Presteren onder druk in de kleedkamer bij S.B.V. Excelsior

Presteren onder druk in de kleedkamer bij S.B.V. Excelsior

Beste ouders, we hebben jullie gemist. Het was stil zo zonder wedstrijden en niemand langs de kant. Soms wel lekker rustig, maar jullie kinderen en wij als team zijn blij dat jullie er weer bij mogen zijn.

Kleedkamertraining

Vrijdag kregen de ouders van de bovenbouw <15 t/m <21 toelichting over fysiek en mentaal en wat er allemaal in de opleiding gaat gebeuren dit seizoen. In een carrouselvorm, met een mentale kleedkamertraining.

Zij hebben in een korte sessie ervaren hoe de toepassing van mentale thema’s gaat. Vanuit een resultaat gerichte opdracht met tijdsdruk moesten zij presteren. Net als op het voetbalveld zorgt dat voor verschillen in prestatiegedrag. Waarbij sommige ouders rustig beginnen, andere spieken, eentje saboteren en anderen zeer gedreven aan de slag gaan. Een aantal ouders met meer kabaal, dan anderen. Gedreven om het goed te doen. Succesvol en soms wat minder.

Observeren in plaats van commanderen

Voor de trainers is het belangrijk om de verschillen in (prestatie)gedrag bij hun spelers te herkennen en daar op maat op in te springen. Het hele team, maar ook het individu. Dat vraagt een andere manier van kijken.  Niet alleen naar de opstelling en voetbaltechnische- of tactische gedragingen, maar ook naar (prestatie)gedrag. Dat geeft de coach belangrijke informatie hoe zij hun spelers in hun kracht zetten en wat dat verstoord.

Sterker worden

Wanneer de ouders weten hoe het werkt en ze krijgen een ‘korte taakgerichte instructie’ zie je bij de ouders verbetering in de uitvoering. Het wordt rustig in de kleedkamer. Zij zijn gericht op hun taak en worden er daardoor beter in.

Daar moeten spelers ook achter komen. Zeker in de bovenbouw, kun je niet langer anderen (de scheidsrechter, medespelers, de coach of de tegenstander) de schuld geven van wat je laat zien op het veld. Het draait erom: ‘waar steek je energie in, waardoor je het beste uit jezelf en je team haalt’.  

Ouders kunnen hun kinderen helpen door los te laten. De spelers vrij de kans te geven fouten te maken, naar oplossingen te zoeken en te verbeteren. Soms succesvol en soms niet.

 

Het is geen feessie! De beste hardlooptrainer (95) stopt ermee.

Het is geen feessie! De beste hardlooptrainer (95) stopt ermee.

“Spreek ik met Michel en Danielle? Ik wil zeggen dat ik een fantastische tijd met jullie gehad heb. Ik ben dankbaar. Het is mooi geweest.” Ik zeg: “Henk, jij bent zo belangrijk voor zoveel mensen als trainer en persoonlijk. Dankjewel Henk namens iedereen.”

Danielle

In 2003 ren ik rondjes op een lege atletiekbaan bij PAC. Ik heb een doel voor ogen, ik wil de marathon binnen de 3.30 uur lopen. Henk komt naar mij toe en adviseert mij bij zijn groep te komen trainen op de baan. Zo geschiedde. Ik ging meetrainen met zijn middenlange afstandgroep. Een groep met bijzondere humor en sterke hardlopers. Ik ontmoette mijn man Michel, waarvan Henk nog altijd vindt, dat hij de grondlegger van onze relatie is, evenals die van Francis en Marcel.
Henk was getuige bij ons huwelijk in 2012. Hij had geen paspoort of identiteitskaart, dus die moest hij nog snel laten maken. “Potverdorrie, dat is mooi dat ik hierbij mag zijn,” zei hij. 

Henk fietste met mij mee toen ik voor de marathon trainde. Bij dertig kilometer zei hij: “Ik ben de weg kwijt.” Hij vond dat zelf erg grappig….

De laatste keer dat ik met Henk trainde was een half jaar geleden. Henk scherp als altijd, gaf iedere loper een persoonlijk schema en een paar loopmaatjes.

In het ziekenhuis: “Jij snapt als trainer hoe je plezier en presteren koppelt.” Henk: “Maar dat heb ik wel gelezen hoor in je laatste boek.”

Een gouden groep

Bij PAC vonden wij uiteraard dat wij de meest bijzondere groep waren. Maar Henk had nog een trainingsgroep in Barendrecht. Een gouden groep noemde hij dat. En terecht. Zij zorgden dat Henk tot zijn 95e levensjaar twee per week op de trainingsplek stond.

Francis

Henk fietste met de marathontrainingen vaak mee. 25 kilometer duurtraining met mega lange tempo’s erin, vaak pyramides zoals 6-8-10-12-14-12-10-8-6 minuten versnellen. De voorste lopers liepen weer terug en zo kon iedereen meedoen. Het ging allemaal om tempo hardheid en ik ben die trainingen altijd blijven doen voor de marathon en zweer erbij.
Vanaf de geboorte van Bram was ook die welkom bij de training. Op de baan stond hij naast de tribune in de hardloopwagen en desgewenst liep Henk een beetje te schudden om hem in slaap te krijgen. Henk werd opa Henk voor onze.kinderen en hoe trots is hij dat Bram nu zo lekker loopt!
Henk was er altijd om je op de juiste manier te stimuleren of af te remmen. Het is altijd goed. Hij weet inmiddels alles van zwangerschappen en overgangskwaaltjes.
Masseren deed hij keihard. Tegen Marcel zei hij “Als je een meisje was deed ik het zacht”…

Joop

Gouwe gozer Joop. Staat altijd voor Henk klaar.

Niek

Zo’n 42 jaren geleden had ik, Niek Bravenboer, sportmasseur in opleiding, het voorrecht om te mogen stagelopen bij Henk, toen al een begrip in de regionale sportwereld.
Die avond was mijn vuurdoop. Het was erg warm daar, door het weer en door die altijd borrelende paraffinepan. Zwetend en toch wel gespannen wreef ik mijn gezicht droog. Vervolgens werd ik vuurrood omdat Henk voor de gelegenheid de olie had gemengd met Cramer-redhot! Henk lag hikkend van de lach over de tafel.

Henks 94e verjaardag in coronatijd

Uitspraken

Hardlopen is geen kunst, het is een gave. Michel en Francis hebben de gave.

Uit het boek 125 jaar PAC van Pim Bijl: ‘Het is geen feessie’, ‘Chanteleuren’, ‘Sudderen’, ‘Kijken wie de blankste billen heb’, ‘Jubo’, ‘Laat je vallen’, ‘Kijk nou uit, anders krijg je pijn in je poten’, ‘Ploeg van licht en donker’, ‘Voor een zoen doe ik het zachies’, ‘Het duurvermogen gaat vanzelf mee’.

Michel

“Henk was altijd kort en krachtig: ‘Goed gedaan’, ‘Luister maar naar mij, dan komt het goed’, ‘Ik wist dat je het kon, ik zag het al in de trainingen’. Het was bemoedigend en gaf rust. Behoorde je tot het vrouwelijk geslacht dan werd overal “wijffie” achter geplakt. Maar hij kon dat zeggen.”

Michel traint al vanaf zijn zeventiende bij Henk. Met Henk liep hij 9:20 op de 3000 m steeple en werd vijfde van Nederland.

De liefde voor lopen wordt doorgegeven.

 

 

 

 

 

De trainingsinstructies vooraf waren luid en duidelijk. Nieuwelingen die de gecodeerde trainingstaal niet begrepen kregen te horen achter wie ze aan moesten lopen. Als je in je jeugdige enthousiasme trainingsideeën opperde die niet helemaal strookten met ‘de wetten van gezond verstand en een uitgebalanceerd schema’, dan was het antwoord: “Ja doe maar,” gevolgd door de opmerking: “Als je tenminste pijn in je poten wilt krijgen.”  De uitkomst laat zich raden. “Niet te gek hard,” kreeg je dan te horen. Wij zeiden dan tegen elkaar: “Niet te hard, gek”.

Schema’s kreeg ik nooit van Henk. Als ik voor mezelf wilde trainen dan vroeg ik gewoon wat ik zo ongeveer moest doen. Hij had wel een boekje bij zich waar hij schema’s had opgesteld en tijden noteerde. Zo kon hij de trainingen met elkaar vergelijken en je vorm in de gaten houden. Door lang bij hem te trainen had je wel een idee wat het aan afstanden en herhalingen ging worden. Dinsdag wat langer dan donderdag, in de winter wat langer en met kortere pauzes dan in de zomer. Binnen die algemene kaders was er, rekening houdend met weer- en baancondities, wel de nodige flexibiliteit qua invulling. Bij warm weer bijvoorbeeld weg van die hete baan en het bos in. Heuvel op, heuvel af. Heuvel af moest je je dan vooral laten vallen. Gelukkig namen we niet alles letterlijk.

Soms kregen we als traktatie, na de training onaangekondigd een “toetje”. Een extra afstandje dus. En die moest maximaal. “Laat maar eens zien wat je waard bent, het is geen feessie”, riep hij dan.

Pim

Pim Bijl hardloper, verslaggever AD Sport, staat naast het ziekenhuisbed waar Henk ligt te slapen. Henk doet zijn ogen open en zegt: “Pim, vuile kolere aap!”

Henk en ik bleven elkaar regelmatig bellen, de voorbije jaren. Heerlijke gesprekken met een unieke man, ondanks de bijna zeventig jaar aan leeftijdsverschil tussen ons twee. Complicerende factor was dat zijn gehoor achteruitging. Zijn humor niet. Toen ik voor mijn werk in Amerika was en hij mij door het tijdsverschil middenin de nacht wakker belde, nam ik versuft de telefoon op:
,,Henk, leuk dat u belt maar ik ben in Amerika.”
,,Pim!”
,,Henk…”
,,Wat?”
,,Ik sliep nog, het is hier nacht.”
,,Hè?”
,,Henk, leuk dat u belt, maar u moet weten dat…”
,,Mot je is luisteren, als je nog één keer U zegt, sla ik je dood.”
In Salt Lake City werden die nacht de buren wakker door mijn harde lach.
Pim gaat dit jaar voor een marathon onder de 2:30 en wordt door Michel Butter en Guido Hartensveld begeleid, maar rode draad zullen de tips van Henk zijn.

Anieke

Ik heb denk ik een jaar of 15 bij Henk getraind- altijd informeel, maar we trainden hard en hadden een hele gezellige en snelle groep. We trainden bij PAC maar de relatie was altijd een beetje vaag. De meeste andere trainers wilden niet veel met Henk te maken hebben, maar lieten ons ook gewoon onze eigen gang gaan. Ze waren maaar al te blij met de inbreng van onze groep in alle competitie ploegen.

Toen Henk aan had gegeven te willen stoppen, hij was toen 90 jaar, was het echter heel duidelijk: Henk verdiende een onderscheiding. Het PAC bestuur ondersteunde de aanvraag en het Atletiekunie bestuur besloot unaniem dat Henk een erespeld van de Bond verdiende. Maar helaas we hebben hem nooit kunnen uitreiken. Henk bleek helemaal geen lid, niet van PAC en niet van de Atletiekunie…nooit geweest ook!!!

Mieke

Wat hij altijd zegt als hij mij ziet: ‘Ik zie je nog komen. En dat je zegt: ik geloof dat ik bij deze groep hoor.”
Heel fijn dat Henk op onze bruiloft kwam en naar de trainingsweekenden. Soms zette we Henk in het  zonnetje met taart na de training, daar genoot hij ook heel erg van. Dan zei hij: ‘Nee, ik moet niet te veel snoepen, dat kan ik niet hebben.” Lilian en ik zijn nog samen met Henk kleding wezen shoppen, als cadeautje voor zijn verjaardag bij de C&A. Dat was erg gezellig. Hij ging met een tas kleding de winkel uit. Henk heeft voor ons de koelkast in zijn auto vervoerd, toen we in ons appartement kwamen wonen. Henk is altijd behulpzaam. Henk nam ook altijd zijn hele moestuin oogst mee naar de training. Kregen we appels, courgettes.

Lars

Henk tegen Lars in het ziekenhuis:
”Je hebt een geweldige vrouw.”
Lars: “Ik heb geluk.”
Henk: “Geluk is met de domme.”

Bruiloft JD en Laura

 Henk was er altijd bij belangrijke momenten

Wouter

Wouter beschrijft zijn valpartij bij de Pelikaan. Nu was ik (Danielle) daar toevallig bij. Het leek op een massa valpartij die je alleen in wielrennen ziet. Onze groep was ondanks de gezelligheid nogal resultaatgericht. Zodra er een startsein werd gegeven verdween het licht uit de ogen van zeker de mannelijke lopers.

Michel zei zacht in het oor van JD: “Pak ze..” JD knalde naar voren, nam in zijn snelheid Wouter en Pieter Jan mee, waarna je de lichaamsdelen over het asfalt hoorde schraapen. PJ was in shock zat verdwaast op de grond. Wouter dacht dat hij zijn enkel had gebroken en zijn pols deed ook een beetje pijn. Verder lopers met schaafwonden en bloed.

Wouter: “Henk gaf een klap op mijn pols en constateerde dat deze niet was gebroken.
…..In het ziekenhuis bleek de pols toch gebroken.

Ron

Bij de trainingen werd er niet gelanterfantert. Treintje 800, koppeltrainingen, pyramidelopen, sudderen tussen de afstand. ‘Laat je vallen van de heuvel’. Ieder jaar deden we Henks Kerstcross. Ik ging dan om 7 uur ‘s ochtends met Henk het parcours in het Kralingse Bos uitzetten. De laatste jaren deed ik dat, maar stond Henk wel bij de start en finish.

Henk

In het ziekenhuis oogt zijn lijf kwetsbaar, zijn ogen fel, zijn uitspraken als vanouds: “Wat ben ik blij, dat ik jullie nog zie.”

“Ik heb een fantastisch leven gehad. Ik ben bevoorrecht dat ik met jullie mocht werken.”

We nemen binnenkort afscheid van een prachtige hardlooptrainer. Henk met jou trainen was een feessie.
Van de regen in de flow. Een flexibel team.

Van de regen in de flow. Een flexibel team.

Het regende hard tijdens ons teamuitje, maar dat mocht de pret niet drukken. We vierden de afsluiting van de proefperiode van Sport in Perspectief. De start van nieuwe avonturen. Volgend seizoen gaan we Sport in Perspectief onder andere draaien bij S.B.V. Excelsior, PAC Atletiek, Intime Tennis Academy, Ad Vantage Tennis Academy, Alexandria ‘66, Hockeyclub Victoria, ADO Korfbal, Turnz Gymnastics Amsterdam, Geoffrey Berens Karate en Aikido Rotterdam.

In de flow

Team Flow: Robert, Wouter, Marloes, Steffy, Twan, Danielle, Michel, Marc, Esther, Marcel, Channah, Angelie, Rob en Martijn. Shirts Patrick de Werk.

Met zo’n team raak je vanzelf ‘in de flow’. Slim, creatief, loyaal, betrouwbaar, kritisch, humorvol, gemotiveerd, wat een fijne mensen. En voor ieder die met ons gaat werken, die bellenblaas (van Martijn) ga je zeker tegenkomen, omdat het vertegenwoordigt waar wij voor staan: plezier, optimale spanning en focus. Sporters laten presteren met plezier.

Suppen

Plezierig sporten daar houden we zelf ook van. Laat Marloes de nieuwe stagiair Sport- en Prestatiepsychologie nu net een eigen subschool hebben.

Dat begon heel keurig.

Flexibel in de stromende regen

Het ging steeds harder regenen, maar toen bleek ook onze andere nieuwe stagiaire Channah verborgen talenten te hebben.

Waarbij de rest van Team Flow dacht: ‘Dat kunnen wij ook’

Het toont aan: ‘Oefening baart kunst’. Daarna BBQ-en, waarbij we toestemming hadden van Grapperhaus de hele nacht door te feesten. Dat hadden we verdiend.

 

GAS en REM bij Excelsior. Mentale voetbaltraining

GAS en REM bij Excelsior. Mentale voetbaltraining

GAS en REM <10 t/m <21

 

In de zomer hadden we een bijscholingsdag waar onder andere de GAS en REM leerlijn geïntroduceerd is bij de trainers van <10 t/m <21. Dit seizoen zijn we GAS en REM aan het toepassen op het veld. De middenbouw krijgt mentale training op het veld. De andere teams worden meegenomen in de theorie en kunnen zelf onderdelen gebruiken. Uiteraard bij ieder team passend bij de leeftijd van de spelers.

De inhoud richt zich op de coach en de spelers. Zij gaan hun eigen (prestatie)gedrag en dat van anderen beter begrijpen en daardoor effectiever reageren. Het gaat niet om het stickertje gasser of remmer, maar vooral om het herkennen van de acties die iemand doet tijdens trainingen en wedstrijden en het bijsturen. Hoe handelen spelers als ze onder druk staan? Blijft er dan balans tussen GAS en REM.

Mentale voetbaltraining

Verandering ontstaat pas, wanneer de spelers de kans krijgen de mentale vaardigheden te trainen op het veld. Daarom staat er iedere maand een ander thema centraal: GAS en REM, Doelen stellen, Optimale spanning, Focus, Vechtlust, Zelfvertrouwen, Cirkels van invloed, Gedachten sturen, Emotionele stabiliteit en Aandachtsstijlen. Zowel voor de individuele speler: Wat doe ik?  En het team: Hoe doen we het samen? 

Iedere maand staat een ander thema centraal, die verwerkt in de voetbaltraining. Door onder andere de vragen die de trainer stelt wordt een mentaal aspect aan de training toegevoegd, waarbij de trainer zich richt op de individuele speler of het team als geheel.

Vooraf: Wat is je/ons doel? Waar richt je jouw aandacht op? Waar kijk je naar? Hoe coach jij jezelf? Hoe coach je de ander? Wat doe je voor de wedstrijd om scherp te zijn? Wat is je/ons plan?
Achteraf: Is het gelukt? Hoe heb je/jullie het ervaren? Waar was je met jouw aandacht? Waar keek je naar? Wat zei je tegen jezelf/de ander? Ging je/jullie er beter door spelen? 

Voorbeeld doelen stellen 

Het mooie van jonge spelers is dat ze leven bij de dag. Vandaag heb ik het naar mijn zin of niet. Daarom moeten wij ook zorgen dat het vandaag leuk is. Wanneer kinderen bij een BVO voetballen wil je ze ook leren af en toe naar de langere termijn te kijken. De spelers zeggen eerlijk, dat nu er geen wedstrijden zijn het soms best lastig is hard te blijven trainen. 

Ik vroeg de spelers van <13: Wie wil er profspeler worden? Alle handen omhoog. Mooie buitenlandse clubs werden genoemd. Ik zei: “Wat gaan jullie vandaag doen om de kans te vergroten dat dit gebeurt?” Het team besloot te gaan trainen als een prof. We maakten een rondje wat ze dan gingen doen, om zich als een professional te tonen. “Ik ga geen geintjes meer maken,” zei een speler. “Ik ga honderd procent geven, dus ik ga voor alle ballen,” zei een ander, “Ik ga luisteren naar de instructie van de trainer.” 

“Ik ben benieuwd,” zei ik. De trainers kregen de opdracht te observeren.
Het grappige was, dat de hele warming up in bijna stilte werd gedaan, terwijl het normaal best een luidruchtig groepje is. Na de warming up bespraken we welke (prestatie)gedrag we gezien hadden. Gingen ze bijvoorbeeld door de rust die ze toonden beter presteren? 

“Ik kon mij beter concentreren zij een speler.” Een doel stellen helpt inderdaad je aandacht te richten. Daar hoeft het niet doodstil voor te zijn en af en toe een geintje maakt trainen leuker, maar als je met aandacht je bewegingen uitvoert, dan word je beter. We deden weer een rondje doelen stellen, waar ga jij je de rest van de training op richten? Aan het einde van de training vroegen we na of het gelukt was en wat dit met hun voetballen deed.

Het werkt bij ieder team anders

De trainers van Excelsior zijn leergierig en bereid te investeren in mentale training. De trainers komen zelf met prachtige werkvormen waarin we de mentale thema’s aan bod laten komen: 

  • Bewust: De trainer en ik leggen het mentale thema uit. Let op……….. 
  • Onbewust: We laten ze het mentale doel ervaren zonder dat ze dit in de gaten hebben.Bijvoorbeeld: 

We speelden een partijtje gassers tegen de remmers. Dat is lachen, want je hebt dan een team die voortdurend een hoop kabaal laat horen en een team waar er volledige stilte is (niemand die roept). Tussendoor hebben we de voor- en nadelen van veel roepen en rust besproken. De spelers kunnen van elkaar leren.
We draaiden de rollen. De gassers moesten in drie punten een plan bedenken en dat uitvoeren. Zij kwamen eerst met vijf verschillende plannen, waar ze 1 plan van moesten maken (wat gaan we doen?). De remmers moesten elkaar positief hardop coachen. We hoorden spelers die we anders nooit horen.

De spelers leren hiermee dat iedereen anders is. Dat dit ook goed is en juist een team sterk maakt. Wanneer je iets extra’s doet dan maakt dat je een completere speler. 

Op deze foto zie je dat de <14 voetballers moeten zorgen dat ze de bal van de hand van de ander tikken en moeten zorgen dat dit met hun eigen bal niet gebeurd. Je ziet dat direct wie voor veilig gaat (Rem) en vol in de aanval (Gas).

 

 

Wil je meer lezen bestel het boek GAS en REM in de sport. Mentaal Sterk Coachen:

Boek

 

Waardeer je sportouders

Waardeer je sportouders

We zoeken nog een coördinator voor het materiaalhok. Op het moment dat de vraag bij de atletiek gesteld wordt, weet ik dat ik vooral geen oogcontact moet maken. “Is dat niks voor jou,” stoot ik zachtjes mijn buurman aan. Hij kijkt wel op en sindsdien is hij opperhoofd materiaal, waarbij zijn eerste klus het materiaalhok uitmesten is.

Wekelijks staan er duizenden ouders voor de club klaar. Zij betalen, rijden, koken maaltijden, wassen clubtenues, draaien bardiensten, zijn teammanager, jurylid en ‘coördinator vanallesennogwat’. Toch worden sportouders vooral irritant gevonden. “Wat een rust,” zeggen we nu ouders de sportclub niet mogen betreden. “Kunnen we ze bij de trainingen weren,” was een vraag die een turnclub mij vlak voor de lockdown stelde. De oplossing van het sportouderprobleem voor deze turnclub is door Covid 19 in één keer opgelost. 

‘Deze trainers en kinderen missen ouders langs de lijn niet’, kopt de NOS na twee weken ouderloze training.

De afgelopen vijftien jaar heb ik gedrag van sportouders bij trainingen en wedstrijd zowel in de top-, als breedtesport geobserveerd. Sportouders mogen wat mij betreft meer gewaardeerd worden. Sportouders willen het heel graag goed doen voor hun kinderen. Zij wringen zich in alle bochten om te zorgen dat hun kinderen hun sport kunnen beoefenen. Doen ze het altijd goed, zeker niet. De intentie is goed, vanuit liefde voor hun kind. Dat is waar het om draait. Ze werken zich uit de naad, zodat hun kind een trainingsstage in het buitenland kan doen, kunnen heel beperkt op vakantie omdat hun kind in een talentencentrum traint, zitten na een drukke werkweek uren in de plastic kuipstoeltjes te wachten tot de wedstrijd begint. Dit is de generatie: als het erin zit, dan moet het eruit komen, daarom doen sportouders heel veel voor hun kinderen. 

Lekker bezig pedagoog

Sportouder ben je als je kinderen hebt die sporten. We zijn met velen dus. Er wordt van alles van sportouders verwacht, maar niemand die vertelt hoe we het moeten doen. Zo werd ik bij één van de eerste crossen die mijn zoontje liep uitgefoeterd door een meneer met een geel hesje, omdat ik op de verkeerde plek aanmoedigde. Terwijl ik al vijfendertig jaar in de atletiek rondloop. Bij korfbal stond ik als enige bij de wedstrijdplek, terwijl de rest van het team op de thuisbasis wachtte omdat ze altijd samen rijden. Doordat mijn man en ik best veel werken is ons leven gehaast. Hierdoor komen we vaak net op tijd bij trainingen en wedstrijden, waardoor er altijd wel iemand op z’n horloge wijst en de corrigerende vinger naar ons opsteekt. 

Sportopvoeden is geen gemakkelijke taak. Je kinderen belanden in de puberteit en gaan steeds meer in de weerstand. Jij probeert alle ballen van school, sport en werk omhoog te houden. 

Voetbalmoeder: “We hebben als ouders nooit rust. Alle trainingen bijwonen en altijd vroeg eten is pittig, want we hebben meerdere kinderen en ons werk. Er is met Pasen en met Pinksteren een toernooi. Als gezin kunnen we in de zomer maar één week op vakantie, want ik heb in de bouwvak vrij en in augustus starten de trainingen weer.” 

Geef een reële boodschap aan ouders

Hoewel er prachtige initiatieven zijn voor sportouders en sportplezier werken ze onvoldoende. Dat komt omdat we ons allemaal niet aangesproken voelen. 

  • Zo is ‘wees altijd positief’ een irreële vraag, die mij als moeder regelmatig een schuldgevoel geeft. Soms ben je gewoon chagrijnig, ben je druk of zijn je puberende kinderen strontvervelend;
  • ‘Verboden te schreeuwen’ is een boodschap die ouders nu wel weten. Bovendien schreeuwen de meeste ouders niet. Daardoor voelen ouders zich niet aangesproken om hun supportersgedrag te veranderen. Terwijl we misschien wel onbewust druk zetten met kleine opmerkingen, gesprekjes of een blik. 

Als sportouders weten we allemaal iemand aan te wijzen ‘die echt heel erg is’. Zo lang we zo negatief over sportouders blijven praten voelt niemand zich persoonlijk aangesproken. Terwijl het wel over ons allemaal gaat. Ik vroeg mijn kind hoe ik het deed bij wedstrijden: “Ik vind jullie bloedirritant,” zei mijn zoon. Lekker dan, hoezo? “Je filmt en daardoor raak ik afgeleid.” Oké dat is duidelijke informatie voor gedragsverandering. “Wat vind je dan wel fijn,” vroeg ik. “Als je bij de finish staat,” zei hij. 

Hockeyvader: ”Toen ik mijn dochter ging aanmelden bij de plaatselijke hockeyclub, werd mij verteld dat ik als ouder vrijwilligerswerk moest gaan doen. Dit vrijwilligerswerk bestond uit het team coachen en wedstrijden fluiten. Ik heb zelf altijd gevoetbald, dus ik heb totaal geen verstand van hockey. Wel heb ik een tegelzettersbedrijf. Ik stelde voor om in plaats van het team te coachen wat algemeen klein onderhoud te doen op het complex. Maar dat mocht niet.”

Wanneer we jeugdsport positiever willen krijgen, dan moeten we zorgen dat ouders zich aangesproken voelen. Waardeer je sportouders, spreek ze op niveau aan, investeer in verbinding en laat die pedagogische corrigerende vinger weg.

In het nieuwe sportseizoen komt het boek: ‘Als je maar wint’. Sportouders in Perspectief uit. Hierin krijg je een mooie inkijk in het leven van een sportouder. Het boek staat vol verhalen van sporters, topsporters, ouders en coaches. Je gaat je achter je oren krabbelen: ‘goh, hoe doe ik dat eigenlijk?’ Als we langs de lijn gedrag willen veranderen moeten we dat met z’n allen doen.