Zo laat een trainer mij op mijn best presteren

Zo laat een trainer mij op mijn best presteren

Door: Mortiz Schroeter, Tennisser Intime Tennis Academy

Mijn naam is Moritz Schroeter en ben 18 jaar oud. Mijn passie is tennis. Op jonge leeftijd ben ik al in aanraking gekomen met deze mooie sport. Dit kwam door mijn ouders en zussen die vaak gingen spelen op de club. Op mijn vijfde was ik al regelmatig te vinden bij het muurtje van de club, daar waar ik uren lang tegen stond te spelen. Ik wist al snel dat ik verder wilde tennissen, omdat ik hiermee mijn energie kwijt kon. Mijn ouders waren hier blij mee, want ik was nogal een druktemaker zodra ik mijn energie niet kwijt kon. Snel begon ik vaker te trainen. Daarnaast voetbalde ik ook nog. Dit deed ik bij SJC, onze plaatselijke voetbalclub in Noordwijk. In groep acht heb ik de keuze gemaakt voor tennis.

Intime Tennis Academy

Ik train nog steeds erg veel. Dit doe ik bij de tennisschool Intime Tennis Academy, gevestigd in Zoetermeer en Rijswijk. Mijn hoofdtrainer en coach is de jonge en spontane Martijn Molenkamp. Hij heeft onder andere zijn bachelor gehaald voor Business Administration (logistiek en Economie) en heeft ook college tennis gespeeld en gestudeerd aan Midwestern State University, Texas. Ik werk erg graag samen met hem.

Mijn mentale trainster is Daniëlle van der Klein-Driesen. Zij is de eigenaar van Flow Mentale Training, Praktijk voor Sportpsychologie. Sinds 2,5 jaar werk ik samen met haar en vind de samenwerking erg fijn. In een gesprek met haar, dat ik onlangs heb gehad, vroeg zij mij of ik uit het perspectief van een tennisser kon vertellen, wat ik van een trainer nodig heb om op mijn best te kunnen presteren. Ik vertel het vanuit mijn ogen, dus let op, dit is niet voor iedereen hetzelfde. Het is iets wat voor mij werkt en waarvan ik overtuigd ben dat dit voor elke tennisser kan werken.

Mijn coach en trainer

Zoals al eerder verteld, Martijn Molenkamp is mijn coach en trainer. Ik ken hem nu 4,5 jaar en sinds 1,5 jaar is hij mijn vaste coach en trainer.  Hetgeen wat ik erg fijn vind is dat ik het echt heel erg goed met hem kan vinden. Hij weet hoe ik op school presteer, hoe mijn thuissituatie is en kent mijn sociale leven.

Oftewel Martijn weet alles van mij en is mijn  belangrijkste vertrouwenspersoon. Wij begrijpen elkaar gewoon erg goed en wij kunnen samen lekker werken.

Dit komt onder andere door de mate van commitment die wij allebei hebben, waarbij we ernaar streven om mij als tennisser verder te ontwikkelen. Samen stellen wij concrete doelen op waar wij aan willen werken. Concrete doelen zijn belangrijk, want ‘’Ik wil beter worden’’ is te ruim bekeken en je moet concreet weten waaraan je wilt werken. De mindset van Martijn trekt mij  erg aan. Hij heeft mij in verschillende dingen weten te overtuigen van zijn mindset op de baan die ik nu zelf ook gebruik.

Als voorbeeld: ‘’Die bal moet over het net tussen de lijnen, duizend keer achter elkaar. Maakt mij niet uit hoe je het doet, maar laat het lukken.’’

In het begin vond ik dit nog lastig, omdat ik zelf vaak mooie dingen wilde laten zien. Ik ben altijd iemand geweest die voor big shots wilde gaan en mooi tennis wilde laten zien. Maar wat is ‘mooi’ tennis dan? Vaak in trainingen als Martijn dan weer een punt maakt door een miss-hit die via de netband op de lijn terrecht komt, roep ik meestal: “Weer zo lelijk op z’n Martijns’’ waarna hij vaak zegt: ‘’Dat zijn de mooiste punten.’’ Dit ben ik echt ingaan zien. Martijn heeft met zijn manier van ‘lelijk’ en ‘makkelijk’ spelen mij laten zien wat eigenlijk echt mooi tennis is.

Want hoe moeilijk is het nou om het makkelijk en zakelijk te houden?

Onwijs moeilijk kan ik je vertellen, maar als je dit vaak voor elkaar krijgt dan is dat waar het ‘mooie’’ tennis vandaan komt en niet van de big shots. Wat zijn big shots na een verloren wedstrijd? Niks. Niemand zal praten over die ene backhand langs de lijn als diegene toch de wedstrijd verloren heeft. Tennissers zullen eerder praten over hoe ‘’lelijk’’ en hoe ‘’makkelijk’’ iemand een wedstrijd binnen haalt. Dit is wat ik mij recent besefte.

Mentaal

Daniëlle heeft ook een grote rol gespeeld in de ontwikkeling van mij als tennisser. Veel mensen kennen mij als heethoofd op de baan. Iemand die altijd scheld en altijd door het lint gaat. Zodra ik mijn mond open deed was de wedstrijd eigenlijk al verloren, want de eerste reactie zorgde voor een domino-effect die resulteerde in dat ik mijzelf compleet uit de wedstrijd praatte.

‘’Zo typisch Moritz,’’ ik hoor het mijn vader nog steeds zeggen.

Tot het punt waar ik mijn eerste gesprek had met Daniëlle. Alleen het feit al dat ik met haar sprak over mijzelf heeft mij erg bewust gemaakt van wat ik nou allemaal op de baan doe. In de eerste 1,5 jaar heb ik onwijs veel informatie opgevangen over wat ik allemaal zou kunnen doen om mijn mentale gesteldheid te verbeteren. Zij spreekt over de GAS en de REM in de sport. De REM gebruik je in momenten waar je bijvoorbeeld erg gefrustreerd bent. Je remt lettelrijk af om even te beseffen in wat voor situatie je bevindt en wat voor oplossing je hiervoor nodig hebt. Zodra de oplossing is gevonden, geef je weer gas om dit op het goede spoor te leiden. Ik kan nu met volle honderd procent zeggen dat ik deze middenweg heb gevonden.

Ik weet steeds vaker het juiste laatje open te trekken in bepaalde situaties.

Hierdoor krijg ik veel rust en overzicht en dit zorgt ervoor dat ik mij super comfortabel voel op de baan. Dit betekent natuurlijk niet dat ik nooit meer mijn mond open doe, maar het zorgt er niet meer voor dat ik door mijn reacties de wedstrijd verlies. Ik ben tenslotte geen robot, maar een mens die zich ook door emoties laat leiden.

Dingen die spelers nodig hebben van een trainer om het best te kunnen presteren zijn:

  • Vertrouwen in elkaar.
  • De trainer hoort de complete situatie van spelers te weten, om een zo goed mogelijke band op te bouwen.
  • Spelers horen hard en slim te werken aan de concreet gestelde doelen.
  • Beiden moeten hun volle commitment in de trainingen stoppen voor maximaal resultaat.
  • Mentale rust en overzicht creëren.
  • Volle overtuiging in alles wat je doet.

Wil je meer lezen:

 

Zo leer je jonge tennissers omgaan met wedstrijdspanning.

De mentale wipwap van tennis

 

 

 

Plezier en presteren gaan hand in hand

Robert van Winden is voorzitter van Stichting WIN-WIN. Deze stichting heeft als doel het stimuleren van samenwerking in de (top)sport, met name op het gebied van talentontwikkeling. Daarbij concentreert zij zich vooral op de thema’s ‘mentale begeleiding’ en ‘sportouders’. Stichting WIN-WIN is initiatiefnemer van het ‘Netwerk Ouders Sporttalenten’. Robert maakt deel uit van ‘Team Flow’ en levert hiermee een bijdrage aan het project ‘Sport in Perspectief’.   

Door: Robert van Winden

Sport in Perspectief

De belangrijkste reden om als Stichting WIN-WIN deel te nemen aan het project ‘Sport in Perspectief’ is om ervoor te zorgen dat kinderen in de leeftijdscategorie 9–16 jaar behouden blijven voor de sport. Dit betekent ook dat talentvolle kinderen doorgaan met sporten, wat bijdraagt aan de doelstelling van de stichting: talenten de kans geven zich optimaal te ontwikkelen.

Door Sport in Perspectief ontwikkelen kinderen van jongs af aan mentale vaardigheden waar ze de rest van hun (top)sportcarrière van kunnen profiteren. Stichting WIN-WIN gelooft heilig in de meerwaarde van het aanleren van mentale vaardigheden in de topsport. Het helpt kinderen weerbaar te zijn, waardoor ze makkelijker om kunnen gaan met de druk die topsport ook geeft.

Daarnaast ondersteunt Sport in Perspectief (top)sportouders bij de begeleiding van hun kinderen. Voor Stichting WIN-WIN is de doelgroep ouders een hele belangrijke doelgroep vanuit het motto: “Zonder topsportouders geen topsport in Nederland”.  

En verder is Sport in Perspectief een mooi voorbeeld als het gaat om samenwerking in de sport. Niet alleen worden pedagogische en psychologische kennis gecombineerd ten behoeve van de sport, het team dat het project uitvoert bestaat uit veel experts vanuit allerlei verschillende vakgebieden.

Mijn belangrijkste bijdrage is het doen van interviews met topsporters, ouders en talenten uit het het netwerk van Stichting WIN-WIN.

Interviews

Wat mij vooral opviel bij het afnemen van de interviews was dat plezier en presteren dichter bij elkaar liggen dan de opdracht vanuit de ‘Nationale Sportinnovatorprijs’ doet vermoeden. In deze opdracht staat letterlijk dat het project moet bijdragen aan ‘de overgang van een prestatiecultuur, waar de nadruk ligt op winnen en resultaat, naar een positieve sportcultuur waar de nadruk ligt op plezier‘. In de gesprekken met de topsporters, ouders en talenten kwam ik erachter dat de relatie tussen plezier en presteren toch iets genuanceerder ligt. Ik zal  hieronder verder toelichten aan de hand van een drietal thema’s: succesbeleving, persoonlijke ontwikkeling en prestatiemaatschappij.

1. Succesbeleving

Er zijn kinderen waarbij het plezier in sporten juist sterk samenhangt met presteren. Het halen van een resultaat wordt gezien als een vorm van beloning.

Adonis Kemp (voormalig honkbalinternational en topsportouder): “Beloning is belangrijk op jonge leeftijd en draagt 100% bij aan plezier. Dat ze met het Nederlands team naar buitenlandse toernooien gaan en mooie Oranje pakken mogen dragen. Dan zie je de kinderen lachen, want ze zijn trots dat ze geselecteerd zijn.”  

Daarnaast zie je kinderen die goed presteren onder druk. Zo zijn er kinderen die bij internationale wedstrijden beter presteren dan bij nationale wedstrijden. Of kinderen die graag tegen een sterkere tegenstander spelen en er dan juist nog een schepje bovenop gooien. Een turn-moeder gaf dat heel mooi aan:

“Mijn zoon draait het beste onder druk: dat vindt hij fantastisch. In trainingen lukken bepaalde oefeningen niet, maar in een wedstrijd juist wel. Hij heeft plezier als hij presteert: als een trainer een doel stelt voor een oefening die gehaald moet worden, dan vindt hij dat geweldig”.

Er zijn kinderen die vanuit zichzelf heel gedreven zijn en graag willen winnen. Kinderen die vanuit zichzelf een doel hebben gesteld en dat perse willen bereiken. En die plezier hebben in trainen vanuit een innerlijke drive. Zo vertelt Yvonne van Gennip (ex-schaatster):

“Elke training was voor mij ook een wedstrijd, want het moest perfect. En als een training niet lekker ging, ging ik net zolang door tot het wel lekker ging. Dat had ik als kind al, ook toen ik ging turnen. Bij mij moesten ze vooral afremmen.”

Bij Sport in Perspectief leren deze talentvolle sporters hoe zij hun gedrevenheid zinvol inzetten, want altijd winnen en nooit fouten maken is onmogelijk. Je wilt dat kinderen die drive voor sport blijven houden.

2. Persoonlijke ontwikkeling

Prestaties en resultaten kunnen ook bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. Zo leren ze bijvoorbeeld om te gaan met tegenslagen en door te zetten. Al moet je daarbij natuurlijk ook weer de grens goed bewaken.

Karatevader: “Mijn zoon had voor de zomer zijn duim geblesseerd. Hij moest toen in het gips. Hij wilde in die periode met alle geweld wel naar de training van Jong Oranje. Toen heeft hij met één hand getraind. Hij kreeg alleen maar trappen op zijn gezicht. Hij moest veel huilen, maar is niet gestopt.” 

En er zijn kinderen die veel zelfvertrouwen halen uit het feit dat ze op een hoog niveau aan sport doen. Het feit dat ze iets goed kunnen geeft hen een bepaalde vorm van zekerheid.

Judomoeder: “Sport heeft mijn zoon door de puberteit heen getrokken. Daar kon hij z’n ei kwijt: die mat was een soort van zijn thuis en bood hem veiligheid”.

Wanneer je verliest, heb je concrete punten om over na te denken en aan te werken. Wat je moet doen om je doelen wel te bereiken. Een andere judo moeder zei hierover:

“Je leert letterlijk door vallen en opstaan. Dat maakt je een sterker persoon. Als je verliest heb je een leermoment: een directe aanleiding om dingen te veranderen.”

3. Prestatiemaatschappij

We leven in een prestatiemaatschappij en sport maakt daar onderdeel van uit. Bij sport wordt gemeten en scores geteld.

Skimoeder: “Het is belangrijk dat kinderen leren dat plezier hebben meer is dan alleen lol hebben met vriendjes. Dat ze ook plezier kunnen hebben in het zichzelf ontwikkelen. Daar hoort het stellen van doelen bij. Presteren zit diep geworteld in de maatschappij, in het onderwijssysteem en in het bedrijfsleven”.

Over de selectieprocedures is nu veel discussie. Maar ook als er geen selectie is, dan blijft er altijd een kind die de beste is en een kind die minder goed is. Ouders, kinderen en trainers weten pecies wie dat zijn.

Karatevader: “Om een talentstatus te hebben, moet er wel gepresteerd worden. We leven allemaal in een prestatiemaatschappij. Waarom zou je daar pas mee beginnen op je 22ste? Dan ga je de arbeidsmarkt op en heb je ineens te maken met regels. Het moeten presteren geeft wel druk. Maar dat is logisch en leer maar met die druk omgaan. Ik vind dat niet zo heel erg.”

Mijn conclusie

Plezier staat bovenaan als het gaat om een gezonde sportbeleving bij kinderen. Dat zeggen ook alle geïnterviewde topsporters, ouders en talenten in koor.

Maar ieder kind is anders. Het gaat om het bewaken van de balans tussen presteren en plezier en dat vraagt om maatwerk. Sport in Perspectief richt zich erop ouders, coaches en de kinderen te leren hoe ze deze balans tussen presteren en plezier kunnen behouden. 

Uit de gehouden interviews blijkt dat er wel degelijk kinderen zijn die plezier beleven aan presteren in de sport. Een nuance zou hier dus wel op z’n plaats zijn.

De vraag is niet hoe we de nadruk kunnen verleggen van resultaat naar plezier, maar hoe we plezier en resultaat meer hand in hand kunnen laten gaan.  

 

Wil je meer lezen?

Hoe leuk is het om sportouder te zijn? Sport in Perspectief van start.

Sportouders samen met hun kind en de trainer op het veld