Shit daar gaat een topscore. Mentale belevenissen in Grosseto, Italië.

Team Flow is elke dag met mentaal bezig. Myke van de Wiel is stagiaire Sport en Prestatiepsychologie bij Flow en kan als meerkampster de theorie in de praktijk ervaren. Weten hoe het werkt, is nog anders dan het toepassen. Dat vergt structurele mentale training, die nu nog geen vast onderdeel is bij atletiek.
Myke deelt met ons haar mentale belevenissen over haar eerste meerkamp van het seizoen in Grosseto, Italië. Hiermee willen we laten zien hoe mentale processen werken en gedachten en gevoelens je op het verkeerde moment lastig vallen. Dat is herkenbaar voor iedere topsporter.

De meerkamp is naar mijn mening, zowel fysiek als mentaal, de zwaarste discipline binnen de atletiek.

Het moet

In twee dagen zeven onderdelen afwerken waarbij elke prestatie mee wordt genomen naar het volgende onderdeel, of deze nou goed of slecht is. Waarbij een atleet de tijd heeft om na te denken tussendoor. Daarnaast krijgt een meerkamper maar een paar kansen per jaar om zich te laten zien. De meeste atleten doen namelijk maar twee of drie meerkampen per jaar. Om het te vergelijken met bijvoorbeeld een sprinter: zij lopen wel twintig races per seizoen en hebben dus twintig keer de kans om een persoonlijk record of limiet te lopen. Alleen dat al, zorgt ervoor dat de meerkamp erg stressvol kan zijn, omdat er weinig kansen zijn om te laten zien wat je in huis hebt.

Pieken

Er wordt afgetrapt met de 100m horden en voor dit onderdeel ben ik áltijd zenuwachting, dat went nooit. Te voorzichtig tijdens de race, zorgde ervoor dat ik geen harde tijd liep. Dat is even flink balen, maar lang hierbij stilstaan lukt niet, want twintig minuten later staat het hoogspringen alweer op het programma. Ik probeer niet meer terug te denken aan de horden race en gelukkig spring ik daarna een goede hoogte waarna ik me mag klaarmaken voor het kogelstoten. Dit mislukt helemaal en ik stoot ruim een meter onder mijn PR waardoor ik veel punten verlies.

Ik heb geen zin meer, want naar mijn idee zit een topscore er al niet meer in.

Dan komt er ook nog bij dat ik voor het laatste onderdeel, de 200 meter, wind tegen heb en baan één heb geloot. Vlak voor de start probeer ik de knop om te zetten en loop ik nog een prima tijd. Dag één is voorbij en fysiek en mentaal is er inmiddels al best veel van me gevraagd. Terug naar het hotel en herstellen: goed eten, een ijsbad, masseren en op tijd het bed in.

Niet te veel meer bezig zijn met de eerste dag, maar blikken op vooruit en focus op dag twee.

Dag twee

De tweede dag begint met het verspringen. Een goed onderdeel van mij, maar dan moet ik nog wel geldig springen, want dat is de laatste tijd nogal een dingetje. Ik weet dat ik hier echt punten moet pakken, anders zit een goede score er niet meer in. De eerste poging is geldig, maar nog zeker niet de afstand die ik wil.

Ik neem iets meer risico en spring vervolgens twee keer ongeldig. Shit, daar gaat een topscore.

De eerste gedachte die ik daarna heb is, dat ik net zo goed deze meerkamp kan stoppen. Ik kan nog verre van een PR scoren en mentaal zit ik er doorheen, omdat elk onderdeel net niet lukt. Maar goed, meerkamp is meerkamp, en stoppen is natuurlijk geen optie. Mijzelf voor de zesde keer opladen voor een onderdeel lukt gelukkig goed en er komt nog een prima speerworp uit. Inmiddels is de batterij aardig leeg en staat de 800 meter nog op het programma als laatste onderdeel. Fysiek en mentaal het zwaarste onderdeel voor mij, maar waarschijnlijk voor iedere meerkamper. Het lichaam werkt bij dit afsluitende onderdeel niet meer mee, de zenuwen nemen vaak (bijna) de overhand en in dit geval wist ik dat ik nergens meer voor kon lopen.

Om toch nog een doel te stellen voor mezelf wil ik in ieder geval nog boven de 5700 punten wil scoren, want veel meer zit er niet meer in. Hiervoor moet ik 2:17.00 lopen.

Het wordt 2:17.45. 5696 punten en ruim 300 punten onder mijn PR. Niet wat ik gehoopt had.

Iedere meerkamper kent zo’n meerkamp. Eén onderdeel loopt net niet en vervolgens loopt elk ander onderdeel ook nét niet. Mentaal is zo’n weekend dan zwaar. Elk onderdeel probeer je jezelf mentaal bij elkaar te rapen, maar ergens is er ook een stemmetje in je achterhoofd die denkt dat het volgende onderdeel ook wel nét niet zal zijn. Gelukkig heb ik ondanks de tegenvallende prestaties wel kunnen genieten van weer een meerkamp in het buitenland en ga ik vol positieve moed op naar de volgende meerkamp: het NK atletiek eind juni. En dan lukt alles hopelijk nét wel

Meerkampster Myke van de Wiel versterkt Team Flow en koppelt fysiek met mentaal

Meerkampster Myke van de Wiel versterkt Team Flow en koppelt fysiek met mentaal

Mijn naam is Myke van de Wiel en ik ben 24 jaar oud. Ik ben opgegroeid in het gezellige Breda, maar inmiddels woon ik alweer vijf jaar in Rotterdam. Al vanaf jongs af aan ben ik altijd druk bezig geweest met sporten en tot mijn 17e heb ik tennis en atletiek gecombineerd. Daarna heb ik voor atletiek gekozen (meerkamp) en ben ik nu nog altijd zes dagen per week op de atletiekbaan te vinden. Mijn mooiste prestaties tot nu toe zijn: Nederlands Kampioen Meerkamp outdoor (2018 & 2021), Nederlands Kampioen 200m indoor (2021) en mijn deelname aan de Europacup Meerkamp in 2019 waar ik Nederland mocht vertegenwoordigen.

Mijn grootste ambitie is deelname aan de Olympische Spelen in 2024 op de meerkamp. Mijn tweelingzusje is afgelopen jaar al in Tokyo geweest, dus onze grootste droom is om er samen in Parijs 2024 te staan.

Binnen atletiek merk ik dat het mentale aspect ontzettend belangrijk is, omdat alle onderdelen binnen de meerkamp zo’n momentopname zijn. Zo ben ik bijvoorbeeld uren aan het trainen, dag in dag uit, om alles te geven in een hordenrace die minder dan 14 seconden duurt. Op dat moment moet alles kloppen en moet ik de juiste focus hebben. Ook op andere onderdelen, zoals het hoogspringen, merk ik dat het heel belangrijk is dat alles in één sprong klopt. Voordat ik moet springen visualiseer ik als het ware mijn sprong.

Ik vond het altijd al heel interessant hoe dit mentale aspect de fysieke prestatie kon beïnvloeden en verbeteren. Dat is de reden dat ik na mijn Bachelor Psychologie de Master Sport- en Prestatiepsychologie ben gaan doen. In september 2020 ben ik begonnen met deze master aan de Universiteit van Amsterdam. Ik moet alleen nog stage lopen om mijn Master af te ronden. Deze stage ga ik bij Flow Mentale Training doen, waar ik veel zin in heb!

Flow Mentale Training gaat samenwerken met Sportgeneeskunde Rotterdam. Om deze samenwerking optimaal te maken, willen Flow en Sportgeneeskunde Rotterdam nagaan hoe de sportartsen en fysiotherapeuten het mentale aspect kunnen meenemen bij langdurige klachten, zoals: pijn, stress, overbelasting, als vast onderdeel van het herstelproces. Ik ga hierbij helpen in de wetenschappelijke onderbouwing van het plan van aanpak.

 

Daarnaast ga ik Flow ondersteunen in de optimalisering en uitvoering van het Sport in Perspectief programma van onder andere bij PAC, CAV Energie en AV Groene Ster. Mijn kennis en ervaring vanuit de atletiek gaat zeker helpen voor praktische (mentale) adviezen voor de atletiektrainers, de atleten en de ouders.

 

 

 

 

Sven kijken of 25 km PAC marathontraining in wind en regen

Sven kijken of 25 km PAC marathontraining in wind en regen

Vandaag moet Sven Kramer rijden, precies als wij de marathontrainingsloop hebben. “Laat ik je even uit de droom helpen, die komt toch niet op dat podium,” aldus mijn man Michel. “Dat weet je niet,” zeg ik. “Sven gaat iets heel bijzonders afsluiten. Dat bewonder ik. Ik wil dat beleven.”

Het weer

Windkracht 6 en regen, lekker dan. Zal ik toch niet gewoon Sven gaan kijken?

 

 

 

 

Eten en drinken

 Tja wat moet je hierover zeggen.

 

 

 

 

 

 

Kleding

Het grootste mysterie van een marathonloper. Waar zijn de linkersokken?

 

 

 

 

 

 

You’ll never walk alone

Het lopen start relaxed met de wind in de rug. We weten met z’n allen…..die krijgen we straks tegen.
We probeerden onze schoenen zoveel mogelijk droog te houden. Bij Hitland is dat kansloos, op een prachtig pad met blubber en plassen… Dan maar er door heen.

De dijk…….tjee wat een wind en regen.
“Je moet erbij blijven”, roept een meisje ….”Kan ik je ergens mee helpen?”, vraagt een jongen…..
Ai, blijkbaar zie ik er niet zo flitsend meer uit.
Terwijl als ik heel eerlijk ben, gaat het prima. Het knokken tegen de elementen vind ik mooi, maar wel zwaar.
Zo’n groep  stuwt je vooruit. Mijn maatje Simone kijkt af en toe achterom of het nog gaat, dat helpt door te lopen.

25 kilometer

We did it. Mijn horloge geeft 1 uur en 53 minuten aan. Dan heb ik een wereldrecord gelopen of op verkeerde knopjes gedrukt. Simone heeft 2 uur en 28 minuten. Dat kan beter kloppen.
We voelen toch wel trots.

Sportieve doelen halen, Sven begrijpt dat.

Thanks Simone, dankjewel PAC.

 

Marathon lopen. Zo versla je de man met de hamer. Interview AD.

 

De Marathon van Rotterdam is afzien en genieten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Marathon van Rotterdam is afzien en genieten

De Marathon van Rotterdam is afzien en genieten

De marathon van Rotterdam. Hij mag weer. Uit de speakers klinkt Lee Towers You’ll never walk alone… vandaag met extra lading, want wat hebben we daar lang op gewacht.

Tweeënhalf jaar sinds de laatste Rotterdamse Marathon. Veel te lang hebben we alleen gelopen of met een klein groepje, angstvallig de aërosolen van hijgende loopmaatjes vermijdend. Des te knapper is de prestatie die alle lopers vandaag geleverd hebben. 42 kilometer en 195 meter. Net te ver voor een menselijk lichaam en daarom loop je dit niet zomaar. Ik neem je mee met de snelsten en de toppers.

Ik sta bij 35 kilometer. Dat is mentaal een mooi punt. Zeven kilometer is dan heeeel ver. Er is nog net niet de feeststemming, die er straks in Crooswijk wel is.

Het gevecht tussen de benen en het hoofd zie je hier voor je neus gebeuren. ‘Kap ermee’ zegt het brein of  ‘zo lang getraind’, ‘ik wil die tijd’. Kramp voelen de benen.., Het hoofd: ‘doorgaan’, als ik nu dit tempo houd dan, waar blijft de volgende drinkpost….’
Maar ook genieten, want in Rotterdam loop je van toejuiching naar toejuiching.

De snelste

Bashir Abdi (startnummer 3) liep vandaag in Rotterdam een Europees marathonrecord.

De toppers

PAC loper en AD verslaggever Pim Bijl wilde sneller dan 2.29.59. Dat is sowieso retehard, maar hij had zijn tijd meerde malen in de krant hardop uitgesproken. Psychologisch geeft dat druk: want het moest vandaag gebeuren. Pim loopt gefocused en doelgericht, zeer knap 2.28.11.
Achter hem komt Erben Wennemars. De schaatser zegt vooraf bij de NOS te genieten van het Rotterdamse spektakel, maar hij weet ook dat het zwaar gaat worden. Bij topsporters vind ik het altijd mooi om te zien: geef ze een sportief doel en ze staan gelijk weer op scherp. Je ziet het in zijn blik als hij langs loopt. Erben finished in een nette 2.47.49.
Lars gaat hazen en zegt vooraf: “Ik ga in april weer hardlopen”. Hij ziet er relaxed uit en loopt nu al hard 2.54.16. Anieke loopt een prachtige 3.46.43 en heeft ook nog energie voor een glimlach voor ons.

 

Door naar die finish! Ik krijg er ook zin in. April???

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het is geen feessie! De beste hardlooptrainer (95) stopt ermee.

Het is geen feessie! De beste hardlooptrainer (95) stopt ermee.

“Spreek ik met Michel en Danielle? Ik wil zeggen dat ik een fantastische tijd met jullie gehad heb. Ik ben dankbaar. Het is mooi geweest.” Ik zeg: “Henk, jij bent zo belangrijk voor zoveel mensen als trainer en persoonlijk. Dankjewel Henk namens iedereen.”

Danielle

In 2003 ren ik rondjes op een lege atletiekbaan bij PAC. Ik heb een doel voor ogen, ik wil de marathon binnen de 3.30 uur lopen. Henk komt naar mij toe en adviseert mij bij zijn groep te komen trainen op de baan. Zo geschiedde. Ik ging meetrainen met zijn middenlange afstandgroep. Een groep met bijzondere humor en sterke hardlopers. Ik ontmoette mijn man Michel, waarvan Henk nog altijd vindt, dat hij de grondlegger van onze relatie is, evenals die van Francis en Marcel.
Henk was getuige bij ons huwelijk in 2012. Hij had geen paspoort of identiteitskaart, dus die moest hij nog snel laten maken. “Potverdorrie, dat is mooi dat ik hierbij mag zijn,” zei hij. 

Henk fietste met mij mee toen ik voor de marathon trainde. Bij dertig kilometer zei hij: “Ik ben de weg kwijt.” Hij vond dat zelf erg grappig….

De laatste keer dat ik met Henk trainde was een half jaar geleden. Henk scherp als altijd, gaf iedere loper een persoonlijk schema en een paar loopmaatjes.

In het ziekenhuis: “Jij snapt als trainer hoe je plezier en presteren koppelt.” Henk: “Maar dat heb ik wel gelezen hoor in je laatste boek.”

Een gouden groep

Bij PAC vonden wij uiteraard dat wij de meest bijzondere groep waren. Maar Henk had nog een trainingsgroep in Barendrecht. Een gouden groep noemde hij dat. En terecht. Zij zorgden dat Henk tot zijn 95e levensjaar twee per week op de trainingsplek stond.

Francis

Henk fietste met de marathontrainingen vaak mee. 25 kilometer duurtraining met mega lange tempo’s erin, vaak pyramides zoals 6-8-10-12-14-12-10-8-6 minuten versnellen. De voorste lopers liepen weer terug en zo kon iedereen meedoen. Het ging allemaal om tempo hardheid en ik ben die trainingen altijd blijven doen voor de marathon en zweer erbij.
Vanaf de geboorte van Bram was ook die welkom bij de training. Op de baan stond hij naast de tribune in de hardloopwagen en desgewenst liep Henk een beetje te schudden om hem in slaap te krijgen. Henk werd opa Henk voor onze.kinderen en hoe trots is hij dat Bram nu zo lekker loopt!
Henk was er altijd om je op de juiste manier te stimuleren of af te remmen. Het is altijd goed. Hij weet inmiddels alles van zwangerschappen en overgangskwaaltjes.
Masseren deed hij keihard. Tegen Marcel zei hij “Als je een meisje was deed ik het zacht”…

Joop

Gouwe gozer Joop. Staat altijd voor Henk klaar.

Niek

Zo’n 42 jaren geleden had ik, Niek Bravenboer, sportmasseur in opleiding, het voorrecht om te mogen stagelopen bij Henk, toen al een begrip in de regionale sportwereld.
Die avond was mijn vuurdoop. Het was erg warm daar, door het weer en door die altijd borrelende paraffinepan. Zwetend en toch wel gespannen wreef ik mijn gezicht droog. Vervolgens werd ik vuurrood omdat Henk voor de gelegenheid de olie had gemengd met Cramer-redhot! Henk lag hikkend van de lach over de tafel.

Henks 94e verjaardag in coronatijd

Uitspraken

Hardlopen is geen kunst, het is een gave. Michel en Francis hebben de gave.

Uit het boek 125 jaar PAC van Pim Bijl: ‘Het is geen feessie’, ‘Chanteleuren’, ‘Sudderen’, ‘Kijken wie de blankste billen heb’, ‘Jubo’, ‘Laat je vallen’, ‘Kijk nou uit, anders krijg je pijn in je poten’, ‘Ploeg van licht en donker’, ‘Voor een zoen doe ik het zachies’, ‘Het duurvermogen gaat vanzelf mee’.

Michel

“Henk was altijd kort en krachtig: ‘Goed gedaan’, ‘Luister maar naar mij, dan komt het goed’, ‘Ik wist dat je het kon, ik zag het al in de trainingen’. Het was bemoedigend en gaf rust. Behoorde je tot het vrouwelijk geslacht dan werd overal “wijffie” achter geplakt. Maar hij kon dat zeggen.”

Michel traint al vanaf zijn zeventiende bij Henk. Met Henk liep hij 9:20 op de 3000 m steeple en werd vijfde van Nederland.

De liefde voor lopen wordt doorgegeven.

 

 

 

 

 

De trainingsinstructies vooraf waren luid en duidelijk. Nieuwelingen die de gecodeerde trainingstaal niet begrepen kregen te horen achter wie ze aan moesten lopen. Als je in je jeugdige enthousiasme trainingsideeën opperde die niet helemaal strookten met ‘de wetten van gezond verstand en een uitgebalanceerd schema’, dan was het antwoord: “Ja doe maar,” gevolgd door de opmerking: “Als je tenminste pijn in je poten wilt krijgen.”  De uitkomst laat zich raden. “Niet te gek hard,” kreeg je dan te horen. Wij zeiden dan tegen elkaar: “Niet te hard, gek”.

Schema’s kreeg ik nooit van Henk. Als ik voor mezelf wilde trainen dan vroeg ik gewoon wat ik zo ongeveer moest doen. Hij had wel een boekje bij zich waar hij schema’s had opgesteld en tijden noteerde. Zo kon hij de trainingen met elkaar vergelijken en je vorm in de gaten houden. Door lang bij hem te trainen had je wel een idee wat het aan afstanden en herhalingen ging worden. Dinsdag wat langer dan donderdag, in de winter wat langer en met kortere pauzes dan in de zomer. Binnen die algemene kaders was er, rekening houdend met weer- en baancondities, wel de nodige flexibiliteit qua invulling. Bij warm weer bijvoorbeeld weg van die hete baan en het bos in. Heuvel op, heuvel af. Heuvel af moest je je dan vooral laten vallen. Gelukkig namen we niet alles letterlijk.

Soms kregen we als traktatie, na de training onaangekondigd een “toetje”. Een extra afstandje dus. En die moest maximaal. “Laat maar eens zien wat je waard bent, het is geen feessie”, riep hij dan.

Pim

Pim Bijl hardloper, verslaggever AD Sport, staat naast het ziekenhuisbed waar Henk ligt te slapen. Henk doet zijn ogen open en zegt: “Pim, vuile kolere aap!”

Henk en ik bleven elkaar regelmatig bellen, de voorbije jaren. Heerlijke gesprekken met een unieke man, ondanks de bijna zeventig jaar aan leeftijdsverschil tussen ons twee. Complicerende factor was dat zijn gehoor achteruitging. Zijn humor niet. Toen ik voor mijn werk in Amerika was en hij mij door het tijdsverschil middenin de nacht wakker belde, nam ik versuft de telefoon op:
,,Henk, leuk dat u belt maar ik ben in Amerika.”
,,Pim!”
,,Henk…”
,,Wat?”
,,Ik sliep nog, het is hier nacht.”
,,Hè?”
,,Henk, leuk dat u belt, maar u moet weten dat…”
,,Mot je is luisteren, als je nog één keer U zegt, sla ik je dood.”
In Salt Lake City werden die nacht de buren wakker door mijn harde lach.
Pim gaat dit jaar voor een marathon onder de 2:30 en wordt door Michel Butter en Guido Hartensveld begeleid, maar rode draad zullen de tips van Henk zijn.

Anieke

Ik heb denk ik een jaar of 15 bij Henk getraind- altijd informeel, maar we trainden hard en hadden een hele gezellige en snelle groep. We trainden bij PAC maar de relatie was altijd een beetje vaag. De meeste andere trainers wilden niet veel met Henk te maken hebben, maar lieten ons ook gewoon onze eigen gang gaan. Ze waren maaar al te blij met de inbreng van onze groep in alle competitie ploegen.

Toen Henk aan had gegeven te willen stoppen, hij was toen 90 jaar, was het echter heel duidelijk: Henk verdiende een onderscheiding. Het PAC bestuur ondersteunde de aanvraag en het Atletiekunie bestuur besloot unaniem dat Henk een erespeld van de Bond verdiende. Maar helaas we hebben hem nooit kunnen uitreiken. Henk bleek helemaal geen lid, niet van PAC en niet van de Atletiekunie…nooit geweest ook!!!

Mieke

Wat hij altijd zegt als hij mij ziet: ‘Ik zie je nog komen. En dat je zegt: ik geloof dat ik bij deze groep hoor.”
Heel fijn dat Henk op onze bruiloft kwam en naar de trainingsweekenden. Soms zette we Henk in het  zonnetje met taart na de training, daar genoot hij ook heel erg van. Dan zei hij: ‘Nee, ik moet niet te veel snoepen, dat kan ik niet hebben.” Lilian en ik zijn nog samen met Henk kleding wezen shoppen, als cadeautje voor zijn verjaardag bij de C&A. Dat was erg gezellig. Hij ging met een tas kleding de winkel uit. Henk heeft voor ons de koelkast in zijn auto vervoerd, toen we in ons appartement kwamen wonen. Henk is altijd behulpzaam. Henk nam ook altijd zijn hele moestuin oogst mee naar de training. Kregen we appels, courgettes.

Lars

Henk tegen Lars in het ziekenhuis:
”Je hebt een geweldige vrouw.”
Lars: “Ik heb geluk.”
Henk: “Geluk is met de domme.”

Bruiloft JD en Laura

 Henk was er altijd bij belangrijke momenten

Wouter

Wouter beschrijft zijn valpartij bij de Pelikaan. Nu was ik (Danielle) daar toevallig bij. Het leek op een massa valpartij die je alleen in wielrennen ziet. Onze groep was ondanks de gezelligheid nogal resultaatgericht. Zodra er een startsein werd gegeven verdween het licht uit de ogen van zeker de mannelijke lopers.

Michel zei zacht in het oor van JD: “Pak ze..” JD knalde naar voren, nam in zijn snelheid Wouter en Pieter Jan mee, waarna je de lichaamsdelen over het asfalt hoorde schraapen. PJ was in shock zat verdwaast op de grond. Wouter dacht dat hij zijn enkel had gebroken en zijn pols deed ook een beetje pijn. Verder lopers met schaafwonden en bloed.

Wouter: “Henk gaf een klap op mijn pols en constateerde dat deze niet was gebroken.
…..In het ziekenhuis bleek de pols toch gebroken.

Ron

Bij de trainingen werd er niet gelanterfantert. Treintje 800, koppeltrainingen, pyramidelopen, sudderen tussen de afstand. ‘Laat je vallen van de heuvel’. Ieder jaar deden we Henks Kerstcross. Ik ging dan om 7 uur ‘s ochtends met Henk het parcours in het Kralingse Bos uitzetten. De laatste jaren deed ik dat, maar stond Henk wel bij de start en finish.

Henk

In het ziekenhuis oogt zijn lijf kwetsbaar, zijn ogen fel, zijn uitspraken als vanouds: “Wat ben ik blij, dat ik jullie nog zie.”

“Ik heb een fantastisch leven gehad. Ik ben bevoorrecht dat ik met jullie mocht werken.”

We nemen binnenkort afscheid van een prachtige hardlooptrainer. Henk met jou trainen was een feessie.
Waardeer je sportouders

Waardeer je sportouders

We zoeken nog een coördinator voor het materiaalhok. Op het moment dat de vraag bij de atletiek gesteld wordt, weet ik dat ik vooral geen oogcontact moet maken. “Is dat niks voor jou,” stoot ik zachtjes mijn buurman aan. Hij kijkt wel op en sindsdien is hij opperhoofd materiaal, waarbij zijn eerste klus het materiaalhok uitmesten is.

Wekelijks staan er duizenden ouders voor de club klaar. Zij betalen, rijden, koken maaltijden, wassen clubtenues, draaien bardiensten, zijn teammanager, jurylid en ‘coördinator vanallesennogwat’. Toch worden sportouders vooral irritant gevonden. “Wat een rust,” zeggen we nu ouders de sportclub niet mogen betreden. “Kunnen we ze bij de trainingen weren,” was een vraag die een turnclub mij vlak voor de lockdown stelde. De oplossing van het sportouderprobleem voor deze turnclub is door Covid 19 in één keer opgelost. 

‘Deze trainers en kinderen missen ouders langs de lijn niet’, kopt de NOS na twee weken ouderloze training.

De afgelopen vijftien jaar heb ik gedrag van sportouders bij trainingen en wedstrijd zowel in de top-, als breedtesport geobserveerd. Sportouders mogen wat mij betreft meer gewaardeerd worden. Sportouders willen het heel graag goed doen voor hun kinderen. Zij wringen zich in alle bochten om te zorgen dat hun kinderen hun sport kunnen beoefenen. Doen ze het altijd goed, zeker niet. De intentie is goed, vanuit liefde voor hun kind. Dat is waar het om draait. Ze werken zich uit de naad, zodat hun kind een trainingsstage in het buitenland kan doen, kunnen heel beperkt op vakantie omdat hun kind in een talentencentrum traint, zitten na een drukke werkweek uren in de plastic kuipstoeltjes te wachten tot de wedstrijd begint. Dit is de generatie: als het erin zit, dan moet het eruit komen, daarom doen sportouders heel veel voor hun kinderen. 

Lekker bezig pedagoog

Sportouder ben je als je kinderen hebt die sporten. We zijn met velen dus. Er wordt van alles van sportouders verwacht, maar niemand die vertelt hoe we het moeten doen. Zo werd ik bij één van de eerste crossen die mijn zoontje liep uitgefoeterd door een meneer met een geel hesje, omdat ik op de verkeerde plek aanmoedigde. Terwijl ik al vijfendertig jaar in de atletiek rondloop. Bij korfbal stond ik als enige bij de wedstrijdplek, terwijl de rest van het team op de thuisbasis wachtte omdat ze altijd samen rijden. Doordat mijn man en ik best veel werken is ons leven gehaast. Hierdoor komen we vaak net op tijd bij trainingen en wedstrijden, waardoor er altijd wel iemand op z’n horloge wijst en de corrigerende vinger naar ons opsteekt. 

Sportopvoeden is geen gemakkelijke taak. Je kinderen belanden in de puberteit en gaan steeds meer in de weerstand. Jij probeert alle ballen van school, sport en werk omhoog te houden. 

Voetbalmoeder: “We hebben als ouders nooit rust. Alle trainingen bijwonen en altijd vroeg eten is pittig, want we hebben meerdere kinderen en ons werk. Er is met Pasen en met Pinksteren een toernooi. Als gezin kunnen we in de zomer maar één week op vakantie, want ik heb in de bouwvak vrij en in augustus starten de trainingen weer.” 

Geef een reële boodschap aan ouders

Hoewel er prachtige initiatieven zijn voor sportouders en sportplezier werken ze onvoldoende. Dat komt omdat we ons allemaal niet aangesproken voelen. 

  • Zo is ‘wees altijd positief’ een irreële vraag, die mij als moeder regelmatig een schuldgevoel geeft. Soms ben je gewoon chagrijnig, ben je druk of zijn je puberende kinderen strontvervelend;
  • ‘Verboden te schreeuwen’ is een boodschap die ouders nu wel weten. Bovendien schreeuwen de meeste ouders niet. Daardoor voelen ouders zich niet aangesproken om hun supportersgedrag te veranderen. Terwijl we misschien wel onbewust druk zetten met kleine opmerkingen, gesprekjes of een blik. 

Als sportouders weten we allemaal iemand aan te wijzen ‘die echt heel erg is’. Zo lang we zo negatief over sportouders blijven praten voelt niemand zich persoonlijk aangesproken. Terwijl het wel over ons allemaal gaat. Ik vroeg mijn kind hoe ik het deed bij wedstrijden: “Ik vind jullie bloedirritant,” zei mijn zoon. Lekker dan, hoezo? “Je filmt en daardoor raak ik afgeleid.” Oké dat is duidelijke informatie voor gedragsverandering. “Wat vind je dan wel fijn,” vroeg ik. “Als je bij de finish staat,” zei hij. 

Hockeyvader: ”Toen ik mijn dochter ging aanmelden bij de plaatselijke hockeyclub, werd mij verteld dat ik als ouder vrijwilligerswerk moest gaan doen. Dit vrijwilligerswerk bestond uit het team coachen en wedstrijden fluiten. Ik heb zelf altijd gevoetbald, dus ik heb totaal geen verstand van hockey. Wel heb ik een tegelzettersbedrijf. Ik stelde voor om in plaats van het team te coachen wat algemeen klein onderhoud te doen op het complex. Maar dat mocht niet.”

Wanneer we jeugdsport positiever willen krijgen, dan moeten we zorgen dat ouders zich aangesproken voelen. Waardeer je sportouders, spreek ze op niveau aan, investeer in verbinding en laat die pedagogische corrigerende vinger weg.

In het nieuwe sportseizoen komt het boek: ‘Als je maar wint’. Sportouders in Perspectief uit. Hierin krijg je een mooie inkijk in het leven van een sportouder. Het boek staat vol verhalen van sporters, topsporters, ouders en coaches. Je gaat je achter je oren krabbelen: ‘goh, hoe doe ik dat eigenlijk?’ Als we langs de lijn gedrag willen veranderen moeten we dat met z’n allen doen.