren van (verdere) samenwerking in de topsport, zowel tussen partijen binnen de sportsector als tussen de sportsector en andere sectoren. Daarbij concentreert WIN-WIN zich met name op het onderdeel ‘talentontwikkeling’.  

Als onafhankelijke (vrijwilligers)organisatie, zonder specifieke eigen belangen, kan Stichting WIN-WIN zich vrij bewegen (‘tussen de linies spelen’) binnen zowel de sportsector als andere sectoren. Daarnaast kan zij als relatieve ‘buitenstaander’ met een frisse blik naar de sportsector kijken en buiten de bestaande kaders denken én handelen. Bovendien kan Stichting WIN-WIN al haar tijd en energie richten op één specifiek doel: Het stimuleren van meer samenwerking in de topsport, zonder daarbij afgeleid te worden door de ‘waan van de dag’.

Stichting WIN-WIN wil haar doel bereiken door het ontplooien van samenwerkingsinitiatieven én door partijen bij elkaar te brengen. Dit doet zij door combinaties tot stand te brengen, door bruggen te bouwen en door partijen met elkaar te verbinden. Daarbij draait het vooral om het nemen van initiatief, het pakken van kansen en het opstarten van kleinschalige projecten met als doel een ‘olievlekwerking’ te bewerkstelligen.

Stichting WIN-WIN richt zich bij haar werkzaamheden op een aantal thema’s. Eén daarvan is de ‘doelgroep topsportouders’ vanwege hun cruciale rol binnen de Nederlandse topsport, wat o.a. heeft geleid tot het oprichten van het ‘Netwerk Ouders sporttalenten’. Een ander thema betreft het meer toegankelijk maken van ‘mentale coaching’ voor (talentvolle) topsporters vanwege de vele kansen die er nog liggen op dit gebied.”

Flow Mentale Training en WIN-WIN gaan samen voor 1 + 1 = 3 voor talenten, coaches en sportouders.
Op de planning van 2019 staat:
–  Bijscholing(en) voor topsportouders vanuit Netwerk Ouders Sporttalenten en Rotterdam Topsport;
–  Dag van de Sportpsychologie organiseren over de praktische toepassing van sportpsychologie;
–  Een boek voor sportouders.

Danny Otto

Mijn naam is Danny Otto (23). Ik ben geboren in Delft.Ik studeer Pedagogische Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (Bachelor 3). Ik ben zeer geïnteresseerd in opvoeding en psychologie in de voetbalwereld.

Daarnaast ben ik actief als groundhopper om in het binnen- en buitenland de voetbalcultuur te proeven. Deze ervaringen gebruik ik om inspiratie op te doen voor mijn eigen handelen en visie in de toekomstige beroepspraktijk.

Vanaf maart ga ik stage lopen bij Flow Mentale Training.

 

Danny gaat onderzoek doen gericht op ‘optimaal mentaal coachen’ voor sportouders. Hij helpt mee in de ontwikkeling van pedagogische vaardigheden voor op het voetbalveld in de werkgroep: ‘Mentaal Sterk Voetballen.’

Natnael Meij

Hoi,Ik ben Natnael Meij.
Ik ben 16 jaar en woon in Schoonhoven. Ik zit op het Thorbecke Voortgezet Onderwijs VMBO voor Sport en Dans  in Rotterdam. Atletiek is mijn passie! Mijn favoriete afstanden zijn de 400 meter en de 800 meter. Ik train 7 keer per week en train bij Avantri en in Rotterdam bij ATR ( Atletiek Trainingscentrum Rotterdam).Dat is een regionaal trainingscentrum voor jonge talenten die later door willen groeien naar de top. In Mei mag ik stage lopen bij Danielle. Erg leuk! Ik heb er veel zin in.

Natnael gaat talentvolle atleten en hun coaches interviewen, waarbij hij nagaat waar ‘atleten’ mentaal tegenaan lopen:
– Hoe bereiden atleten zich mentaal voor?
– Welke mentale belemmeringen ervaren zij?
– Wat doen ze eraan en wat hebben ze nodig?
Zaterdagmorgen. Leve de sportouders.

Zaterdagmorgen. Leve de sportouders.

Maaaam, waar zijn mijn korfbalsokken,” roept mijn dochter naar beneden. “Eh, weet ik veel. Liggen ze niet in de kast?,” zeg ik. “Nee, daar heb ik al gekeken,” zegt ze. “In de wasmand misschien?” “Neehee, daar liggen ze ook niet.” “Weet je vader dan niet waar ze zijn.” “Paaaapa, weet jij waar mijn korfbalsokken zijn?” Ik krijg een ingeving: “Volgens mij heb je ze vorige week toen we terugreden in de auto uitgetrokken. Zijn ze daar niet?” …… De sokken worden gevonden. Een uur later ga ik met onze zoon naar atletiek. “Mama, mijn schoenen zijn te klein“. “Had je dat niet eerder kunnen vertellen,” zeg ik. “Nu gaan we weg, want de wedstrijd begint zo.”

Sportouders

Met een dochter van elf die korfbalt en een zoon van negen die aan atletiek doet, zijn wij sportouders. Over sportouders wordt vaak in negatieve zin geschreven. Ze zijn lastig, luid, te fanatiek, pushen en hangen de trainer uit. Mijn beeld van de laatste tien jaar dat ik met sportouders werk en door mijn ervaringen met mijn eigen kinderen is genuanceerder. Ik wil je daarin graag meenemen.

Technische vaardigheden 

Rijden, betalen, wassen en wachten zijn de technische vaardigheden, die je als sportouders moet beheersen. Ouders met meerdere sportende kinderen hebben vaak een ijzersterke logistieke planning, om iedereen op tijd op de juiste plek te krijgen. Want kinderen trainen nooit tegelijk en altijd op onmogelijk tijden, zoals onder etenstijd en tijdens de spits. Dus wanneer ouders uit hun drukke werkdag komen, moeten ze direct door en aansluiten in de file of de fiets pakken richting sportveld. Vaak lukt het op tijd weer ophalen net niet, maar met wat geluk is de kantine open, zodat ze toch nog warm zitten. 

Ga zelf even sporten is mijn advies. Rondje hardlopen of wandelen kan overal en als er andere ouders aansluiten is het nog gezellig ook.  

School

Huiswerk is er ook nog. Dat start al vanaf groep zes met topo-toetsen, boekbesprekingen en werkstukken over de vakantie. De hoeveelheid huiswerk neemt op de middelbare school in veelvoud toe. Ik behoor tot de generatie ouders die het ‘Uiterste uit hun kroost wil halen’ onder het motto: ‘Hij/zij wil het zelf ook’. Goed presteren op school en in de sport vraagt planning en structuur en juist dat vinden veel kinderen lastig. Ouders ondersteunen daarbij waar ze kunnen, wat zeker niet altijd gewaardeerd wordt. Het is de ingewikkelde balans van ‘begeleiden en loslaten’. Waarbij je als ouders de kinderen fouten durft te laten maken, want als alles altijd voor je geregeld wordt leer je zelf niet erover na te denken. 

Wat doe jij als je kind zijn sportschoenen vergeet? 

Apps

Sportouders nemen deel aan meerdere groeps-apps van hun kinderen. Uit de stortregen van berichten moeten zij de info filteren die nuttig is, zoals bijvoorbeeld de trainingsplek en de vertrektijden. Zo’n app wordt vaak gevuld met persoonlijke informatie, bijvoorbeeld:  “Pieter heeft zijn enkel verzwikt. ” De andere ouders reageren dan: “Ah wat zielig,” “Beterschap Pieter,” “Zet hem op, Pieter.” Je moet ook wel reageren, anders lijkt het net of je niet meeleeft. Ook zijn er ouders die in de groepsapp foto’s van hun kinderen zetten, wanneer ze een individuele beker of medaille hebben gewonnen. De reacties zijn dan smiley’s of klappende handjes…….. 

Stel dat je kind alles heeft gegeven en hij wordt zevende. Stuur je die foto dan ook rond? Dat zou ik nou mooi vinden. 

Een voorbeeld uit eigen koker:

De Trainer in de app: “We verzamelen om 9:45.” Een moeder antwoord terug: “Op de site zie ik 10:20 staan.” Trainer: “Klopt, maar ik wil op tijd zijn voor een goede voorbereiding.” Weer andere moeder reageert: “Dus we verzamelen om 10:20?”

Bij mij ontstaat dan kortsluiting. Echter niets doen en afwachten blijkt altijd de beste remedie. Uiteindelijk komt het altijd weer goed en staan we allemaal keurig op tijd met onze kinderen klaar om ze naar de wedstrijd te brengen.

Typologie ouders

Sportouders zijn getraind in wachten. Tijdens trainingen en wedstrijden, uren brengen ze door in de plastic kuipstoeltjes of hangend langs de kant. Hoe ouders de wachttijd indelen geeft mooi hun persoonlijkheid weer. Ik heb er een (niet wetenschappelijke) indeling van gemaakt vanuit observaties, terwijl ik zelf stond te wachten bij een atletiekwedstrijd:  

  1. De Überouders: Dit zijn van die ouders, waarbij je jezelf afvraagt: “Hoe doen ze het?” Ze zijn teammanager of scheidsrechter. Bij PAC Atletiek is een moeder, die heeft voordat ze bij de wedstrijd om half 11 verschijnt, al om 8:15 het hek open gedaan van de baan voor de trainers. Als er wat geregeld moet worden competitie, kamp, bardienst, zij staat staat klaar, maakt indelingen en stuurt aan. Ze heeft connecties met Sinterklaas en zorgt dat hij ieder jaar op spectaculaire wijze verschijnt. Überouders bieden dus meer, dan zorg voor hun eigen kind alleen. Ze zijn goud waard voor de club en dus voor alle kinderen. 
  1. De campingouders: Dit zijn de ouders die al vroeg hun kampement opbouwen langs het wedstrijdterrein. Ze hebben koelboxen bij zich en campingstoelen. Het is altijd handig om ze te vriend te houden, want als het regent dan toveren zij uit hun bagage een grote paraplu of tarp die ze nog snel opzetten. Deze ouders zijn berekend op lang wachten. Ze hebben broodjes, salades, voldoende drinken en zonnebrand bij zich. 
  1. Chaotische ouders: Mijn inschatting is dat ik zelf tot deze groep behoor. Net als de andere ouders hebben ze alles voor hun kind over. Echter sport eist structuur en regelmaat en daar zijn ze niet zo sterk in. Ze zijn te herkennen aan: het (‘bijna’) te laat zijn, het missen van groepsafspraken vanuit de app of het vergeten in te schrijven van hun kind voor kamp. De chaotische ouders knallen snel vanuit hun werk door, waardoor ze vaak haast hebben. Soms nemen ze hun laptop mee en gaan ze in de kantine door met werken, want eigenlijk komen ze door hun eigen drukke schema en die van hun kinderen in tijdgebrek. 
  1. Resultaatgerichte ouders: Deze sportouders gaan voor winst. Ze zeggen dat nooit hardop, maar in hun blik en houding zie je het fanatisme. Het zijn soms ouders die zelf op hoog niveau gesport hebben of trainer zijn. Tussen de onderdelen zijn ze rustig, maar vlak voor de start verstarren ze. Ze gaan na of hun kind wel gereed is en het liefst willen ze hun kind aanwijzingen geven, ook al weten ze dat ze het beter kunnen laten. Ze doen relaxed, maar zijn dat niet en hun kinderen voelen dat haarscherp aan. Resultaatouders weten precies de tijd, de score en als het een PR is en benoemen dit altijd hardop naar hun kind. 

Aangeboren + aangeleerd = Een spelletje ‘Mens Erger Je Niet’ gaat om leven of dood. 

  1. Er zijn ook ouders die een combinatie zijn van meerdere categorieën.

(Top)sportouders

Wanneer je kind talent heeft komen er extra trainingsuren bij. Privé, bij een Regionaal Talentencentrum of Betaald Voetbal Organisatie. Ouders wiens kinderen in een nationaal team trainen, moeten vaak naar de andere kant van het land, zoals bijvoorbeeld Papendal, Kooten, Haarlem of Zeist. Pa en ma moeten goede afspraken maken, wie brengt en wie haalt. Het eten wordt in etappes gegeten en in plastic tupperware bakjes klaargezet om op te warmen. Ouders hebben veel over voor hun kroost. Ik heb zwemouders gezien, die om half zes in de ochtend op de houten bankjes langs het zwembad nog even verder sliepen. Vakantiegeld dat opgaat voor de trainingsstage in Portugal of het WK in Japan. Met het hele gezin verhuizen naar Rotterdam, zodat zoonlief bij Feyenoord kan voetballen. 

Beetje gek

Gekkenwerk natuurlijk als je het zo leest. Volgens mij moet je als topsportouders ook een beetje bijzonder zijn. Topsport bepaalt je gezinsleven voor vele jaren, waarbij er geen enkele garantie is voor succes. Hoe het gezin belast wordt verschilt per sport, maar topsport geeft richting aan alle dagelijkse activiteiten. Schaatst je kind bij Jong Oranje, dan gaat ook met vakantie in Spanje de wielrenfiets mee en wordt ook daar de dag afgestemd op het trainingsschema. Dat betekent dus vroeg eruit om voordat het warm wordt nog even tachtig kilometer te fietsen. Is je zoon judoka en moet hij nog wat afvallen, dan eet je met het hele gezin vetloze kip om hem te helpen. Een hockeymoeder vertelt me dat zij 13.000 kilometer per jaar met haar dochter rijdt naar trainingen en wedstrijden. Ze zegt ook: “Het is quality time. We hebben tijd voor elkaar. We luisteren naar de muziekkeuze van mijn dochter. Nu doen we het nog samen, straks rijdt ze zelf.”

Nicolien Sauerbreij

Een prachtig voorbeeld van bijzondere ouders zijn die van Nicolien Sauerbreij. In Nederland zijn geen bergen, dus als je kind skiet of snowboard op hoog niveau, dan vraagt dat aanpassing in je gezin. Dat kan zijn dat je al heel jong je kind een aantal weken niet ziet, omdat hij in Oostenrijk aan het trainen is of dat je zelf je werk aanpast en meegaat, wat de ouders van Nicolien deden. Bij haar is het een succesverhaal geworden met als hoogtepunt goud bij de Olympische Spelen in 2010. Reken maar dat het voor de familie Sauerbreij heel pittig was, om zo’n ander pad te bewandelen dan alle andere gezinnen om je heen. 

Op haar veertiende zat Nicolien in een jeugd-skiteam. Ze wilde meer zelf trainen. Haar vader nam onbetaald verlof op om met haar naar de sneeuw te gaan. Toen ze op haar achttiende, besloot van snowboarden haar beroep te maken, verruilden haar ouders hun huis in De Hoef voor een kleiner huis, kochten een camper om goedkoper met hun dochter mee te kunnen reizen. Haar vader stopte met zijn baan als technicus bij een tandheelkundig instituut en werd fulltime haar coach en trainer.

Bron NRC 14 december 2013 (R. Koelewijn)

Het is de kunst om er als ouders ook een succesverhaal van te maken, als er geen geslaagde topsportcarrière uit volgt. Dat je met je gezin in de sport een mooie tijd hebt gehad. 

Achter het doel van de keeper staat een dame met gelakte blauwe lieslaarzen en minuscuul rokje. De ouders van de thuisvoetbalclub beklagen zich bij de jeugdcoördinator. Deze dame leidt de keeper af!!!! Sportouders ze zijn kritisch en soms afleidend. Alles met liefde en toewijding, want voor hun kinderen hebben ze alles voor over…………..

Lees ook:

 

Pedagogisch sterk coachen

Pedagogisch sterk coachen

Zelfs al zeg je helemaal niets als ouders wanneer je aan de kant zit, toch weet je kind of je tevreden bent of niet. Maak je als ouder maar geen illusies.

“Dan trekt mijn vader zijn wenkbrauwen omhoog”, vertelde een tennisser mij eens. Of: Als mijn moeder zegt “Doe je best, dan weet ik dan MOET ik het goed doen,” zei een ander.

Talentvolle sporters zijn vaak al behoorlijk kritisch op zichzelf. Zij irriteren zich aan fouten. Dit zorgt ervoor, dat ze precies weten wat er misging.

Alle informatie die je als ouders nog achteraf geeft over de wedstrijd (bijvoorbeeld “Je had nog best kunnen winnen” of “Als je rustig was gebleven”… Ze weten het allang.

Mentale training voor tennisouders

Wat doet je dan wel? Daar ging het vrijdagavond over bij de tennisouders van de Intime Tennis Academy. Hier wat tips:

Remmen bij te veel emotie:

  • What if. Zoek vooraf oplossingen voor problemen;
  • Accepteer zelf snel dat je kind een belangrijk punt verliest;
  • Wees terughoudend met juichen bij winst en verlies;
  • Stel neutrale en oordeelvrije vragen (stap voor stap);
  • Wacht met vragen tot een kwartiertje na de wedstrijd.

Gassen bij te veel nadenken/twijfelen

  • Muziek/kletsen in de auto;
  • Iets doen tijdens ’wachten’;
  • Zeg iets positiefs/wat power geeft;
  • Maak van spanning iets logisch als je gaat presteren.
Vraag op een rustig moment na wat je kind helpt bij presteren, maar benoem ook wat je zelf verwacht in gedrag. Zo worden jullie een sterk team.

Tennisvaders