Bemoei je er niet mee, je doet het helemaal verkeerd zijn teksten van mijn dochter.
Ik weet het allang zegt mijn zoon.
De staartdelingen, zoals wij ze deden bestaan niet meer. Ons thuis is veranderd in kantoortuin, school en fitnessruimte, maar dan allemaal door elkaar. Mijn man staat zijn studenten les te geven, terwijl ik met een zeiler Skype en mijn dochter Engels krijgt. Er is een computer te weinig, maar onze zoon weet de oplossing, want hij kan Fortnighten op zijn Nintendo …
Hoe is dat als je voetbalouder bent?
Een voetballer in huis
Voetballers die thuiszitten en niets meer in teamverband kunnen doen. ‘Daar word je wel een beetje gek van’, is een veel gehoorde kreet. Clubs zijn nu afhankelijk van het zelfsturend vermogen van de spelers en het bijsturen van jullie als ouders. Hierbij ga je de verschillen zien wie die verantwoordelijkheid aan kan en wie niet. Dan gaat het over discipline wat betreft het fysieke/mentale trainingsprogramma, voeding en rust.
“Wat wel grappig is, dat het nu niets uitmaakt of je Ronaldo, Messi of Piet Voetbal bent. Je zit allemaal thuis en moet individueel trainen.”
De voetballer
Wanneer je op hoog niveau speelt, dan is jouw hele leven, jaar in jaar uit afgestemd op voetbal. Je traint altijd in teamverband. Door het verplicht thuis te zitten vallen er een hoop dingen weg:
De competitie ligt stil, je kunt voetbalpassie niet meer uitvoeren;
Er zijn geen trainingen en wedstrijden meer;
Je mist het contact met teamgenoten;
De doelgerichte, gestructureerde en actieve leefstijl is verdwenen;
Je zit ineens in je huis met je gezin, die allemaal hun aandacht vragen;
Mentale kick van de strijd met anderen is weg;
Je identiteit als voetballer loopt gevaar: wie ben je nog meer behalve voetballer?
Ouder(s)
Maar als ook voetbalouders komt er een hoop op je af. Ergens is het wel fijn even rust te hebben en je niet te hoeven haasten richting de training. Tegelijkertijd vraag jij je ’s avonds af waarom je zo moe bent. Het voortdurend switchen van aandacht tussen: werk, kinderen, partner, zorgen over geld of de toekomst, berichten op tv en sociale media kosten jouw brein enorm veel energie. Je moet voortdurend schakelen.
Bijvoorbeeld: Je voert een gesprek voor je werk. Ondertussen loopt de computer vast van je zoon en hij roept jou, wat zorgt voor een verstoring van je aandacht. Jij moet die weer opnieuw richten, tot de volgende verstoring zich aandient.
De omstandigheden waarin je nu met je gezin zit verschilt. Prins Ronaldo zit in een kast van een huis, waarbij alle trainingsmogelijkheden kunnen worden ingevlogen en hij genoeg ruimte heeft de rust voor zichzelf te pakken. Ook hij gaat er achter komen, dat hij net als iedereen ‘mens’ is. Wij moeten het allemaal met minder doen en sommigen met heel veel minder.
We steken allemaal anders in elkaar. Daarom als je tips wilt toepassen is stap 1: Ga na wat voor jouw kind en jullie gezin werkt.
Wat doet jouw kind?
Spelers verschillen onderling, dat zie je ook op het veld. Er zijn voetballers die altijd hard werken en nu zelf op zoek gaan naar trainingsmogelijkheden op straat of thuis. Zij pakken hun rust, wat hun lijf goed doet en zoeken nieuwe manieren van actie. Spelers die minder sterk in hun vel zitten en waarbij hun structuur wegvalt, kunnen doorslaan in twijfel: ‘Ben ik wel goed genoeg?’, ‘Kom ik op mijn oude niveau?’, ‘Op sociale media zie ik andere spelers allemaal fantastische dingen doen’.
“Laat je niks wijs maken, door al die mooie hooghoud-filmpjes op sociale media en kijk er minder vaak naar. Hoe spelers zich ‘echt voelen’ zie je niet.”
Doordat het onduidelijk is hoe lang de voetbalstop duurt, vallen gerichte doelen weg. Spelers hebben ruimte voor langer in hun bed, meer eten, gamen (bevrediging op de korte termijn). Als ouders is het soms ook lastig hierin bij te sturen.
Een grote groep spelers moet achter hun gat aangezeten worden, terwijl ze het ook bloed-irritant vinden, wanneer hun ouders dat doen. Het is een zoektocht naar begeleiden en loslaten.
Begeleiden en loslaten
Juist in deze tijd hebben de voetballers jullie heel hard nodig. Je moet je eigen rol hierin helder houden. Je blijft ‘vader of moeder’, je bent geen leerkracht of trainer. Dat betekent dat je belangrijk bent voor het vertrouwen en liefde die je jouw kind geeft. Dit doe je door: Er te zijn, je kind ruimte te bieden zijn eigen weg te zoeken en te prijzen als dat lukt. Het is een tijd waarin je ook dingen samen kan doen, als: tafeltennissen, kaarten, jeu de boules, mens erger je niet, rennen, hooghouden.
Je kind ervaart dat hij meer is dan alleen een voetballer, wat heel belangrijk is voor zijn verdere ontwikkeling in sport, school en werk.
Als ouders help je met structuur en stuur je bij als dat nodig is. Voor het ene gezin zal dat betekenen dat er duidelijke schema’s op de koelkast hangen, met de geplande activiteiten van die dag. Eerlijk gezegd heb ik daar weinig mee, maar als het voor jou wel werkt zeker doen. Je kunt ook structuur geven door jouw voorspelbaarheid van handelen:
Doordeweeks zelf op tijd op te staan en met elkaar ontbijten, waardoor je kinderen het verschil ervaren tussen maandag t/m vrijdag en het weekend;
Vraag na: Wat ga je allemaal doen vandaag? / Wat moet je voor school doen? / Wat staat er voor sport op het programma? / Kan ik je ergens mee helpen?
Leg uit dat als er geen leraar is, jij toch dagelijks even moet weten wat er gedaan is. Wanneer je af en toe een koppie thee brengt zie je ook wat er gebeurt;
Tijdsduur gamen/sociale media. Ik heb mijn kinderen uitgelegd wat het met je brein doet als je ’s avonds van die schietspellen gaat doen en een maximaal tijd met games. Onze kinderen maken er zeker gebruik van, als wij werken. Ze gaan eigenlijk steeds over die tijd heen heen. Maar ik kan ze door deze afspraak wel aanspreken en ze makkelijker laten stoppen: “Houd je zelf de tijd in de gaten” of “Stoppen nu”;
Tijd en plek voor jezelf opeisen. Dit is misschien wel de grootste challenge. Als jij twee uur gericht kunt werken, zul jij je verbazen hoeveel je kunt doen;
Zonder de problematiek op de schouders van je kind te dumpen, kan je best uitleggen wat ’thuiszitten’ met jou doet. Zodat je kind ook hoort hoe hij met jou rekening kan houden.
“Geen schuldgevoel als het effe minder loopt. Kijk wat je in de nieuwe dag hierop kan aanpassen.”
Topsport
Als voetballer is het een leerzame periode. Dat is iets wat je met je kind kan bespreken. Stel je bent een succesvolle profvoetballer en je scheurt je kruisband…..Ook dan zit je een paar maanden thuis. Die spelers die hier goed mee omgaan, vergroten de kans weer terug te keren op het oude niveau. Dat zijn de echte topsporters.
Nu zitten we allemaal thuis. Vraag je kind:
‘Hoe ga jij het verschil maken, met al die jongens die ook zo graag profvoetballer willen worden’. Wat kan je nu thuis doen? Hoe ga je zorgen dat jij je hieraan houdt?
Wat kan je straks op het veld doen?
Stimuleer je kind mee te doen met de opdrachten die ze krijgen van de trainers. Buiten de inhoud, zorgt dit er ook voor dat je kind verbinding houdt met het team, waardoor het straks veel makkelijker is terug te keren.
Het opnemen van bijvoorbeeld een filmpje, kan voor sommige heel a-relaxed zijn. Leg je kind uit dat het geen meting is tussen spelers, het hoeft geen hoogstandje te zijn, laat gewoon zien wat je doet. Het draait om verbinding, dat je samen met je team bezig bent.
Pak af en toe een oefening. Best lachen als je het samen doet. Leg de verantwoordelijkheid bij je kind (hij moet het toch zelf doen). Leg het verschil uit van nu een paar maanden weinig doen of paar maanden actief bezig zijn.
Zoek een voetballer op die hij goed vindt. Hoe pakt deze voetballer het nu aan?
De lichamen van die jongens kunnen heel veel en hun brein kan zich aanpassen. Dus als zij fysiek en mentaal door blijven trainen, dan kan deze nieuwe trainingsimpuls ook gunstig uitwerken.
Op verjaardagen wordt er altijd over jouw voetbaltalent gesproken. Jij bent die jongen of meisje die speelt bij een BVO (Betaald Voetbal Organisatie). Je vader en moeder grijnzen trots: “Van ons hoeft hij het niet hoor, hij wil het zelf zo graag.” Nu zit je thuis en maak je hun af en toe gek met jouw activiteiten:
Pas op met die bal voor de glazen tafel, ga anders maar naar het park hoor ik je moeder zeggen. Je zusje scheldt, omdat ze op het toilet zonder wc-papier zit, want jij probeert de pleerol-challenge hooghouden te verbeteren. Je school vindt dat jij je om half negen digitaal moet melden, terwijl jij denkt: ‘Ik kan toch uitslapen …’
Inkoppen: De Online Voetbal Brein Training
De situatie is een ‘drieletterwoord die met een k’ begint. Daar kunnen wij als sportpsychologen weinig aan veranderen. We kunnen je wel helpen de tijd thuis voor je sport zo zinvol en aangenaam mogelijk te maken.
Ik heb een rondje NL gemaakt van Excelsior naar ADO Den Haag, SC Heerenveen via FC Twente naar VVV Venlo. We hebben uiteindelijk met tien sportpsychologen tien mentale trainingen gemaakt die we je nu als digitale trainingsmap gratis aan willen bieden. Van jou vragen we je belevingen met ons te delen.
Je kunt iedere week een nieuw trainingsonderdeel van ‘Inkoppen’ doen. Het mooiste is als je elke dag een kwartier mentaal traint.
Waarom?
Alleen maar thuis zitten zijn sporters niet gewend. De druk in het gezin gaat omhoog, doordat iedereen de hele dag op elkaars lip zit. Dat geeft unieke mooie momenten in de dingen die je samen doet. Zo zit je ineens met z’n allen te ‘Mens erger je nieten’ en laat je samen de hond uit. Het geeft ook stress doordat er nog steeds van alles moet vanuit werk, school en sport en je elkaar ook in de weg gaat zitten.
De online training ‘Inkoppen’ is dus ook niet bedoeld als extra belasting wat er bovenop moet. Het doel is dat de spelers mentale vaardigheden leren, die hen helpen om te gaan met situaties die niet leuk zijn.
Actie
“Je bent meer dan alleen een voetballer’. Het is een zin die ik vaak uitspreek naar spelers op het veld. Als je alleen voetballer bent, wat blijft er nu dan thuis van je over? Misschien zit je te kijken op sociale media naar alle prachtige filmpjes van anderen en wat doe jij …?”
Alle voetbalclubs proberen hun spelers op hun eigen manier te activeren. Alleen voert ‘eigen verantwoording’ en ‘relatie met ouders’ nu de boventoon. Er zijn spelers die altijd zelfstandig hard werken en nu ook wel manieren vinden dat te doen. Een grotere groep moet meer achter hun gat aangezeten worden, alleen dat werkt bij mentale training eerder averechts. Pak daarom een relaxed moment wanneer je het introduceert. Laat de speler zelf een oefening uitzoeken om te starten. Hieronder lees je hoe.
Tips voor trainers
Je kunt ‘Inkoppen’ in z’n geheel aanbieden aan de spelers, maar geef ze er deelstappen bij: Week 1 doe GAS en REM;
Vraag hun beleving na, bijvoorbeeld ‘Wie is er een Gasser of Remmer’ / ‘Hoe is de verdeling in ons team?’ en ‘Hoe zie je dat terug op het veld?’ of ‘Heb je een doel voor deze week?’ en (aan einde van de week) hielp dat? Heb je de visualisatie-oefening gedaan? Hoe vond je dat dit ging (cijfer 0-10)?
Accepteer dat niet iedereen flitsende filmpjes zal sturen, maar moedig ze wel aan belevingen met elkaar te delen, zodat ze elkaar stimuleren.
Tips voor de ouders
Geef de kinderen ruimte zich te vervelen en boos te zijn of somber te voelen, wat dat is logisch gezien de situatie;
Maak afspraken die passen bij je kind over leren, gamen, trainen;
Benoem de vergelijking met sport. Wanneer is sport bijvoorbeeld echt niet leuk: ‘Als je uit de selectie geknikkerd wordt’, ’12-0 verliezen bij Ajax’, ‘5 min speeltijd krijgen…’ –> De sterkste sporters zetten door en steken energie in dat wat zij zelf in de hand hebben bijvoorbeeld: ‘hard werken’, ’techniek verbeteren’. Vraag je kind: ‘Wat kan jij nu doen als sterke sporter. Waar steek jij je energie in?’
De online training geeft voetballers de mogelijkheid uit te zoeken wie ze zijn en leert ze een aantal vaardigheden daar het beste uit te halen.
Tri-Kids biedt niet-competitieve, aan zelfvertrouwen bouwende wedstrijden voor kinderen en jeugd van 3 tot 15 jaar. Deze promotekst (vertaald uit het engels) doet mijn sportdocenthart sneller kloppen, maar hoe kan dit?
In de categorie drie t/m vijf jaar wordt elk kind vergezeld door een volwassene. Meestal is dit de vader of moeder, maar ik heb ook een opa gesproken die drie kleinkinderen in drie verschillende leeftijdscategorieën had. De kleintjes zwemmen 20 meter, fietsen 500 meter en rennen 100 meter.
Mijn taak was in de wisselzone van het zwemmen naar het fietsen. Maar omdat er een volwassene bij de jongste deelnemertjes was, konden we hun wedstrijd bekijken. En toekijken is toch echt fascinerend. De kinderen startten in waves, dus steeds zo’n acht tot tien kinderen tegelijk.
Ouders
“De allereerste ouder kwam met haar kind in de armen aan gerend. Zou het kind niet kunnen rennen, of ging het gewoon niet snel genoeg?”
De meeste ouders lieten hun kind overigens zelf richting de fiets komen. De ene ouder nam uitgebreid de tijd om zijn kind af te drogen en een shirtje aan te doen, de ander plantte de kleine triathleet op de driewieler in het zwemtenue. De ouders moesten vervolgens naast de fiets mee rennen.
Je hoeft je kind niet te duwen, als het goed is kan hij zelf fietsen. Toch?
Het is boeiend om te zien wat het met het gedrag van ouders doet als het kind simpelweg weigert op de fiets te stappen. De ene ouder neemt het fietsje aan de hand en wandelt rustig mee met de kleuter. De andere ouder tilt zijn kind op de fiets onder het mom ‘niet zeiken’. Uiteindelijk zijn alle kids toch wel vertrokken, soms moesten ze gewoon even bij anderen kijken hoe die dat deden.
Het meest hilarisch zijn de situaties waarin de oudste kleuters zo hard wegfietsen dat de volwassene het niet kan bijhouden om er achter aan te rennen. In ieder geval is dit kind intrinsiek gemotiveerd.
Maar wat ik bijna niet kan geloven zijn de ouders die hun kind aanmoedigen met teksten als Kom op kind, we gaan die voor je inhalen, we gaan winnen.
“Ehm, we hebben het hier over de categorie DRIE tot VIJF jaar in een niet-competitieve wedstrijd, toch?!“
Zelf doen
De rest van de dag is vermakelijk. Kinderen in de oudere leeftijdscategorieën 6 t/m 15 jaar mogen geen hulp van ouders krijgen. Dus ik help ze hun fiets te vinden, hun helm goed vast te maken. Veiligheid voorop. Ik heb de meest aandoenlijke kinderpraatjes.
Mama heeft gezegd dat ik goed water moet drinken. Deze moeder heeft begrepen dat die eindtijd niet boeit, goed voor jezelf zorgen met deze warmte wel.
Ik krijg de vraag: Moet ik mijn badmuts ophouden?
Ik had moeite met drijven daarom ben ik laat. Dat vind ik een mooie zelfreflectie van een acht-jarige.
Zij die willen winnen
En ja, er zijn ook echt bloed-fanatieke triathleetjes, die hebben geen tijd om te kletsen. Die springen direct op de fiets. Bij de finish krijgen ze allemaal een grote medaille. Deze positieve bekrachtiging is goed voor het zelfvertrouwen.
Jammer dat ze ook een eindtijd krijgen.
Want waar is die nou eigenlijk goed voor? Volgend jaar ben je sowieso gegroeid. Of het weer is anders. Of het parcours is verlegd.
Hooguit ouders die kunnen zeggen: Je bent een minuut sneller dan je broer toen die vier was.
Als je ‘m niet loopt, denk je: “Waarom loop ik ‘m niet?”
Als je ‘m wel loopt, denk je: “Waarom loop ik ‘m wel?” …
De haat-liefde verhouding met de marathon is prachtig.“
Als je opstaat
Je voelt hoe je benen voelen. Verschillende scenario’s schieten door je hoofd, waarbij je bedenkt: “Dit wordt mijn dag of juist niet.” Beiden is leuterkoek.
Je hebt geen glazen bol om te voorspellen hoe de dag zal verlopen. Wat je wel kunt doen, is je optimaal voorbereiden.
Rustig eten, voldoende drinken. Passende kleding bij het weer aantrekken. Doe wat je altijd doet. Ik ben wel eens in de ochtend al een rondje gaan rennen omdat ik de Keniaanse toplopers dat ook zag doen…..alleen ik ben geen Keniaan en geen toploper. Dat extra rondje bracht mij alleen vermoeide benen.
Voor de start
Omring je met mensen die je positieve energie geven. Alle stresskippen die nog je laten twijfelen of je kleding of voeding wel goed is laat je links liggen. Vertrouw op jezelf en je gezonde verstand. Je hebt genoeg kilometers gemaakt en weet zelf wel wat jij aan wilt trekken en het beste kan eten.
Om de boete voor wildplassen te voorkomen, ga je nog even in de te lange rij bij het toilet staan. Terwijl je staat te wachten verwonder jij je nog even om al het gedoe om je heen. Je ziet lopers in vuilniszakken, in veel te kleine hemdjes en broekjes (zo warm is het in de ochtend nog niet) en familieleden die op allerlei manieren proberen te ondersteunen met positieve praat en bananen. Er wordt een hoop stinkende tijgerbalsem gesmeerd om de beentjes in het optimale te krijgen.
Het gaat gebeuren
Lee….Lee Towers…als je nog geen kippenvel hebt van de ochtendkoude, dan bezorgt Lee het jouw wel. Kleine traantjes worden weggepinkt. Lopen gaat als vanzelf. Je wordt meegedragen op de mensenmassa. Gevaar dat je te hard of te zacht loopt ligt op de loer. Let dus heel goed op dat jij jouw eigen tempo loopt. Je kunt je horloge in de gaten houden, maar nog mooier is als voelt wat jouw snelheid is.
Ik heb op allerlei plekken in de wereld marathons gelopen, maar alleen in Rotterdam is het 42 kilometer een feestje aan de kant. Je kunt de marathon in hapklare brokken verdelen, waarbij je steeds weer het volgende stuk of naar de volgende band loopt. Zorg dat je voldoende eet en drinkt.
Gedachten
De gedachten die door je hoofd schieten tijdens de marathon, komen vanzelf, daar kun je niets aan doen. Wat je met de gedachten doet wel. Dus als de gedachte: ‘Ik stap uit’ voorbij komt, lekker voorbij laten komen. Je hoeft niets met deze gedachte te doen.
Van prestatielopers heb ik wat voorbeeldgedachten en zelfspraak verzameld. Waar waren zij mee bezig tijdens de marathon?
Komop, je kunt het!!!
Doorzetten, niet stoppen des te eerder ben heel blij.
Wat is nu 5 uur lopen op een hele week of een maand. Piece of cake!
Fijn om dit met mijn hardloopmaatjes te doen.
Ik loop 3x 14 kilometer.
Ik loop 8x 5 kilometer.
Joehoe joehoe, ik ga hem gewoon uitlopen al moet ik wandelen.
Hup hup de meisjes komen eraan.
Ik wil niet meer. Ik kan niet meer, ik ga wandelen.
Lekker stukkie lopen.
Kijken of ik bekenden zie.
Verrek waar is mijn GPS!?
Hak in stukjes. Eerst 10. Nog een keer 10. En nog een keer. En ja die laatste 12 als je dat niet kan, dan had je er nooit aan moeten beginnen, eikel.
Slapjanus, ga de tafels opzeggen. Opzeggen van 1 t/m 10.
Nou he he, daar is die Coolsingel. Handen in de lucht. Hier deden we het voor.
Probeer nou eens te lachen, dit zijn de laatste 600 meter.
Goed zo. En nu die medaille halen.
Ja ja ja ja zoek het leukste medaille meisje maar uit. Het zit er gelukkig weer op.
Nu heb ik net al boven de pot gehangen van de zenuwen en moet ik alweer!
Niet te snel starten, rusten aan…pff, ben weer te snel te snel gestart.
Het gaat goed, het gaat lekker. Ik zit op schema.
Oh, ik ben zo moe, doorgaan, blijven volgen.
Ik hoop dat ik ‘m binnen de vier uur loop.
Zo trots dat ik hier tussen al die goede lopers loop, ik voel me echt een van hun.
Jeroen zegt: “Nog 1 kilometer, maar dat zei hij net ook al. Neemt hij me in de maling?”
Daar is de finish, even nog een eindsprintje en jaaa…..!!Waar is een vriendelijk gezicht die de medaille omhangt.
Ik ben trots.
Pff, wat is het weer zwaar…had ik maar consequenter getraind.
Ik kan het niet bijhouden, iedereen loopt harder dan ik.
Ik loop mijzelf voorbij, dat gaat weer pijn doen.
Inhouden anders haal ik de finish niet.
Voor wie doe ik dit?
Waar ben ik mee bezig?
Is het raar als ik uitstap?
Heeft iemand mij gezien, dan kan ik uitstappen?
Even aanzetten, want daar staan bekenden.
Vorig jaar liep ik hier ook
Opletten dat ik niet tegen anderen op bots.
Niet te hard.
Letten op techniek.
25 km: Ik ga wat eten. Ik drink genoeg. 30 km: Tempo vasthouden. Eigenlijk is dit niet leuk meer. 40 km: Voeten optillen.
Focus op de mensen voor mij. Ik haal je in. Je loopt niet van mij weg.
Luc Krotwaar
Ook vroeg ik Luc Krotwaar, bijgenaamd de witte Keniaan – zeven maal Nederlands kampioen op de marathon. Zijn PR is 2:10:13- waar denk jij aan tijdens de marathon? Luc zegt:
“Ik was alleen maar bezig met dingen die mij hielpen sneller te lopen. “Van daar tot daar heb ik wind tegen, Ik let op mijn ademhaling, ik voel hoe mijn benen voelen. Daarnaast is je focus op het tempo dat je wil lopen om een bepaalde tijd te lopen, bijvoorbeeld een limietpoging van 2.12.”
– Luc.
Soms moest Luc onderweg zijn doelen bijstellen omdat het niet meer haalbaar was om de limiet te lopen. Dan maakte hij in zijn hoofd een nieuw doel, bijvoorbeeld ik ga dit doen om Nederlands kampioen te worden. Dit hielp ook bij verwerking van teleurstelling omdat hij het tijdens de race al had bijgesteld.
De man met de hamer
“Waarom geen vrouw met de hamer?”
Het werd mij gevraagd naar aanleiding van het interview in het Algemeen Dagblad over de marathon. Het antwoord is simpel: ik ben nog nooit een vrouw tegen gekomen die dat doet.
“Ik schop die Man met de Hamer voor z’n bek,” aldus inspanningsfysioloog Roche Silvius (collega Intime Tennis). Het mooie is, dat dit best een zinvolle gedachte is. Als hij komt val ik hem vol aan, want dan krijgt die mij niet te pakken.
Als je dat nog wilt voorbereiden kijk dan naar het filmpje van Henk Grol (Holland Sport).
Die snapt hoe je de Man met de Hamer grijpt. Uiteraard het is een andere manier van inspannen, maar Henk Grol leert je wel doorzetten, ook als het zwaar wordt.
“Ga jij lopen,” vraagt Marieke (moeder van vier kinderen) mij via Whats App.
“Ik kom je aanmoedigen, dat is ook heel belangrijk,” antwoord ik.
“Kutzooi,” appt ze, “Trap ik er toch steeds weer in. Lijkt net een zwangerschap.
Volgend jaar ga ik ook aanmoedigen.”
De film gaat over de 14-jarige Tiffany is als eerste van haar manege geselecteerd voor het Talent Training Center Zuid Holland, waar jonge talentvolle springruiters worden klaargestoomd voor de topsport. Het is een film die ontroerd en Rotterdamse humor heeft.
De film laat zien hoe belangrijk het systeem is, waarin je opgroeit en de steun die je krijgt vanuit je omgeving.
“Je leert als sportpsycholoog, coach of begeleider in de sport, dat je altijd moeite moet doen om ‘de persoon achter de prestaties’ te leren kennen.”
Tiffany woont bij haar opa. De film begint lekker Rotterdams waarbij Tiffany opa uitkaffert voor mongool, omdat hij haar rust verstoort. Een prachtig plaatje van opa die vol liefde voor zijn kleindochter zorgt, maar niet altijd aan de topsport-voorwaarden voldoet.
Mentale Training
Tiffany belandt bij het Talenten Training Centrum in een voor haar totaal nieuwe omgeving. Ik ben sportpsycholoog bij het TTC. In de film geef ik Tiffany en haar teamgenoten mentale training, wat voor haar nieuw is.
“Ook ik had mijn oordeel toen ik Tiffany voor het eerst zag. Ik dacht: Wat zit ze er passief bij, heeft ze wel in huis wat een topsporter nodig heeft?’
Tiffany moet eigenlijk meer knokken dan alle anderen. In het systeem van resultaat en verwachting die deelname aan zo’n talententeam vereisen. Dat is meer dan foutloos springen alleen.
Juist de randvoorwaarden: op tijd komen, aan afspraken houden, gezond eten, materialen in orde, daar staat Tiffany, nog voordat ze gaat rijden, al met 1-0 achter.
Club als veilige haven
Stap voor stap zie je Tiffany vooruit gaat. Aan tegenslag gewend, toont ze zich weerbaar en gaat ze door. Waarbij ze altijd terug kan vallen in de veilige haven van haar clubtrainer. Van de clubtrainer leren we, hoe belangrijk het is om de taal van je sporter te spreken, zodat je elkaar begrijpt.
Daar wordt zij beter van.
Film
Tiffany draait op Cinekid, hét festival voor jeugd- en kinderfilms!
Op 21 oktober wordt de 15-minuten versie vertoond in een programma van KRO-NCRV’s Zapp Echt Gebeurd. De vertoning op Cinekid is op zondag 21 oktober in de Westergasfabriek, Amsterdam. En dus op 15 november in Milaan.