Sportplezier is ook houden van competitie.

Sportplezier is ook houden van competitie.

Vrijdag  kwamen alle trainers van Excelsior bij elkaar. We spraken over ‘voetbalplezier en het leveren van prestaties’. Na afloop van de training gingen we naar Excelsior-Almere. Excelsior won, dat vonden wij plezierig.

Plezier versus presteren 

Het geeft plezier te voetballen bij de jeugd van Excelsior. Dat is wat ik waarneem, wanneer ik aanwezig ben bij training en wedstrijden. De trainers zijn nauw betrokken bij de teams. Er is bereidheid te kijken naar de behoeftes van individuele spelers, wat helpt voor een positieve spelbeleving en het verbeteren van prestaties op teamniveau. Er wordt gelachen en hard gewerkt.

Bij mentale training wordt plezier gemaakt door spelelementen in de training te verwerken. De spelers oefenen hun mentale vaardigheden door te doen. Zodra er een ‘winstelement’ in komt, dan gaat de gedrevenheid omhoog. In dit filmpje zie je <15 afgelopen seizoen. Zij moesten kwartetten. Door te scoren konden zij materialen verzamelen. Met ‘vier compleet’ had je gewonnen. We hadden team Ramadan. Zij hadden niet gegeten, maar waren door hun doelgerichtheid en duidelijk afspraken zeer sterk. Er was een team die alleen maar bezig was de prestatie van de ander te verstoren. Hun eigen prestatie ging hierdoor ook naar beneden. Het team dat bezig was met zijn taak vanuit een korte teamafspraak ‘hier gaan we voor’ presteerde het beste.

 

 Sportplezier is ook houden van het competitie-element.

Onzekerheid

Voetbal is mooi en spannend, omdat je kunt winnen en verliezen. Daarmee kunnen dealen, hoort ook bij ‘sportplezier’. Bij een BVO komt er een individuele strijd bij:‘Ik wil mijn plek in het team behouden’. Ieder seizoen vallen er een aantal spelers af en komen er een paar nieuwe spelers bij. De spelers en hun ouders beseffen dat heel goed. Wanneer je iets heel graag wilt, ben je kwetsbaarder. Je wilt niet dat het mis gaat. Dit zorgt dat je harder je best gaat doen, wat het helpt je prestaties te verbeteren. Het kan ook zorgen voor twijfel, waarbij je je zorgen maakt:

  • Angst te falen: ‘Straks gaat het mis’;
  • Onzekerheid: ‘Ben ik wel goed genoeg?’ ‘Is de ander beter?’;
  • Perfectionisme: “Ik mag geen fouten maken’. ‘Het is nooit goed genoeg’. 

In prestatiegedrag zie je aarzeling van spelers terug bij: De duels (balverlies), verkeerde keuzes (positie en plaatsing bal) en tempo (vertraagd of chaos). De spelers merken dat hun spelniveau naar beneden gaat, wat voor extra vertwijfeling zorgt. Vaak krijgen ze dan commentaar van de trainer, andere spelers of ouders. Goed bedoeld advies (zeker wanneer de hele groep erbij is) kan hard binnenkomen, als bevestiging: ‘Zie je wel, ze vinden mij niet goed genoeg’. Sommige spelers gaan dan naar anderen wijzen, maar ‘hij deed……’ Hierdoor halen ze de lading van zichzelf af. 

Houden van strijd

Het is mooiste is, wanneer je spelers leert te gaan houden van de strijd en wennen aan het ongemakkelijke gevoel dat dit soms geeft. Zodat je spelers weten dat spanning erbij hoort. Dat de teleurstelling kan komen, dat je buiten het team valt, maar dat je evenveel waard bent.

Benoem datgene waar zij zelf invloed op hebben: inzet, elkaar positief coachen, kijken wie vrijstaat. Vraag na afloop of het gelukt is: hard te werken, te coachen en juiste keuzes te maken. 

Spelers die een beetje onzeker zijn verbloemen dit soms door nonchalant of juist stoer gedrag. Wanneer je deze spelers in de groep aanspreekt op fouten is dat voor hen extra ongemakkelijk. Daar kun je rekening mee houden. Wanneer je deze spelers 1 op 1 aanspreekt is dat voor hen prettiger. Vraag ook eens hoe ze zich erbij voelen. Mijn ervaring is, dat spelers daar  eerlijk over zijn, wanneer ze veiligheid voelen. Veiligheid bied je door vertrouwelijk met informatie om te gaan. Benoem dat ‘onzekerheid’ en ‘het perfect willen doen’ juist zinvolle eigenschappen zijn, die je helpen de details van je spel te verbeteren. Je wilt het gewoon heel graag goed doen. Wanneer je die gedrevenheid zinvol inzet kan dat juist iets extra’s geven.

Leer je spelers dat het heel nuttig is fouten te maken. Het brengt je een stap verder naar verbetering.

  • Zenuwen: ‘Mooi mijn lichaam is zich gereed aan het maken strijd te gaan leveren’;
  • Onzekere gedachten: Zie het als een soort spam in je hoofd, waarbij je zelf kiest of je het bericht opent of niet. Wanneer de gedachte komt: ‘Ben ik wel goed genoeg’ hoef je verder niets met deze informatie te doen;
  • Gedachten kunnen ze sturen doordat je ze drie belangrijke richtpunten meegeeft voor de wedstrijd:
    Ik ga…..
  • Perfectionisme: Zeg tegen jezelf: “STOP”, wanneer je merkt dat je jezelf zit af te zeiken. Wanneer je jouw kritische slimme blik handig inzet, weet je meer dan je tegenstander.

Winnen helpt je team plezier te geven. Het is de kunst je team plezier te laten houden, wanneer het even minder gaat.

Toen ik op mijn fietsje terug huis wilde gaan, kwam ik om de hoek van het stadion tussen knokkende supporters. Ze schreeuwden, gooiden met dingen, één liep met een ijzer staaf rond te zwaaien….de politie hakte er met hun knuppels vol op los. Jammer zo’n einde van een plezierige avond.

 

 

Lees ook:

Zo leer je talentvolle voetballers onder druk presteren op het veld

Scherp tot het laatste fluitsignaal. Voetballers train je concentratie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

‘Sport in Perspectief’ zorgt voor gedragsverandering van sportouders.

‘Sport in Perspectief’ zorgt voor gedragsverandering van sportouders.

Flow Mentale Training zit in de race voor de Sportinnovatie Prijs 2019. Ons vernieuwende idee zorgt voor directe gedragsverandering bij sportouders. Zo blijven de kinderen met plezier sporten.

Hoe vergroten we het sportplezier van de jeugd tot en met twaalf jaar op hun sportvereniging? Dat is het thema van de subsidieoproep ‘Nationale Sportinnovator Prijs 2019 – Van prestatie naar plezier’.

Judoka Mark Huizinga: Ouders moeten leren sportprestaties in perspectief te zien. Winnen of verliezen is bij jonge sporters echt onbelangrijk. Het gaat om ontwikkelen, stapjes zetten en leren. Deze leerlijn is geen rechte lijn, steeds leer je wat anders en word je sterker. Je kunt dit niet afmeten aan medaille.

Flow Mentale Training deed samen met de Erasmus Universiteit een kleinschalig onderzoek. Daaruit blijkt dat de wens om de nadruk te leggen op ‘ontwikkelen en plezier hebben’, makkelijker gezegd dan gedaan is. Clubs willen ander gedrag van sportouders zien. Ouders kunnen zich op hun beurt storen aan de club, coaches en gedrag van andere ouders. Zichtbaar werd dat de jonge sporters risico lopen in hun plezierbeleving door angst om te falen, onvoldoende zelfvertrouwen en hoge verwachtingen.

We hebben hier een oplossing voor bedacht, de pedagogische methodiek SPORT IN PERSPECTIEF. De methodiek richt zich op sportouders, maar ook op de trainer en de sporter. Zij worden zich bewust van hun eigen gedrag op en rond de sportplek. Ouders-sporter-coach gaan effectiever communiceren en elkaar versterken. Ouders leren op het veld, de baan of de mat waarom het zin heeft hun kind los te laten of bij te sturen. Zij zijn de veilige haven bij winst en verlies.

We willen dit doen bij: Stichting Betaald Voetbal Excelsior, Intime Tennis Academy en PAC Atletiek. Er wordt een onafhankelijk onderzoek gedaan, zodat er een advies komt voor verdere verspreiding bij andere verenigingen en talentencentra.
  • De club krijgt een doelgerichte trainingsmethodiek voor een veilige sportcultuur, waarbij de nadruk op plezier en ontwikkelen ligt;
  • Ouders leren met oordeelvrije blik te kijken naar sportprestaties;
  • Stress, frustratie en agressie op en rond het veld nemen af;
  • Er is minder uitval op latere leeftijd;
  • Meer kinderen willen sporten;
  • Ouders willen in de sport van hun kind investeren.

Ons team

Er staat een ijzersterk consortium klaar dit te ontwikkelen (januari t/m augustus 2020), uit te voeren (september 2020 t/m juni 2021) en te verspreiden. 1 t/m 5 is het team van Flow Mentale Training.

  1. Directeur/eigenaar Drs Daniëlle van der Klein-Driesen: 
    SPORTPSYCHOLOOG VSPN®|docent sportpsychologie VSPN|Orthopedagoog|Docent Basisonderwijs. Dagelijkse leiding; Eindverantwoordelijk. Schrijver van het werkboek, ontwikkelen/uitvoeren methodiek;
  2. Projectleider Lianne den Haan MSc:
    SPORTPSYCHOLOOG VSPN® (sept 2019)|Arbeid- Organisatiepsycholoog Improvemental Sportpsychologie. Behalen van projectdoelstellingen door het plannen en evalueren van activiteiten (actielijsten/probleemoplossing/ financiële planning), ontwikkelen/uitvoeren methodiek;
  3. Hillie Heinsbroek MSc: SPORTPSYCHOLOOG VSPN® in opleiding|Bewegingswetenschapper|Docent Lichamelijke Opvoeding.Ontwikkelen didactische werkvormen;
  4. Robert van Winden MSc: Stichting WIN-WIN en Netwerk Ouders van Sporttalenten |Bedrijfskundige |Adviseur Zorg en samenleving. Samenwerking stimuleren, interviews, adviseur, publiciteit;
  5. Danny Otto – Student Pedagogische Wetenschappen Erasmus Universiteit. Relevante wetenschappelijke literatuur vertalen naar de praktijk/ontwikkeling/interviews;
  6. Marcel van der Kuil MSc: CEO BBO Consulting Netherlands B.V. Bringing data to life. Adviseur Research & Datascience;
  7. Dr. Brian P. Godor. Erasmus Universiteit – Department of Psychology, Education and Childstudies. Assistant Professor, Feyenoord-Erasmus Project Leader, Honour’s Program Coordinator;
  8. Dr. Bram Bakker: Uitgeverij Lucht. Redigeren (Maarten Corbot) en uitgeven boek;
  9. Yara Rietdijk MSc. Flatland Visual Thinking|Sportpsycholoog. Visualisatie van het project;
  10. Drs. Hans van Nieuwpoort: Webdesigner – Verdwaalniet. Digitale strategie ontwerpen /bouwen /beheer /onderhoud;
  11. Jan Tromp. Rotterdam Topsport. Projectleider Topsport-verenigingen en Talentencentra CTO Metropool.Adviseur, ondersteuning, onder de aandacht brengen bij Regionale Talenten Centra CTO Metropool;
  12. Marita Verkaik. Rotterdam Sportsupport. Manager veilige sportverenigingen met sterke jeugdafdelingen. Verspreiding sportverenigingen Rotterdam via sociale media kanalen/nieuwsbrief;
  13. Angela Verkerk. Dordrecht Topsport/Dordt Sport. Sportstrateeg. Verspreiding sportverenigingen regio Dordrecht via sociale media kanalen/nieuwsbrief;
  14. Nick Veenbrink. NMC Bright. Volgen ontwikkeling en verspreiden bij Bonden/NOC*NSF na juni 2021;
  15. SBV Excelsior – Ferry de Haan, Directeur; Uitvoering Sport in Perspectief;
  16. PAC Atletiek – Martin Blok, Voorzitter. Uitvoering Sport in Perspectief;
  17. Intime Tennis Academy – Martijn Belgraver, Directeur. Uitvoering Sport in Perspectief.
De uitslag is begin oktober. Spannend! We houden je op de hoogte.

 

Jong geleerd….Triathlon voor kinderen van drie jaar..

Hillie Heinsbroek is sportpsycholoog en woont in Canada. Zij deelt met ons haar sportieve belevenissen. Zo is zij vrijwilliger bij een triathlonwedstrijd voor kinderen vanaf drie jaar. Net als ik, vroeg zij zich af hoe zulke jonge kinderen in hemelsnaam een triathlon volbrengen……

Zelfvertrouwen opbouwen

Tri-Kids biedt niet-competitieve, aan zelfvertrouwen bouwende wedstrijden voor kinderen en jeugd van 3 tot 15 jaar. Deze promotekst (vertaald uit het engels) doet mijn sportdocenthart sneller kloppen, maar hoe kan dit?

In de categorie drie t/m vijf jaar wordt elk kind vergezeld door een volwassene. Meestal is dit de vader of moeder, maar ik heb ook een opa gesproken die drie kleinkinderen in drie verschillende leeftijdscategorieën had. De kleintjes zwemmen 20 meter, fietsen 500 meter en rennen 100 meter.

Mijn taak was in de wisselzone van het zwemmen naar het fietsen. Maar omdat er een volwassene bij de jongste deelnemertjes was, konden we hun wedstrijd nog even toekijken. En toekijken is toch echt fascinerend. De kinderen startten in waves, dus steeds zo’n acht tot tien kinderen tegelijk.

Ouders

De allereerste ouder kwam met haar kind in de armen aan gerend. Zou het kind niet kunnen rennen, of ging het gewoon niet snel genoeg?

De meeste ouders lieten hun kind overigens zelf richting de fiets komen. De ene ouder nam uitgebreid de tijd om zijn kind af te drogen en een shirtje aan te doen, de ander plantte de kleine triathleet op de driewieler in het zwemtenue. De ouders moesten vervolgens naast de fiets mee rennen.

Je hoeft je kind niet te duwen, als het goed is kan hij zelf fietsen. Toch?

Het is boeiend om te zien wat het met het gedrag van ouders doet als het kind simpelweg weigert op de fiets te stappen. De ene ouder neemt het fietsje aan de hand en wandelt rustig mee met de kleuter. De andere ouder tilt zijn kind op de fiets onder het mom ‘niet zeiken’. Uiteindelijk zijn alle kids toch wel vertrokken, soms moesten ze gewoon even bij anderen kijken hoe die dat deden.

Het meest hilarisch zijn de situaties waarin de oudste kleuters zo hard wegfietsen dat de volwassene het niet kan bijhouden om er achter aan te rennen. In ieder geval is dit kind intrinsiek gemotiveerd. Maar wat ik bijna niet kan geloven zijn de ouders die hun kind aanmoedigen met teksten als “Kom op kind, we gaan die voor je inhalen, we gaan winnen.” Ehm, we hebben het hier over de categorie DRIE tot VIJF jaar in een niet-competitieve wedstrijd, toch?! 

Zelf doen

De rest van de dag verloopt vermakelijk. Kinderen in de oudere leeftijdscategorieën 6 t/m 15 jaar mogen geen hulp van ouders krijgen. Dus ik help ze hun fiets te vinden, hun helm goed vast te maken. Veiligheid voorop. Ik heb de meest aandoenlijke kinderpraatjes. “Mama heeft gezegd dat ik goed water moet drinken”. Deze moeder heeft begrepen dat die eindtijd niet boeit, goed voor jezelf zorgen met deze warmte wel. Ik krijg de vraag: “Moet ik mijn badmuts ophouden?” , “Ik had moeite met drijven daarom ben ik laat”Dat vind ik een mooie zelfreflectie van een acht-jarige.

Zij die willen winnen

En ja, er zijn ook echt bloed-fanatieke triathleetjes, die hebben geen tijd om te kletsen. Die springen direct op de fiets. Bij de finish krijgen ze allemaal een grote medaille. Deze positieve bekrachtiging is goed voor het zelfvertrouwen. Jammer dat ze ook een eindtijd krijgen. Want waar is die nou eigenlijk goed voor? Volgend jaar ben je sowieso gegroeid. Of het weer is anders. Of het parcours is verlegd. Hooguit ouders die kunnen zeggen: ‘Je bent een minuut sneller dan je broer toen die vier was’. En wat heb je daar dan aan?